Leidsche Rijn

Selecteer Pagina

Energietransitie in Utrecht: tussen idealen en realiteit

Energietransitie in Utrecht: tussen idealen en realiteit

Foto: Shutterstock/ Maren Winter

In de Utrechtse wijken Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern voltrekt zich langzaam maar zeker een fundamentele verandering: de energietransitie. Waar deze voor sommigen synoniem is met duurzaamheid en technologische vooruitgang, betekent het voor anderen vooral onzekerheid, stress of financiële druk. In interviews met Moniek Elskamp van de gemeente Utrecht en Fuat Hakbulut van U Centraal ontstaat een gelaagd beeld van de kansen en knelpunten die deze transitie met zich meebrengt.

Moniek Elskamp is beleidsadviseur binnen het programma Utrecht Aardgasvrij. Voor haar is het helder: we moeten zorgen dat alle woningen op orde zijn om straks op nieuwe vormen van verwarming over te kunnen stappen. Utrecht deelt haar energietransitie in drie hoofdonderdelen: duurzame opwek zoals zon en wind, infrastructuur met leidingen en kabels, en haar werkveld isoleren en besparen in bestaande woningen.

Volgens haar is deze derde pijler cruciaal. Of het nou om koopwoningen, sociale huur of monumenten gaat, elk huis moet voorbereid zijn op de toekomst. Zonder goede isolatie werkt lage temperatuurverwarming niet goed en dan krijgen bewoners straks letterlijk hun huis niet meer warm. Ze vertelt dat er binnen het programma Isoleren en Besparen wordt gewerkt aan allerlei stimuleringsregelingen en projecten. Deze zijn gericht op verschillende doelgroepen zoals huiseigenaren, VvE’s, sociale huurders en particuliere huurders. Het doel is duidelijk: alle woningen op het juiste isolatieniveau krijgen zodat de overstap naar nieuwe warmtebronnen mogelijk wordt.

Fuat Hakbulut werkt als sociaal raadsman bij U Centraal en ziet de energietransitie vanuit een totaal andere invalshoek. Hij spreekt dagelijks mensen die niet weten waar ze moeten beginnen. In de Geldzaak waar hij actief is, worden inloopspreekuren georganiseerd voor bewoners die hun toeslagen willen laten checken of hun energierekening niet begrijpen. Niet iedereen belt een loket of regelt zaken online. Juist door fysieke, laagdrempelige hulp kunnen bewoners die minder digitaal vaardig zijn toch worden bereikt. Dat is volgens hem essentieel voor succesvolle ondersteuning.

Hij ziet een groeiend aantal mensen dat de vaste lasten van stroom en verwarming nauwelijks nog kan betalen. Sommigen betalen al tussen de zestig en honderdtwintig euro aan vaste kosten, zonder dat er energie is verbruikt. De financiële druk is hoog en wordt verergerd doordat subsidies voor verduurzaming soms verdwijnen of te ingewikkeld zijn om aan te vragen. Voor huurders komt daar nog een extra zorg bij. Zonnepanelen lijken aantrekkelijk, maar de kosten worden vaak via de huur doorberekend. En als de vergoeding voor teruglevering vervalt, betalen bewoners mogelijk dubbel. Wie een koopwoning heeft, kan dit soms nog opvangen. Maar huurders zijn afhankelijk van de verhuurder en dat maakt hun positie kwetsbaar.

Ook Elskamp erkent die ongelijkheid. Ze geeft aan dat de gemeente nadrukkelijk kiest voor het principe ongelijk investeren voor gelijke kansen. Van de ongeveer 6.500 huishoudens in Utrecht die in energiearmoede verkeren, valt 70% in de sociale huur, 20% in de particuliere huur en 10% bestaat uit woningeigenaren. Deze verdeling bepaalt ook hoe de gemeentelijke middelen worden ingezet. Voor mensen met een U-pas zijn er bijvoorbeeld gratis isolatiemaatregelen beschikbaar. Tegelijkertijd ziet ze dat wantrouwen richting de overheid een grote drempel vormt. Zelfs als iets gratis wordt aangeboden, zijn mensen soms bang dat er een addertje onder het gras zit.

Ze waarschuwt voor een bekend gevaar in het huidige systeem. “De subsidies moeten niet alleen terechtkomen bij de Tesla-rijders,” zegt Elskamp. “Iedereen die een beetje zijn weg weet in subsidie- en financieringsland, komt daar natuurlijk makkelijker doorheen.”

Hakbulut stelt dat de overheid veel proactiever zou moeten zijn. Gemeenten en instanties weten precies wie hulp nodig heeft, maar toch moeten mensen zelf bewijzen dat ze recht hebben op ondersteuning. Volgens hem zou er direct gecompenseerd moeten worden zonder ingewikkelde aanvraagprocedures, mits de privacywetgeving dat toelaat. Maar Elskamp geeft aan dat de AVG op dit moment belemmert dat gemeenten gericht kunnen handelen, terwijl het soms overduidelijk is wie baat zou hebben bij hulp. Ze hoopt dat daar vanuit Den Haag ruimte voor komt, want zonder dat inzicht blijft effectieve hulpverlening lastig.

