Het is weer de Week van de Circulaire Economie. Tijdens deze week wordt er extra aandacht gevraagd voor het doel om in 2050 een volledig circulaire economie te realiseren. Bram de Korte, manager van kringloopwinkel Emmaus Domstad in Leidsche Rijn, ziet dagelijks hoe de hoeveelheid ingezamelde spullen groeit. ‘We krijgen zo’n 140.000 tot 150.000 kilo kleding per jaar binnen, alleen bij ons. In heel Utrecht is dat ongeveer 600.000 kilo.’ Toch kan niet alles hergebruikt worden. ‘Een derde gaat de winkel in, de rest moet elders naartoe.’
Volgens Roel Beumer, PR- en communicatiemedewerker van de Branchevereniging Kringloop Nederland, zijn kringloopwinkels enorm belangrijk in de transitie naar een circulaire economie. Ze zorgen ervoor dat spullen langer in omloop blijven en voorkomen dat producten vroegtijdig als afval eindigen. Maar het succes staat of valt met de kwaliteit van de spullen die binnenkomen.
Een groot deel van de kleding die binnenkomt, is niet geschikt voor hergebruik. ‘Vooral goedkope kleding van de zaken als Primark, TEMU en SHEIN, dat is allemaal rotzooi. Daar kunnen wij niks mee,’ zegt De Korte. ‘Na twee, drie keer dragen en wassen, kan je het weggooien. Er zit geen tweede leven in.’ Dit soort textiel kan vaak niet gerecycled worden en belandt uiteindelijk in de verbrandingsoven.
Volgens Beumer ligt er een fundamenteel probleem aan de voorkant van de productieketen. De circulaire economie begint bij het ontwerp van producten. ‘Je kunt de consument niet de schuld geven, de verantwoordelijkheid ligt bij de producent om goede producten te maken.’ Beumer pleit dan ook voor nieuwe regelgeving. ‘Bijvoorbeeld dat producenten garantie moeten bieden dat hun producten makkelijker gerepareerd en vervangen kunnen worden.’
Volgens De Korte draait de circulaire economie niet alleen om wat winkels en bedrijven doen, maar vooral om het gedrag van consumenten. ‘Zolang mensen blijven kiezen voor de goedkoopste optie zonder na te denken over de impact, blijft fast fashion bestaan. Maar als consumenten bewuster kiezen en vaker tweedehands kopen, krijgen we echt verandering.’
De Korte sluit zich daarbij aan. ‘Als niemand meer een shirtje bij de Primark koopt, dan houden ze overmorgen op met produceren.’ Toch erkent hij dat prijs een doorslaggevende factor blijft: ‘Een nieuw shirt voor drie euro is voor veel mensen aantrekkelijker dan een tweedehands shirt van vijf euro.’
Naast kleding komt er nog veel meer binnen bij Emmaus Domstad. Niet alles is geschikt voor verkoop. ‘We hebben elke twee weken negen volle containers met boeken die we niet kwijt kunnen,’ vertelt De Korte. Producten als woordenboeken en encyclopedieën verkopen bijna niet. Fietsen en goed werkende smart-tv’s zijn daarentegen zeer gewild, maar worden minder vaak gedoneerd. ‘Als het geen smart-tv is, verkoopt het niet meer, terwijl het nog prima tv’s kunnen zijn.’
Wil Nederland de circulaire doelstellingen voor 2050 halen, dan zullen zowel producenten als consumenten bewuster moeten omgaan met producten. Tot die tijd blijven kringloopwinkels doen wat ze al jaren doen: waarde geven aan wat anders misschien afval zou worden.