De Syrische overgangsregering, die is gevormd als alternatief voor het regime van Bashar al-Assad, wordt internationaal gepresenteerd als een stap richting stabiliteit en vernieuwing. Deze zogenaamde ‘regering-in-overgang’ bestaat uit 22 ministers, waarvan er officieel enkele afkomstig zijn uit verschillende etnische en religieuze groepen, zoals Koerden, christenen en Alawieten. Daarmee zou ze een inclusiever bestuur vormen dan dat van Assad.
De Syrische overgangsregering, aangekondigd door president Ahmed Al Sharaa, is bedoeld om het land de komende jaren te besturen tot aan de verkiezingen, die volgens Al Sharaa nog wel vijf jaar op zich kunnen laten wachten. De regering bestaat uit 22 ministers en heeft geen premier; Al Sharaa staat zelf aan het hoofd. Hoewel de regering wordt gepresenteerd als inclusief, met benoemingen zoals de christelijke Hind Kabawat als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Raed Al Saleh, hoofd van hulp organisatie Witte Helmen, wordt minister van Noodsituaties en Rampen, behouden de huidige ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken hun posten en worden zij beschouwd als getrouwen van Al Sharaa. De internationale gemeenschap, waaronder westerse en Arabische landen, heeft aangedrongen op een regering waarin minderheden zijn vertegenwoordigd, vooral na recente gewelddadigheden waarbij honderden Alawieten, de minderheidsbeweging waartoe voormalig president Bashar Al Assad behoort, werden gedood aan de westkust van het land.
Schijn diversiteit
Toch klinken er sterke twijfels over wie er werkelijk aan de macht zijn. Syrische vluchteling Alan Hasan stelt dat de overgangsregering niet het open en diverse bestuur is dat het lijkt. “Alle sleutelposities zijn in handen van jihadisten,” zegt Hasan. Dat de overgansregering ook veel minderheden bevat is volgens Hasan schijn. ”Dat is er maar één per bevolkingsgroep, daarnaast heeft geen van hun een van de belangrijkste ministeries.
Ook Syrië-kenner Serwan Kino ziet weinig ruimte voor optimisme. “Op veel plekken is het nog te gevaarlijk om terug te keren,” vertelt hij. “Zeker jongeren zullen niet snel teruggaan. Die hebben vaak hun leven alweer opgebouwd, in Syrië is er nauwelijks goed onderwijs en zijn er bijna geen banen,”
Terugkeer nog ver weg
Hoewel sommige landen de overgangsregering steunen in de hoop op een vreedzame toekomst voor Syrië, blijft de realiteit weerbarstig. Volgens critici wordt de diversiteit van de regering vooral gebruikt als politiek decor, terwijl de macht in handen blijft van een kleine, radicale kern.
De terugkeer van vluchtelingen lijkt onder deze omstandigheden nog ver weg. Voor velen is Syrië voorlopig nog allesbehalve veilig.