Kinderen spelen steeds minder buiten, blijkt uit een peiling van UNICEF onder ruim 1000 jongeren. Slechts 29% van de kinderen tussen 10 en 17 jaar speelt dagelijks buiten. Oorzaken zijn onder meer schermgebruik en een gebrek aan inspraak bij het ontwerpen van speelplekken. Experts waarschuwen voor de gevolgen voor de sociale ontwikkeling.
Uit een jaarlijkse peiling van ruim 1000 jongeren concludeerde UNICEF eerder deze maand dat het niet goed gaat met het buitenspeelgedrag van Nederlandse kinderen. Van de kinderen tussen 10 en 17 jaar zou slechts 29% dagelijks buitenspelen. Dat is een grote daling ten opzichte van andere jaren. Gamen, social media en televisie worden veelal aangehaald als boosdoeners. Toch is digitaal vermaak niet het enige probleem en is het probleem gecompliceerder dan dat.
Linda Zuijderwijk is stadssociologe en doet onderzoek naar de behoeften van bewoners omtrent ruimtelijke inrichting. Hiervoor spreekt zij ook kinderen. ‘De centrale vraag in mijn onderzoek is vaak: ‘Voldoet de omgeving aan jullie behoeften?” vertelt Zuijderwijk. ‘Dat is niet altijd zo. Wanneer het gaat over de inrichting van de openbare ruimte zie je dat de mensen die de route naar de macht kennen, onevenredig veel invloed hebben.’ Ze licht toe: ‘Neem nou een voetbalveldje waar overlast wordt veroorzaakt. Er zijn buren die daar over klagen en ineens is er een discussie of het veld helemaal gesloten moet worden. Lang niet de hele buurt staat hier achter, maar als nu nét de mensen die de weg naar de lokale politiek of de media kennen er iets op tegen hebben, kunnen die van grote invloed zijn op het debat terwijl dat sentiment helemaal niet breed gedragen hoeft te worden.’ Kinderen weten zelden de weg naar de politiek of media, en lopen dus het risico minder goed gehoord te worden bij de inrichting van de openbare ruimte.
Ook UNICEF constateert dit in hun rapport: ‘Hoewel de meeste jongeren (94%) nog nooit met de gemeente hebben gesproken over de inrichting van speel- en chillplekken, zou 28 procent dat wel willen.’ En dat terwijl jongeren wel degelijk wensen en meningen hebben over hoe hun ‘chillplekken’ er uit zien. Als het aan Noor van Duijn (14) uit Vleuten zou liggen, zou de ideale chillplek er zo uitzien: ‘Sowieso veel bankjes. Ook zodat ouders van kleinere kinderen daar aan kunnen zitten. Speelrekken, een waterfonteintje en een overkapping voor in de winter. En veel gras natuurlijk!’ Voor corona speelde Noor een stuk vaker buiten. ‘Tijdens corona hebben we zo veel binnen gezeten dat ik het ook echt fijn vond binnen. Daarom kwam ik na corona steeds minder buiten.’ Ze voegt toe: ‘Maar sinds ik op scouting zit ben ik veel liever buiten dan binnen!’
‘Tijdens het buitenspelen leren kinderen belangrijke lessen. Bijvoorbeeld het omgaan met vreemden, conflictbeheersing, je leert inschattingen maken en je doet allerlei sociale vaardigheden op die later in je leven van groot belang zijn.’ Vertelt stadssociologe Linda Zuijderwijk. Ook zij is van mening dat er bij het ontwerpen van buitenspeelplekken niet alleen naar de kinderen gekeken moet worden, maar ook naar faciliteiten voor ouders. ‘Er is tegenwoordig niet meer zo veel vertrouwen in de samenleving dat ouders hun kinderen zonder controle naar buiten durven te sturen. Ouders willen een oogje in het zeil houden, dus de plek moet ook aantrekkelijk zijn om samen met hun kinderen naar buiten te gaan.’