Waar nu door heel Europa Engelse liedjes van internationale sterren klinken, was dat vroeger heel anders. Traditionele volksmuziek is door de jaren heen steeds minder populair geworden, maar helemaal verdwenen is het nog niet! Als lid van muziekgroep Tamarix speelt Remco Busink volksmuziek, van Deens tot Grieks. Op dinsdag 18 februari trad Tamarix op in wijkcafé de Componist.
Hoe bent u in deze muziekgroep terechtgekomen?
“Ik heb hiervoor in twee andere orkesten gezeten. Daar speelde ik vooral Oost-Europese volksmuziek. Toen ik daarmee gestopt ben, heb ik een tijdje met een ander gezelschap gespeeld. Uit dit gezelschap ben ik samen met Conny de Vries en Geert Jan Dussel blijven spelen. Daar heeft Maureen Hennink zich nog bij aangesloten, en toen was Tamarix compleet.”
Wat vind u zo mooi aan deze volksmuziek?
“Het leuke van volksmuziek is dat de verschillen zo groot zijn. Dat je precies kan horen wat Zweeds, Portugees of Grieks is. Dat valt in de moderne popmuziek steeds meer weg. Iedereen doet het in het Engels, en de samenstelling is vaak hetzelfde: een bas, drums, een keyboard en een gitaar. Het meer op elkaar. Wat volksmuziek ook leuk maakt is dat het zo toegankelijk is. De echte volksmuziek werd gemaakt door de slager, de bakker en de melkboer, voor hun plezier. Dat past bij ons.”
Hoe stelt u als muziekgroep uw repertoire samen?
“De vaste balans is dat we in Zweden beginnen. Van Zweden gaan we naar Finland, Denemarken, Schotland en de rest van Europa, tot en met Griekenland. In muzikale zin maken we een reis door Europa, van het noorden naar het zuiden. We wijken hier wel vanaf. Een paar weken terug traden we op in een verzorgingstehuis, waar we speciaal Achter in het stille klooster hebben opgevoerd, een liedje dat daar voor veel mensen bekend is.
Sommige van de liederen die Tamarix opvoert zijn vertaald. Waarom heeft u hiervoor gekozen?
“Omdat het anders onbegrijpelijk is voor het publiek. De originele teksten heb ik ook, en kan ik ook zingen, maar dat is voor niemand te volgen. Daarom kiezen wij voor hertalingen. Het is wel belangrijk dat de betekenis exact hetzelfde is, maar dan in begrijpelijke taal. Voor deze hertalingen gebruiken we bijvoorbeeld het Antwerps liedboek. Daar staan onder de originele tekst allemaal voetnoten, waar wij onze hertaling op baseren.”
U bespeelt veel verschillende instrumenten, waarvan sommigen best onbekend zijn. Heeft u een favoriet?
“Ja, ik speel het liefst oud. Dat is een soort luit, die ik net in de Griekse liedjes heb bespeeld. Ik speel vaak akkoorden in de andere muziekstijlen, en dat doe ik met plezier, maar oud vind ik het leukst.
Waar heeft u deze bijzondere instrumenten vandaan?
“Wat ik speel, heb ik allemaal zelf gemaakt. Voordat ik bij Tamarix zat, maakte ik deel uit van Calgia, een orkest dat ook traditionele volksmuziek maakte. Omdat het niet meer te combineren was met mijn privéleven, ben ik hieruit gestapt. Ik kreeg één instrument cadeau, maar verder had ik niks. Toen ben ik begonnen met eenvoudige dingen te maken. Sommige originele instrumenten heb ik in huis gehad. Die teken ik, meet ik op en bouw ik na. Een enkele keer heb ik ook een echte bouwtekening om te gebruiken. Ik heb er wel 25 jaar over gedaan om deze collectie op te bouwen.”
Hoe denkt u dat de toekomst van de volksmuziek eruit ziet?
“De bloeitijd van de volksmuziek is wel voorbij. Er zijn nog veel volksdansclubjes, en orkesten die deze muziek spelen, maar het is wel voor een kleine groep. In Griekenland en Turkije komt de volksmuziek een beetje terug. Er zijn daar veel jongeren die weer op traditionele instrumenten gaan spelen. Of dit in Nederland ook gaat gebeuren, weet ik niet.”