In Leidsche Rijn worden steeds vaker meldingen gedaan van overlast door dak- en thuislozen en verslaafden. In 2022 waren dit er 36, terwijl dit in 2023 is gestegen naar 87. Terwijl de cijfers stijgen, blijven de ervaringen van bewoners en ondernemers opvallend verschillend.
Wie door het moderne centrum van Leidsche Rijn loopt, ziet een nette en drukke wijk vol jonge gezinnen, supermarkten en horeca. Toch speelt er achter die levendigheid een groeiend probleem: het aantal meldingen van overlast door dak- en thuislozen en verslaafden is in het jaar 2023 met maar liefst 142% toegenomen.
‘Ze zitten soms letterlijk onder mijn luifel’
Voor Giorgio, manager van snackbar Bram Ladage midden in het winkelgebied, is de aanwezigheid van een kleine groep vaste daklozen inmiddels onderdeel van de dagelijkse realiteit. ‘We hebben hier eigenlijk drie mensen die je regelmatig ziet. Twee van hen ken ik ook bij naam, met hen heb ik verder ook nooit echt gedoe.’
Niet iedereen zorgt voor problemen. ‘Een van hen is soms helemaal van de wereld, onder invloed van drank of drugs. Dan loopt hij m’n winkel binnen en vraagt of ik geld kan wisselen. Maar meestal weet hij zich wel te gedragen. Hij kent de spelregels.’
Giorgio kiest ervoor om de mensen met respect te benaderen, en helpt af en toe waar hij kan. ‘Soms hebben ze gewoon honger. Dan geef ik ze wat eten. Ik hoef daar niks voor terug.’ Sterker nog, soms helpt het hem juist. ‘Ze letten op mijn statiegeldfles. En als ik er niet ben, ruimen ze soms zelfs het terras een beetje op. Dan denk ik, ik ben liever vrienden met ze dan vijanden.’
Toch ervaart hij ook overlast. ‘Er is één persoon die telkens de zak met statiegeldflessen meeneemt. Die weet precies hoe hij moet graaien.’ vertelt Giorgio. ‘Hij wacht tot het rustig is, loopt recht op de fles af en neemt gewoon de hele zak mee alsof het van hem is. Je ziet aan alles dat hij dit vaker doet. Soms komt hij zelfs twee keer per dag terug.’
Giorgio probeert het met humor en geduld op te lossen, maar merkt dat deze ene persoon anders is dan de rest. ‘Hij zoekt echt de grens op. Dat is vervelend, want daardoor gaan mensen denken dat het allemaal zo gaat. Maar het is wel echt een uitzondering.’
‘Ik zie ze eigenlijk bijna nooit’
Jeroen Habes (19), een jongere uit Leidsche Rijn die regelmatig in het centrum komt, heeft een heel andere ervaring. ‘Ik heb eigenlijk nergens echt last van,’ vertelt hij. ‘Ik zie ze ook bijna nooit. Misschien heel af en toe iemand die op straat zit, maar verder valt het me niet op.’
Jeroen woont vlak bij een AZC en denkt dat mensen dat soms verwarren met dakloosheid. ‘Maar ik zie daar nooit mensen rondhangen die overlast geven. En ik hoor van vrienden ook geen verhalen dat ze worden lastiggevallen of zo.’
Dat verschil is opvallend, voor ondernemers zoals Giorgio is het dagelijkse praktijk, terwijl sommige bewoners het nauwelijks opmerken. ‘Misschien komen ze vooral op vaste plekken en niet zo in de woonstraten.’ denkt Jeroen. ‘En als ze wel iets vragen, zoals eten aan het eind van de dag, hoor ik eigenlijk alleen dat mensen iets geven. Geen ruzie of gedoe.’
Meer meldingen
De toename in meldingen betekent niet per se dat er ook meer dak- en thuislozen zijn. Mogelijk worden ze zichtbaarder, of melden mensen sneller iets dan voorheen. Toch maakt het onderwerp veel los. Want hoe ga je om met kwetsbare mensen in een wijk die gebouwd is voor jonge gezinnen en rust?
Voor Giorgio is het duidelijk: ‘Ze zijn er. En zolang ze zich gedragen, laat ik ze zitten. Ik probeer ze gewoon als mensen te zien.’ Maar hij voegt eraan toe: ‘Het zou fijn zijn als er vanuit de gemeente ook wat meer begeleiding komt. Want soms hebben ze echt hulp nodig.’