Beide gesprekspartners maken zich zorgen over de korte duur van huidige projecten. Elskamp wijst erop dat veel financiering nu tot 2028 loopt. Daarna is het onduidelijk hoe het verder moet. Een woning isoleren of een heel blok verduurzamen kost tijd. Met een subsidie die na drie jaar stopt, red je het niet. Hakbulut ziet hetzelfde probleem. Het kost jaren om echt effect te hebben, maar het beleid is vaak gefragmenteerd en tijdelijk. Hierdoor ontstaat een situatie waarin er veel wordt beloofd, maar de uitvoering steeds op losse schroeven staat.

Daarbij is het ook een uitdaging om mensen te bereiken en te behouden. Volgens Hakbulut wordt er pas gehandeld als het misgaat. Hij ziet het keer op keer. Mensen raken in de schulden, krijgen stress, maken slechte keuzes of ervaren spanningen in het gezin. Dan ben je verder van huis dan wanneer je vroegtijdig ondersteuning had geboden. Preventie is goedkoper en effectiever, zegt hij. En het voorkomt niet alleen financiële problemen, maar ook psychische en relationele schade. Bewoners verliezen het overzicht en raken overweldigd door de wirwar van regels en voorwaarden.

Elskamp noemt het voorbeeld van de energiespreekuren, een initiatief van de gemeente in samenwerking met onder meer U Centraal. Daar kunnen bewoners met vrijwilligers praten over hun energierekening, leren hoe die is opgebouwd en op welke manieren ze kunnen besparen. Maar dit is slechts één puzzelstukje. De uitdaging ligt ook in het vinden van een gemeenschappelijke taal tussen sociale organisaties, het welzijnswerk en het technisch beleid. De energietransitie is niet alleen een technische kwestie. Het is ook een sociale, economische en gedragsmatige opgave. En dat vraagt volgens haar een nieuwe vorm van samenwerking, waarin professionals uit het sociaal domein meebewegen met de systeemverandering die nodig is.

Ook de snelheid waarmee beleid verandert is een probleem. Elskamp merkt dat zelfs beleidsmakers moeite hebben om het overzicht te houden. Hakbulut noemt het een woud van regels waarin zelfs hij als professional soms verdwaalt. Regelmatig veranderen voorwaarden, verdwijnen subsidies of worden fondsen plots gestopt. Het noodfonds energie was daar een duidelijk voorbeeld van. Binnen een week was het budget op, waardoor mensen die het echt nodig hadden buiten de boot vielen. Deze onzekerheid ondermijnt het vertrouwen in de overheid.

Als het aan Hakbulut ligt, wordt er veel meer maatwerk geleverd. Stop met generieke regelingen die ook bij mensen terechtkomen die ze niet nodig hebben. Kijk naar wie echt hulp nodig heeft en richt daar het beleid op in. Zo voorkom je verspilling en vergroot je de effectiviteit. Ook Elskamp is voorstander van een doelgerichte aanpak, mits de regels het toelaten. En daar ligt een taak voor de landelijke politiek. Zij moeten zorgen dat gemeenten de ruimte krijgen om lokaal te doen wat nodig is. Het belang van de bewoners moet weer centraal komen te staan.

Op de vraag hoe beleidsmakers hun werk beter kunnen doen, zegt Elskamp zonder aarzeling: gewoon doen. Niet nog meer onderzoeken, niet nog meer rapporten. Zorg dat het geld bij de mensen en de woningen terechtkomt. Ieder geïsoleerd huis is een stap vooruit. Hakbulut voegt toe dat beleidsmakers nooit moeten vergeten voor wie ze het doen. Niet voor zichzelf, maar voor de gewone bewoner die worstelt met stijgende rekeningen en ingewikkelde informatie. Volgens hem is het essentieel om de menselijke maat terug te brengen in het beleid.

De energietransitie in Utrecht is in volle gang, maar het is duidelijk dat er nog een lange weg te gaan is. Alleen door samenwerking, langdurige financiering, toegankelijke communicatie en maatwerk kan de transitie daadwerkelijk eerlijk verlopen. De stad staat voor een grote opgave. Of het nu gaat om zonnepanelen, isolatie of vertrouwen in de overheid, pas als alle bewoners mee kunnen doen, kan Utrecht echt aardgasvrij worden. De verhalen van Elskamp en Hakbulut laten zien dat techniek en beleid pas werken als ze worden ondersteund door begrip voor de leefwereld van de mensen om wie het gaat. De energietransitie is geen project op papier, het is iets wat zich afspeelt in keukens, op zolders en aan de voordeur. Daar moet het verschil worden gemaakt.

 

Over de auteur

Daan Nijholt

Mijn naam is Daan Nijholt, ik ben 21 jaar en kom uit Tiel. Momenteel ben ik eerstejaars student aan de School voor Journalistiek (SvJ) waar ik mijn passie voor onderzoek en leren verder wil ontwikkelen. Ik ben nieuwsgierig en ik verdiep me graag in onderwerpen om nieuwe inzichten op te doen. Ik kijk ernaar uit om me zowel op journalistiek vlak als persoonlijk verder te ontwikkelen.