De strijd tegen extreme armoede is nog steeds een van de grootste uitdagingen ter wereld. In 2015 stelden de Verenigde Naties (VN) een ambitieus doel: tegen 2030 moet extreme armoede wereldwijd zijn uitgeroeid. Een van de armste landen ter wereld, Zuid-Soedan, biedt een goed voorbeeld van de obstakels waarmee de wereld in dit streven te maken heeft.
Extreme armoede betekent, volgens de VN-richtlijnen, dat mensen moeten leven van minder dan 2,15 dollar per dag. Dit is wereldwijd een groot probleem, vooral in landen die door oorlog en conflicten zijn getroffen, zoals Zuid-Soedan.
“Het uitroeien van extreme armoede is een van de belangrijkste Sustainable Development Goals,” vertelt Alana O’Malley, VN-expert. “Het is niet alleen een morele plicht, maar ook belangrijk voor wereldwijde stabiliteit en vrede,” voegt ze toe. Volgens haar is het noodzakelijk om armoede te zien als onderdeel van grotere mondiale problemen. Veel landen hebben nog steeds te maken met oorlog en corruptie, wat de vooruitgang tegenhoudt.
De Wereldbank meldde recent dat 26 landen sinds 2006 weinig tot geen vooruitgang hebben geboekt in de strijd tegen armoede. “Een combinatie van factoren speelt hierbij een rol,” legt O’Malley uit. “Conflicten, zwakke regeringen en mismanagement van internationale hulppakketten dragen allemaal bij aan dit probleem.” Een van de landen op die lijst is Zuid-Soedan.
Situatie in Zuid-Soedan
Zuid-Soedan is een van de armste landen ter wereld met het hoogste armoedepercentage op de VN-lijst. Dit relatief jonge land, dat in 2011 onafhankelijk werd, kampt met jarenlange conflicten, politieke instabiliteit en slechte basisvoorzieningen. Hierdoor leven miljoenen mensen in extreme armoede. Volgens O’Malley is de situatie daar bijzonder complex: “Zuid-Soedan is een specifiek geval, omdat de Zuid-Soedanese regering veel middelen heeft ingezet voor de oorlog met Soedan, in plaats van voor het opbouwen van de noodzakelijke infrastructuur, zoals gezondheidszorg en onderwijs. Op deze manier is de verantwoordelijkheid naar de VN verschoven.”
Ondanks de aanwezigheid van VN-missies in Zuid-Soedan is de vooruitgang minimaal. “Het probleem is dat wanneer deze missies langdurig blijven, de Zuid-Soedanese regering minder verantwoordelijkheid neemt voor het opbouwen van hun eigen land,” legt O’Malley uit. “De vraag is dan of de VN moet blijven helpen of dat de verantwoordelijkheid terug bij de Zuid-Soedanese regering moet worden gelegd.”
Lange weg te gaan
Hoewel er stappen zijn gezet, blijft de weg naar het uitroeien van extreme armoede nog lang en onzeker. “De VN moet meer actie ondernemen bij humanitaire crises,” benadrukt O’Malley. Met nog vijf en een half jaar te gaan tot 2030, is het cruciaal dat er een wereldwijde inspanning wordt geleverd om deze doelen te bereiken. “Het is niet alleen aan de VN, maar aan de wereld om deze doelen te halen,” aldus O’Malley. De situatie in landen als Zuid-Soedan laat zien hoe groot de uitdaging is, maar ook hoe noodzakelijk actie is.
Het is wereldarmoededag. In 2015 heeft de VN 17 doelstellingen opgesteld, waarvan de eerste is om extreme armoede uigeroeid te hebben tegen 2030. Volgens voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties en woordvoerder van noodhulporganisatie ZOA is geen haalbaar doel.