De heer El Kashif (71) vertrok in de herfst van 1982 uit Egypte naar Nederland. Hij verhuisde van Amsterdam naar Utrecht en is sinds 2000 woonachtig in Nieuwegein. Naast het feit dat El Kashif zich heeft ingezet voor vele horecazaken in Nederland, zette hij zich voornamelijk vrijwillig in voor ‘nieuwkomers’ in Nederland. In april 2024 ontving meneer El Kashif een benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Wat motiveert u om zich in te zetten voor Arabische nieuwkomers in Nederland?
“Ik vind het leuk om te doen. Toen ik hier zelf 43 jaar geleden kwam, was ik nog een lange tijd half Egyptenaar en half Nederlander, tegenwoordig ben ik een totale kaaskop. Ik wil kunnen doorgeven hoe je je kan aanpassen aan de Nederlandse eigenschappen. Tegenwoordig ken ik allebei de culturen goed, dus vind ik het makkelijk om die kennis door te geven aan nieuwe inwoners. Ik ben al meer dan tien jaar initiatiefnemer van een Arabisch-Nederlandse krant, waarbij artikelen één-op-één vertaald worden. Doordat ik hier werkzaam ben, ben ik in contact gekomen met mensen die vroegen of ik wilde helpen bij kwesties zoals integratie. En vanuit daar heb ik me steeds vaker ingezet voor maatschappelijke organisaties.”
Hoe heeft u zelf het inburgeringsproces ervaren?
“De taal vond ik het aller moeilijkste. Het eerste woord dat ik had geleerd was ‘asbak’ in ‘88, dat ben ik nooit meer vergeten. Toen ik mijn vrouw ontmoette, in 1998, werkte we samen bij een vertaalbureau. Zij is een Nederlandse vrouw die Arabisch heeft gestudeerd, en ik corrigeerde bij het bureau de Arabische teksten. Pas toen heb ik de Nederlandse taal echt geleerd. Naast taal is ook religie is een grootcultuurverschil. Arabieren zijn grotendeels moslim, daarenetegen gelooft de helft van de Nederlanders niet. Hierdoor is de cultuur echt zo verschillend; kleding, eten, lachen, alles is helemaal anders. Dit vond ik wel lastig aan het begin. Een nieuwe Arabische inwoner botst hiermee gelijk met de cultuur in Nederland. Toch passen mensen zich snel aan. De cultuur in Nederland is namelijk niet zo lastig, het is heel menselijk.”
“Ik zeg altijd, ‘met één hand kan je niet klappen’, we hebben elkaars hulp gewoon nodig.”
Is de hulp in het inburgeringsproces vandaag de dag nog wel nodig?
“Ik merk dat Nederland de laatste tijd geen interesse meer heeft om integratie beter te laten verlopen. De Nederlandse regering is tegenwoordig bezig met andere dingen. Ik ben al twee jaar bezig, als voorzitter van de Arabische organisatie van Human Rights, om iets te regelen voor de nieuwe inwoners uit Syrië. Ik wil graag een lezing geven om te spreken over hoe het is om te leven in Nederland, tot de dag van vandaag hebben wij hiervoor nog geen toestemming gekregen. Mijn missie is om door te gaan, kennis door te blijven geven. Ik wil mensen blijven helpen. Ik zeg altijd: ‘met één hand kan je niet klappen’, we hebben elkaars hulp gewoon nodig.”
Hoe voelde het om geridderd te worden?
“Dat gevoel dat ik toen voelde, kende ik nog niet. Een eer. Dat is wat het is. Het was een droom die uitkwam voor mij. Ik had het ook nooit verwacht. Dat ik als oorspronkelijke Egyptenaar een lintje krijg in Nederland is heel bijzonder; in mijn eigen land kan ik dit niet krijgen. Het was voor mij echt een droom om zo’n prijs te krijgen, ik ben echt heel blij.”