LEIDSCHE RIJN – Hoe makkelijk iemand zich aan de Nederlandse cultuur aanpast, hangt af van waar die persoon vandaan komt en wat die gewend is. Sommige mensen voelen zich snel thuis, terwijl anderen meer moeite hebben met de taal of het vinden van een sociale kring. Nel van Harten heeft vanuit organisatie Taal Doet Meer een taalcafé in de bibliotheek van Leidsche Rijn opgericht. In de tijd van oorlogen en onzekerheden, kan praten helpen. Nel: ‘Ik wil dat mensen zich hier veilig voelen.’
In het gebouw van de bibliotheek is er van alles te doen. Er hangen posters van aankomende activiteiten en er is een plek om even een boek te lezen. Maar het is vooral een plek van samenkomen. Als je binnenkomt, hoor je soms een gezellig geroezemoes van mensen die met elkaar in gesprek zijn. Kinderen bladeren door prentenboeken, terwijl anderen rustig studeren of werken op hun laptop. Verder hoor je het omslaan van een pagina en het typen op een toetsenbord. Wat hier het meeste uitspringt, is dat het ook een plek van ontmoeting is, voor iedereen. Daarom is er elke maandag van 12.00 tot 14.00 uur een poster te vinden met een pijl die je naar het taalcafé leidt. Hier komen mensen samen om te praten, te leren en zich thuis te voelen in een nieuwe omgeving. In een tijd van vluchten en leed ziet Nel, tevens coördinator van het café, dat een samenkomst als deze erg nodig is. ‘Wij verwelkomen iedereen die behoefte heeft aan een praatje en graag de Nederlandse taal wil verbeteren. Bij ons komen mensen uit allerlei landen, zoals Spanje, Oekraïne, Rusland en Noorwegen. Je kunt je zo vergissen in iemand; de een is advocaat, de ander engineer. Maar ook huisvrouwen komen langs, allemaal op zoek naar contact. We ondersteunen hen zoveel mogelijk, niet alleen met taal, maar ook met informatie.’
Een simpel gesprek
Niet iedereen heeft hetzelfde politieke standpunt of dezelfde mening. Dit hoeft niet altijd gedeeld te worden met de groep; een simpele ‘hoe gaat het?’ kan al veel doen om iemand zich beter te laten voelen. ‘Wij praten niet snel over gevoelige onderwerpen. Ik heb ook vrouwen gehad die niet aan een tafel wilden zitten met een man. Dan kwam ze naar me toe en zei: “Ik wil dat niet.” Ik vond dat prima en regelde het voor haar. Dat is een teken dat ze zich veilig voelen bij je, en dat vind ik belangrijk’, vertelt Nel. Ook mensen uit oorlogslanden komen langs. Dan geldt hetzelfde: als je er niet over wilt praten, hoeft dat niet. ‘Het is al verdrietig genoeg en totaal niet onze bedoeling. Wij weten niet wat oorlog is, wij weten niet hoe het is om met een klein tasje de grens over te gaan en alles achter te laten.’ Je laat toch ongemerkt je eigen mening merken. Een gespreksonderwerp vinden is makkelijker dan je denkt. Dit kan met een praatpot, waarin papiertjes met verschillende vragen zitten, of met een memoryspel waarbij je het plaatje moet beschrijven.
Openstaan voor anderen
Nel en de andere vrijwilligers zorgen ervoor dat de koffie en thee klaarstaan wanneer de deelnemers binnenkomen. Ze begroeten iedereen hartelijk, zodat iedereen zich welkom voelt. Ondertussen peilen ze wie op welk niveau van Nederlands zit. Per tafel wordt gekeken wie waar gaat zitten, zodat iedereen elkaar goed kan begrijpen. Niet alleen de deelnemers leren, maar ook Nel en haar collega’s. ‘Ik leer over andere culturen, maar ook dat je, ondanks alle ellende, opnieuw kunt beginnen. Zelfs op latere leeftijd, als je je baan en familie achterlaat. Dat je die moed en durf hebt… Ja, ik vind het zo knap’, deelt ze lachend.
Met veel plezier heeft Nel zich jarenlang ingezet om mensen te helpen. Na 3,5 jaar neemt ze nu afscheid: ‘Ik houd van mensen. Het is hier altijd gezellig geweest. Naast de maandelijkse bijeenkomsten organiseren we ook andere activiteiten. Zo zouden we een keer gaan bowlen, maar vielen de bussen uit. Toch kwamen er nog vijftien mensen opdagen! Dat vond ik zo bijzonder,’ zegt ze. De betrokkenheid gaat verder dan de bijeenkomsten. Deelnemers brengen zelfs eten bij Nel thuis. ‘Ik hoop dat mensen zich gehoord voelen en zichzelf kunnen zijn bij ons. Dat vind ik het allerbelangrijkste.’ Met een warm hart draagt ze het stokje nu over aan iemand anders.