In een uitzending van Ongehoord Nieuws op 6 februari ((33:00 min) zegt Sieta van Keimpema van de belangenorganisatie Farmers Defence Forse het volgende: “In Nederland is geen natuurgebied groot genoeg voor de wolf. Dat is uit meerdere studies gebleken.” Een uitspraak die aansluit bij de zorgen van veel boeren en burgers. Maar klopt deze claim?
Om dit te onderzoeken is het belangrijk om eerst na te gaan hoeveel ruimte een wolf daadwerkelijk nodig heeft en of Nederland aan die voorwaarden voldoet.
Hoeveel ruimte heeft een wolf nodig?
Uit een artikel van Natuurmonumenten blijkt dat wolven territoriale dieren zijn die een bepaald leefgebied nodig hebben. “Gemiddeld heeft een roedel in Europa een territorium tussen de 200 en 300 vierkante kilometer nodig,” geeft ecoloog Michiel van der Weide aan. Hij noemt de Veluwe als een geschikt gebied voor wolven, met ruimte voor vier tot vijf roedels, aangezien het gebied zo’n duizend vierkante kilometer groot is. Buiten de Veluwe is er volgens hem ook voldoende leefruimte voor wolven, aangezien wolven goed kunnen overleven in cultuurlandschappen met bossen, bosranden, velden en akkers.
Glenn Lelieveld, wolvenexpert en ecoloog, legt uit dat de benodigde ruimte voor een wolf sterk afhankelijk is van de voedselbeschikbaarheid: “Op de Veluwe zijn gewoon veel meer herten en zwijnen aanwezig, die je dus ‘bijna’ niet buiten de Veluwe hebt. Dat zorgt ervoor dat wolven buiten de Veluwe vaak een iets groter territorium nodig hebben.”
Behoeftes van de wolf
Maurice Laheye, bioloog en ecoloog, reageert op de uitspraak van Sieta van Keimpema. “Er leven inmiddels elf roedels wolven in Nederland, wat bewijst dat er wel degelijk ruimte is voor wolven om te leven en zich voort te planten,” vertelt Laheye. Hij benadrukt dat de wolf geen strikte behoefte heeft aan een ‘natuurgebied’ zoals sommige mensen zich dat voorstellen. Volgens hem moet een natuurgebied niet per se een omheind terrein zijn, zoals vaak gesuggereerd wordt. In plaats daarvan is de belangrijkste factor voor wolven de aanwezigheid van voldoende voedsel en de mogelijkheid om hun jongen groot te brengen.
Laheye legt verder uit dat de grootte van het leefgebied van een wolf afhankelijk is van de voedselbeschikbaarheid: waar veel voedsel is, is het leefgebied kleiner, en waar weinig voedsel is, moet het groter zijn. De wolf is dus in staat om zich aan te passen aan verschillende omgevingen, zelfs in relatief kleine gebieden zoals een dierentuin, zolang het maar voldoende voedsel biedt. Ook stelt hij dat het aantal wolven in Nederland niet oneindig groeit, maar zich reguleert door de beschikbare voedselbronnen en onderlinge concurrentie.
Conclusie
Er is terugkoppeling geweest naar Sieta van Keimpema over haar uitspraak in Ongehoord Nieuws. Ze verwees naar het onderzoek van Wageningen University & Research uit 2013, waarin gekeken werd of er ruimte is voor de wolf. De conclusie van dit onderzoek stelt dat er “in principe leefgebied is voor de wolf, met name in het oosten en noorden”, wat niet overeenkomt met de uitspraak van Van Keimpema.
De uitspraak van Sieta van Keimpema, waarin ze stelt dat er in Nederland geen natuurgebied groot genoeg is voor de wolf, is onjuist. Onderzoek wijst uit dat wolven zich goed kunnen aanpassen aan verschillende omgevingen, inclusief cultuurlandschappen, en dat er voldoende ruimte is voor wolven om te leven, zelfs buiten de zogenoemde natuurgebieden. De Veluwe, bijvoorbeeld, biedt ruimte voor meerdere roedels, en in heel Nederland kunnen wolven overleven als er voldoende voedsel beschikbaar is. De claim is dus incorrect: er zijn natuurgebieden die voldoen aan de eisen van een wolf, maar deze dieren trekken verder dan alleen die gebieden.