Utrecht — 4 September jongstleden beweerde Wybren van Haga bij Ongehoord Nederland dat de oplossingen voor de wooncrisis ‘gewoon’ op tafel liggen. “De oplossing is heel simpel: minder interventie van de overheid op de woningmarkt en meer marktwerking. Zo wordt het voor investeerders aantrekkelijker om te investeren in vastgoed en daarmee komt er meer beschikbaar voor woningzoekenden.’’ Aldus Van Haga.
Bij Ongehoord Nederland wist hij het stellig te vertellen. Ook via zijn politieke partij BVNL, maakt hij zijn visie duidelijk op het gebied van de woningmarkt. Op verschillende pagina’s staat de visie van Van Haga uitgebreid toegelicht: “De onbalans in de woningmarkt komt niet door de markt, maar door de overheid en alle regels die vanuit links zijn gecreëerd’’ aldus Van Haga. Hiermee wordt de visie van de politicus aangesterkt en uitgebreid.
Wybren van Haga staat zelf, naast politicus, ook bekend als vastgoedbezitter. Zijn visie op liberalisering van de woningmarkt kan dan ook een voordeel zijn voor zichzelf. Zelf zegt hij daarop: “Het gaat erom dat iedereen de kans moet hebben om van een dubbeltje een kwartje te maken. In een collectivistische samenleving hebben ze het over kansengelijkheid, maar het is even slecht voor iedereen.’’ Daarmee draagt hij uit dat het ook op dit gebied draait om kansengelijkheid op een economisch vlak.
Dat is dus de visie van Van Haga, met een strekking op zijn uitspraak bij Ongehoord Nederland. Maar wat staat daar tegenover vanuit de overheid? De overheid is sinds enkele jaren weer bezig op de markt naar zich toe te trekken. Mede door bijvoorbeeld in het kabinet Rutte IV een minister voor wonen aan te stellen. Voorheen bestond dit ministerie ook al met als laatste vorm in het ministerie voor VROM. Deze werd opgeheven in 2010. Op het moment dat dit departement werd opgeheven was er veel ingezet op marktwerking. Het was op dat moment interessant voor investeerders om in vastgoed te investeren dat te gaan verhuren. Dit leidde ertoe dat veel mensen na verloop van tijd hun huur niet meer konden ophoesten of in beginsel niet kunnen betalen. Alleen de hogere inkomens konden daardoor huren in de particuliere sector. Daarmee was er dus gedegen aanbod maar de vraag daalde wegens het onvermogen van mensen om de huur te kunnen betalen.
Deze manier van marktwerking heeft ertoe geleid dat de overheid zich genoodzaakt voelde om zich verder te gaan mengen in de markt. Sinds eind 2023 is het belastingvoordeel voor investeerders verminderd waarmee het voor hen minder aantrekkelijk is om te gaan verhuren in de particuliere sector.
Dit is nadelig voor de investeerders die zeggen hierdoor minder te willen investeren in nieuwbouw. Dat is met de schaarste op de woningmarkt nadelig omdat deze woningen zo nog vaker in handen van vermogenden kunnen komen.
Het probleem blijft dus echter dat veel mensen de hoge huren van de investeerders, waar Wybren van Haga er zelf een van is, niet kunnen betalen. Daarom heeft de overheid nog een stap extra gezet in de controle op de huurmarkt. Sinds juli 2024 geldt de Wet betaalbare huur, waarmee huurders beschermd worden. Dit gebeurt door bijvoorbeeld een maximale huurprijs voor de midden sector. Daarmee wordt huren voor een groter deel van de bevolking betaalbaar.
Naast dat het voor huurders prettig is voor de huurders om betaalbaar te wonen, is het ook nog eens de taak van de overheid om dit te voorzien voor de bevolking. Het staat zelfs in de grondwet. Zo bevestigt ook Marja Elsinga, hoogleraar woonbeleid aan de TUDelft: “Als het over magnetrons zou gaan is dat prima, je kan best zonder magnetron overleven. Dat is op het gebied van huizen anders. Het gaat over wonen, dat is een bijzonder goed en staat in onze grondwet. Daar ligt de taak voor de overheid, die dient te zorgen voor adequate woonvoorzieningen.’’ De woorden van Van Haga waren stellig over het feit dat de oplossing voor het oprapen liggen in de vorm van liberalisering. Dat geeft zo de nodige problemen met zich mee zo ziet ook de hoogleraar: “Vanuit zijn perspectief waarin de overheid zich niet bemoeit, zorgt ervoor dat hij met andere investeerders blij is. Terwijl ook een hoop mensen dakloos zijn. Dat is naar mijn weten niet de oplossing.’’
Concluderend kan er dus gesteld worden dat vanuit de pandjesbazen liberalisering de oplossing lijkt te zijn. Het is echter onmogelijk om dat uit te voeren. Voor de huurders wordt het dan lastiger om een woning te vinden. Het is daarnaast ook nog eens grondwettelijk onmogelijk om interventie vanuit de overheid uit te sluiten. Meer marktwerking is dus niet de oplossing voor het woonprobleem.
Tekst: Sam van den Broek
Alle benoemde bronnen zijn geraadpleegd. Bij controverse kan contact worden opgenomen met de redactie.