De terugkeer van de wolf in Nederland is een veelbesproken onderwerp. In een recente motie aan de Tweede Kamer werd gesteld dat de aanwezigheid van de wolf leidt tot een daling in toeristische boekingen. Dit roept de vraag op: is er daadwerkelijk een meetbare afname in toerisme, of is dit vooral een gevoel bij ondernemers?
Bewering
“Zorgt de aanwezigheid van de wolf voor een daling in toeristische boekingen?”
Oordeel
Ongefundeerd
Bron van de bewering
In een korte motie op 25 maart aan de Kamer laten Tweede Kamerleden Eerdmans (JA21) en Van Campen (VVD) weten dat:
“De terugkeer van de wolf in Nederland leidt tot groeiende zorgen en economische schade voor boeren”, en “de aanwezigheid van wolven in bepaalde gebieden ook leidt tot ongerustheid onder recreanten en een daling in toeristische boekingen, waardoor de recreatiesector economische schade ondervindt.”
Als ik de motie zo lees, wordt er beweerd dat door de aanwezigheid van de wolf de recreatiesector economische schade lijdt. Maar wat wordt precies bedoeld met “schade”? Op economisch gebied verwijzen de indieners naar “een daling in toeristische boekingen.”
De motie suggereert dus een verband tussen de aanwezigheid van wolven en een afname in toerisme is. Ondernemers, vooral in natuurgebieden zoals de Veluwe en Drenthe, geven in de media aan dat bezoekers terughoudender zijn geworden. Maar zijn er daadwerkelijk cijfers die een daling in boekingen aantonen?
Wat zeggen de cijfers?
Om deze claim te verifiëren, begin ik bij de meest voor de hand liggende bronnen: officiële statistieken. Ik raadpleeg instanties zoals het CBS, provinciale overheden en toerismebureaus om te zien of er gegevens zijn over toerisme in gebieden waar de wolf voorkomt. Hier blijken geen cijfers te zijn. In het debat van dinsdag 25 maart laat Jean Rummenie, staatsecretaris van landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur, weten dat er helemaal nog geen cijfers zijn van een daling in toeristische boekingen. De claim is dus niet gebaseerd op harde cijfers en onderzoek vanuit de overheid.
Het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC), dat trends en ontwikkelingen in de toerismesector bijhoudt, meldt dat er geen bewijs is voor een daling in boekingen in wolvengebieden. Bovendien houden zij dit soort ontwikkelingen continu in de gaten via hun kennisbank en signaleren ze geen negatieve impact van de wolf op toerisme.
Ook Staatsbosbeheer ziet geen duidelijke trend. Zij wijzen er bovendien op dat het bijna onmogelijk is om het aantal bezoekers aan natuurgebieden precies te meten,’Er zijn geen toegangspoortjes in het bos. Mensen komen en gaan via verschillende ingangen, waardoor exacte cijfers ontbreken.Zelfs als er minder mensen naar bepaalde gebieden zouden komen, is het de vraag of dat door de wolf komt.’
Wat zeggen ondernemers dan?
Hoewel er geen harde cijfers zijn, geven ondernemers in media-interviews aan dat zij wel een afname in bezoekers merken. Zo melden campinghouders en recreatiebedrijven op de Veluwe en in Utrechtse natuurgebieden in RTV Utrecht en het AD dat gezinnen met kinderen voorzichtiger lijken te zijn geworden, vooral na een incident in de zomer van 2024 waarbij een kind werd aangevallen door een wolf. Dit zijn echter hun eigen ervaringen en niet breed onderbouwd. Bovendien kan de wolf ook positieve effecten op toerisme hebben, zo laten de andere ondernemers in de interviews weten dat sommige toeristen juist voor de wolf komen.
Conclusie
Na het verzamelen van alle beschikbare informatie is de conclusie helder. Er zijn geen statistieken die aantonen dat toeristische boekingen dalen door de wolf. Daarnaast zeggen toerismebureaus en Staatsbosbeheer geen verband te herkennen van minder bezoekers in wolvengebieden. Ondernemers melden soms een afname, maar dit blijven hun eigen ervaringen. Mijn eind conclusie is daarom ook dat de claim ongefundeerd is.
Hoewel er veel maatschappelijke discussie is over de wolf, is er geen enkel hard bewijs dat de aanwezigheid van de wolf leidt tot een daling in toeristische boekingen. Ondernemers kunnen een daling in bezoekersaantallen ervaren, maar er zijn geen gegevens die aantonen dat dit veroorzaakt wordt door de wolf. Voorlopig blijft het dus bij een gevoel, geen feit.