“Bijna zes op de tien patiënten met hartfalen krijgen niet de volledige behandeling,” stelt cardioloog Jasper Brugts (Erasmus MC) in een interview met het AD op 14 april.
De uitspraak werd in het artikel door de redactie overgenomen als feit, maar klopt dat wel? En wat wordt er precies bedoeld met ‘de volledige behandeling’? De claim blijkt grotendeels waar te zijn.
Context van de bewering
De ‘volledige behandeling’ waar Brugts op doelt, bestaat uit vier soorten medicijnen die worden aanbevolen voor patiënten met hartfalen waarbij het hart minder goed pompt. Het gaat om middelen die onder andere de bloeddruk verlagen, de hartslag rustiger maken, vochtophoping tegengaan en een relatief nieuw type medicijn dat oorspronkelijk voor diabetes werd gebruikt, maar nu ook effectief blijkt bij hartfalen. Jasper Brugts claimt dat zes op de tien patiënten niet alle vier de medicijnen voorgeschreven krijgen.
De uitspraak van Brugts is gebaseerd op lopend onderzoek binnen het Erasmus MC, maar in het AD-artikel wordt die studie niet bij naam genoemd. Om te achterhalen hoe stevig de bewering is, nam OnAir contact op met Rudolf de Boer, hoogleraar cardiologie en medeauteur van het betreffende onderzoek.
In een telefonisch gesprek bevestigt De Boer dat het inderdaad klopt dat zo’n 60 procent van de patiënten met hartfalen niet de volledige medicamenteuze behandeling krijgt. Voor een second opinion spraken we ook met Adriaan Voors, hoogleraar cardiologie aan het UMCG, die niet meewerkt aan het onderzoek. Ook hij herkent het beeld dat een aanzienlijk deel van de patiënten niet alle vier de aanbevolen middelen ontvangt.
Wat zeggen de cijfers?
De schatting is gebaseerd op gegevens uit het lopende TITRATE-HF-onderzoek, waarin sinds 2023 meer dan 4.000 Nederlandse hartfalenpatiënten in ruim 40 ziekenhuizen worden gevolgd. Onderzoekers analyseren hoe vaak de vier aanbevolen medicijnen daadwerkelijk worden voorgeschreven en in welke doseringen. Ze verzamelen deze gegevens uit patiëntendossiers.
Hoewel de resultaten nog niet officieel zijn gepubliceerd, sluit het aan bij het beeld dat ook uit eerder onderzoek naar voren komt. Zo liet het CHECK-HF-register, dat gegevens verzamelde van ruim 10.000 patiënten, al zien dat de voorschrijfpercentages per medicijn sterk verschillen. Zo werd bijvoorbeeld het ene medicijn bij 30 procent van de patiënten voorgeschreven, het andere bij 97 procent. Maar: het onderzoek liet níet zien hoeveel mensen daadwerkelijk álle vier de middelen krijgen. Toch blijkt daaruit wel dat de volledige behandeling lang niet altijd wordt toegepast.
Daarbij moet ook gezegd worden dat niet alle patiënten in aanmerking komen voor alle medicijnen. Soms spelen er contra-indicaties, bijwerkingen of andere medische redenen waardoor een arts ervoor kiest om een bepaald middel niet voor te schrijven. De claim gaat dus over de richtlijnvolgende behandeling, niet over individuele behandelkeuzes.
Breder beeld
Volgens de Hartstichting leven er zo’n 246.000 mensen met hartfalen in Nederland. Elk jaar krijgen ruim 43.000 mensen die diagnose. De Hartstichting benadrukt dat juiste behandeling cruciaal is om ziekenhuisopnames en sterfte terug te dringen. Een woordvoerder van de Hartstichting laat weten dat ze pleiten voor betere uitvoering van richtlijnen in de praktijk. “Wij onderschrijven de claim van Jasper Brugts en ondersteunen zijn onderzoek,” vertelt persvoorlichter Jennifer Schouten.
Conclusie
De bewering dat “bijna zes op de tien patiënten met hartfalen niet de volledige behandeling krijgen” is afkomstig van een deskundige bron en wordt bevestigd door twee cardiologen die betrokken zijn bij respectievelijk het onderzoek zelf en de klinische praktijk. Hoewel de precieze cijfers nog niet gepubliceerd zijn, sluiten ze aan bij eerder onderzoek. Er is ruimte voor nuance: niet elke patiënt is geschikt voor alle medicijnen. Maar de kern van de bewering — dat de meerderheid van de patiënten niet de volledige richtlijnbehandeling krijgt — is op basis van de beschikbare gegevens en gesprekken met experts goed onderbouwd.
Oordeel: grotendeels waar