De recente bezuinigingen op het hoger onderwijs hebben grote gevolgen voor internationale studenten en de universiteiten en hogescholen die hen verwelkomen. De overheid wil de instroom van buitenlandse studenten beperken, maar dat heeft niet alleen impact op de diversiteit in de collegezalen – ook de financiële stabiliteit van instellingen komt onder druk te staan.
Waarom deze maatregelen?
In december 2024 kondigde het kabinet aan dat het €168 miljoen wil besparen door het aantal internationale studenten te verminderen. Universiteiten en hogescholen kregen zelfs het verzoek om tijdelijk te stoppen met actief werven. Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) geeft hiervoor meerdere redenen: de druk op het hoger onderwijs is groot, er is een tekort aan docenten en studentenwoningen zijn schaars.
Ook financieel speelt er iets. Nederlandse studenten betalen ongeveer €2.600 aan collegegeld, net als internationale studenten uit de Europese Economische Ruimte (EER). Maar veel van deze internationale studenten verlaten Nederland na hun studie, waardoor de overheid hun opleiding grotendeels betaalt zonder dat de investering wordt terugverdiend. Minder internationale studenten zou volgens het kabinet helpen deze problemen op te lossen.
De WIB: internationale studenten beperken
De Wet internationalisering in balans (WIB) is een van de belangrijkste maatregelen om de instroom te beperken. Deze wet, voorgesteld in april 2024, geeft universiteiten en hogescholen de mogelijkheid om het aantal studenten in Engelstalige trajecten te verminderen en stelt dat bacheloropleidingen in principe Nederlandstalig moeten zijn. Voor sommige universiteiten is dat echter problematisch, omdat ze internationale studenten hard nodig hebben. Hierdoor daalde volgens voorlopige inschrijfcijfers voor het academisch jaar 2024/2025 de instroom van internationale bachelorstudenten met 6% ten opzichte van het voorgaande jaar en de instroom van bachelorstudenten uit de Europese Economische Ruimte (EER) met 9% volgens cijfers van de Universiteiten van Nederland.
Niet-EER-studenten zijn financieel belangrijk
Van de ongeveer 100.000 internationale studenten in Nederland hebben er 28.000 geen EER-paspoort. Dit zijn studenten uit bijvoorbeeld China, India en Turkije. Zij betalen wél de volle mep – tussen de €9.750 en €37.500 per jaar, afhankelijk van de studie. Universiteiten verdienen hier flink aan: de Universiteit van Amsterdam haalt bijvoorbeeld 7% van haar totale inkomsten uit deze groep studenten.
Voor universiteiten in krimpregio’s, zoals de Universiteit Twente, is de instroom van internationale studenten zelfs cruciaal. Minder studenten betekent niet alleen minder inkomsten, maar ook minder bestaanszekerheid. Daarom heeft de oppositie het Bontenbal-amendement voorgesteld, dat ervoor zorgt dat universiteiten in deze regio’s uitgesloten worden voor de WIB.
Wat betekent dit voor de toekomst?
De bezuinigingen en de WIB zorgen voor flinke veranderingen in het hoger onderwijs. Het beperken van internationale studenten helpt misschien om druk op de sector te verminderen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Universiteiten moeten een balans vinden tussen toegankelijkheid, kwaliteit en financiële stabiliteit, zonder hun internationale aantrekkingskracht te verliezen.
Hieronder ging ik de straat op om studenten om hun mening te vragen en in gesprek met Ruben Pulyaert, van de UNL en Luuk Bruijnen, voorzitter van Vidius.