Jaap den Ouden (44), woordvoerder MBO Raad. De MBO Raad is een vereniging voor alle mbo-scholen in Nederland.
“Vroeger zag je altijd dat er voor veel meer mbo-opleidingen werd gekozen dan voor hbo, dat is nu niet meer zo.”De constante verandering van de arbeidsmarkt is één van de redenen dat het mbo-onderwijs met pieken en dalen te maken heeft. Daarom verwacht Den Ouden ook dat het mbo in de toekomst weer aantrekkelijker wordt. Maar op dit moment kent het onderwijs nog veel uitval. Sinds 2020 is het aantal studenten met meer dan 30.000 afgenomen; 6,5% hiervan verliet vroegtijdig de school.
“De coronaperiode was gewoon een hele lastige tijd, niet alleen voor het onderwijs, maar voor heel Nederland.” Het onderwijs kwam in tijden van de pandemie sterk onder druk te staan. Scholen moesten op zoek naar een manier van lesgeven die binnen de algemeen geldende maatregelen viel. Zo werd er bijvoorbeeld coulanter omgegaan met de eindexamenresultaten.
“Wij zijn het er allemaal over eens dat het onderwijs toen simpelweg niet goed was.” Deze periode had een negatieve invloed op de motivatie van leerlingen, omdat zij thuis les kregen en daardoor mentaal geraakt werden. Daarentegen werden studenten in het algemeen ook ambitieuzer: ze zochten naar zekerheid. Hierdoor werd juist het hoger onderwijs weer aantrekkelijker.
Het mbo kent veel kanten: jong, oud, niveau één of niveau vier. Bij niveau vier worden studenten opgeleid tot professionals; het wordt dan ook gezien als hoogwaardig onderwijs. Bij niveau één leren studenten de eerste stapjes op de arbeidsmarkt, zoals op tijd komen voor een belangrijke afspraak. “Dat zijn nog hele andere typen studenten.” De publieke opinie over het mbo wordt vaak beïnvloed door een negatieve beeldvorming. Den Ouden stelt dat dit een gevolg is van de verschillende kanten van het onderwijs, die niet uit elkaar worden gehouden.
“Ouders zien vaak het onderwijs van niveau één en denken dan: dit is niet voor mijn kind. Ze zien dan niet de mbo-niveau vier student die helemaal zelfstandig kan werken op een zorgafdeling.”
“In de sector is iedereen trots op wat ze doen, maar helaas horen we vaak dat studenten zelf last hebben van die slechte reputatie,” aldus Den Ouden. Een mbo-student is een breed begrip: de groep bestaat uit mensen met diverse achtergronden, leeftijden en leefomgevingen.
“Ik durf te zeggen dat veel mbo-studenten het drukker hebben met hun eigen omgeving dan universiteitsstudenten met school.” Daarnaast krijgen mbo-studenten minder studiefinanciering en moesten zij ruim twintig jaar langer wachten op een studenten-OV.
Het vroegtijdig stoppen met school is in het mbo meestal een gevolg van persoonlijke problemen, vertelt Den Ouden. Dit kunnen problemen zijn van buitenaf, zoals een lastige thuissituatie, of het gevoel dat ze zich niet thuis voelen op de opleiding. Ook bij deze cijfers wordt geen onderscheid gemaakt tussen niveaus. “Heel veel van de studenten die vroegtijdig stoppen, beginnen het volgend jaar weer met een nieuwe opleiding, maar die zitten wel in dat cijfer.”
Den Ouden vertelt dat hij ziet dat het voor een kleine doelgroep niet makkelijk is om al zo lang op school te zitten. Ook deze mensen worden begeleid om een startkwalificatie te behalen. Een startkwalificatie staat gelijk aan een mbo niveau 2-diploma. Als dit niet mogelijk is, streven ze naar een certificaat, waarmee ze toch de arbeidsmarkt op kunnen.
“Ik denk niet dat het wetsvoorstel motiverend werkt voor studenten, maar het leren van kwalificaties voor de arbeidsmarkt kan wel motiverend werken.” Als studenten geen school hebben, zijn ze kwetsbaarder voor criminaliteit, langdurige werkloosheid en gezondheidsproblemen. Een opleiding biedt houvast, zowel op professioneel als sociaal vlak.
Als Den Ouden zelf een vernieuwing in het mbo-onderwijs mocht instellen, kiest hij voor een afwijking van het statische onderwijs.“Wij denken uitval en demotivatie te kunnen verhelpen door meer maatwerk te bieden. Per sector zijn er verschillende vormen van rekenen belangrijk. Daar kun je moeilijk voor iedereen dezelfde rekentoets voor afleggen.”
Edwin Baars (57), leerplichtambtenaar gemeente Nieuwegein, stelt dat persoonlijke problemen van studenten een dominante reden zijn voor schoolverzuim. Daarnaast ziet hij dat scholen tegenwoordig de verzuimcijfers beter op orde hebben. “De systemen zijn vandaag de dag zo ingesteld dat een leerling direct gemeld wordt.” Dit snelle meldsysteem kan deels verantwoordelijk worden gehouden voor het toenemende schoolverzuim. Sinds 2018 is het bindend studieadvies wettelijk verplicht voor alle mbo-opleidingen. Dit studieadvies kan een negatieve invloed hebben op de motivatie van studenten. Veel studenten zien het nut van school niet meer in na het ontvangen van een negatief advies.
“De leerplicht zie ik liever verschuiven naar het leerrecht.” Ondersteuning is volgens Baars de belangrijkste factor. “Ik kom vaak met leerlingen in gesprek en dan praten we over wat er nodig is om een diploma te behalen.” Baars stelt dat met maatwerk de beste aanpak geboden kan worden. “Als we een melding krijgen van verzuim, kijken wij als leerplichtambtenaren samen met de student en de school wat het beste is voor de student.”