Midden in het centrum van Leidsche Rijn staat een pand al zes jaar leeg. Althans, de bouwplaats van Rob van Straaten en Jaap Smits is hier gevestigd. Hierin maken, herstellen en vernieuwen ze dingen uit en voor de stad. Hoewel er veel geïnteresseerden van buitenaf waren voor de verkoop, werken Smits en Van Straaten er al zes jaar lang. ‘Zodra dit wordt overgekocht, zullen we een nieuw pand moeten zoeken.’
Luxemburgpromenade 204 staat er buiten met dikgedrukte letters op het raam. De deur van een grijze, galmende ruimte staat wagenwijd open. Binnenin het pand, dat 288 vierkante meter groot is, staan honderden planken en tientallen gereedschappen. Twee mannen genaamd Rob van Straaten en Jaap Smits zijn aan het werk. Jaap met een muts op, Rob met een pet. De werkplaats, die zich in het lege pand bevindt, ligt midden in het centrum van Leidsche Rijn. Smits en Van Straaten werken al zes jaar met z’n tweeën in dit gebouw. ‘Timmermannen’ noemen ze zichzelf. Radio 10 staat aan en de 60’s en 70’s hits galmen door de ruimte. Een man genaamd Edgar groet de timmermannen met een rode fiets aan zijn zijde, en fietst daarna door de deur naar buiten, het centrum in. Jaap en Rob maken, herstellen en vernieuwen dingen in hun werkplaats. Ze hebben vier opdrachtgevers: Vesteda, a.s.r. real estate, Colliers en Kristal Real Estate. Een man in een grijze jas komt door de open deur de ruimte binnen. ‘Mag ik even kijken hier?’ vraagt de man.
Het pand staat er sinds 2018, toen de bouw van het Leidsche Rijn-centrum werd afgerond. In het begin werkten ze ook met stukadoors, schilders en dakdekkers, maar ze zijn nu al twee jaar met zijn tweeën. Smits is hier zes jaar geleden in zijn eentje komen werken in opdracht van Qbuild. Dit zou tijdelijk zijn, maar het werk liep op en er waren meer mensen nodig. Zo is Rob erbij gekomen en werken ze nu al zes jaar samen. Ze zijn met z’n tweeën in dienst bij het bedrijf Qbuild. Bas Abspoel is de leidinggevende van Van Straaten en Smits. ‘Wij krijgen van opdrachtgevers mails binnen en die gaan naar Rob en Jaap, waar zij de opdrachten zelf inplannen. Ze hebben grote vrijheid’, vertelt Abspoel. Er zijn al een aantal bedrijven en winkeleigenaren wezen kijken naar het gebouw, maar na zes jaar is er nog steeds niets nieuws gevestigd. ‘Zodra dit wordt overgekocht, zullen we een nieuw pand moeten zoeken. Hopelijk in Leidsche Rijn.’
‘We zijn beste maatjes,’ vertelt Jaap met een glimlach, ‘ook in het weekend.’ De werkdag van de timmermannen begint om 7 uur ’s ochtends. Drie koffiepauzes en twee eetpauzes lassen ze in, tot ze om kwart voor vier allebei naar hun gezin thuis teruggaan. Ze hebben, zoals ze het zelf noemen, een ‘werk- en een café-gedeelte’ in het gebouw. Op de tafel links van de deur staan een pak pannenkoekenstroop, pepermuntjes, een halfvolle zak met boterhammen, vijf stapels papieren, Unox erwtensoep, Snelle Jelles, zoetjes en melk. Naast een stoel waar ‘Ed(gar)’ op geschreven staat, staat een blauwe koelbox.
Doordat de deur van het gebouw de hele dag door openstaat, zijn de bewoners van Leidsche Rijn vaak in contact met de mannen. ‘Wij kennen iedereen en iedereen kent ons,’ vertelt Jaap. ‘Iedereen maakt een praatje, zwaait of lacht. Het is lopen met een handicap, laat ik het zo zeggen.’ Ondertussen zwaait Rob terug naar de voorbijgangers die naar hem zwaaien. De man in de grijze jas die was wezen kijken, is geruisloos de ruimte uitgelopen.
Ze zijn veel bezig met lekkages die er in Leidsche Rijn zijn. Zo staat er op het whiteboard dat het restaurant op de hoek, Mamma Mia Trattoria, en de parkeerplaats beide kampen met de problemen die de lekkages veroorzaken. ‘De lekkages liggen hier erg gevoelig in Leidsche Rijn,’ vertelt Jaap. ‘We hebben er al aardig wat opgelost,’ voegt Rob eraan toe. Er komt stoom van het tostiapparaat dat vijf meter van hun ‘cafégedeelte’ staat. ‘Wij lossen andermans ellende op,’ zegt Rob. ‘Je kunt gerust zeggen dat wij de rotzooi van anderen opknappen; dat is helemaal geen probleem. Dat is al mijn hele leven zo’, voegt Jaap er lachend aan toe.
Niet alles aan het werken in de bouw is fijn. Zo werkt Jaap zes dagen per week en heeft hij een hond en zijn alleenstaande vader om voor te zorgen. Rob heeft ook drie kinderen. Ze hebben bij dit werk ook te maken met vooroordelen. ‘We worden hier echt af en toe aangekeken alsof mensen denken: oh kijk, vieze werkmannen,’ vertelt Jaap over de nadelen van hun werk. ‘Soms wordt er wel een beetje op ons neergekeken inderdaad,’ zegt Rob terwijl hij een slok van zijn vers gezette koffie neemt. Jaap begint over hun concurrentie als timmerman. ‘We hebben hier iemand in de buurt lopen. Hij vindt zichzelf geweldig, maar ja, helaas, wij ook. Dus wij lopen ook gewoon door,’ vertelt Jaap, ‘dat is een beetje wat je hier meemaakt met bepaalde mensen in de bouw.’
Eén keer in de week, op een donderdag, halen ze samen wat lekkers. ‘Bij de Mamma Mia een broodje kip, tonijn of lekkere spaghetti. Of we halen een frietje van Bram Ladage,’ vertelt Jaap met een brede glimlach. ‘We verwennen onszelf, dat is standaard in de bouw. We zorgen er zelf voor dat we het zo goed mogelijk hebben.’ Er wordt koffie aangeboden, Rob neemt ook koffie en schenkt havermelk in zijn kartonnen bekertje. ‘Hallo, wat eten jullie?’ schreeuwt een jongen naar binnen die samen met zijn moeder langs de deur van de werkplaats loopt. Jaap en Rob moeten lachen. Contact met voorbijgangers zijn ze wel gewend.
In het onderstaande audio-interview heeft Fleur Beumer het met Van Straaten en Smits over het pand en hun werk samen als timmerman.