Sinds 2000 is de omvang van het gemiddelde boerenbedrijf met zeventig procent gegroeid, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De toename is vooral te verklaren doordat het aantal land- en tuinbouwbedrijven de afgelopen twintig jaar bijna is gehalveerd.
In Zuid- en Noord-Holland is deze toename het sterkst. De bedrijven daar zijn in omvang verdubbeld. Bedrijfseconoom Harold van der Meulen kijkt daar niet van op. Hij houdt zich bij de Universiteit van Wageningen bezig met schaalvergroting in de land- en tuinbouw. Volgens hem valt ook de sterke groei in die provincies te verklaren door de afname van het aantal bedrijven. ‘In de landbouwsector komt er nauwelijks grond bij, die neemt eerder af. Het aantal bedrijven daalt wel al jaren, het meest dus in Holland.’
Het totaal aantal bedrijven in de landbouwsector is sinds de eeuwwisseling gehalveerd, van bijna honderdduizend naar vijftigduizend. In de twee Hollandse provincies samen verdwenen er tienduizend bedrijven, bijna zestig procent. ‘Dat kan door verschillende redenen komen’, legt Van der Meulen uit. ‘Vergrijzing speelt een rol, veel bedrijven zitten zonder opvolger. Ook zijn veel bedrijven meer gaan samenwerken, met bijvoorbeeld meerdere locaties voor een bedrijf.’ Per jaar stopt drie procent van de land- en tuinbouwbedrijven in Nederland.
Dat boerenbedrijven steeds groter worden heeft ook andere redenen. De landbouw is namelijk geïntensiveerd. ‘Vroeger hadden boeren genoeg aan zestig koeien, maar door economische factoren heeft een melkveehouder nu ruim honderd koeien nodig om rond te komen’, aldus Van der Meulen. Volgens hem zijn bedrijven ook efficiënter gaan werken. Door technologische ontwikkelingen zijn bedrijven steeds meer geautomatiseerd.
Omvang van het boerenbedrijf
Hoe ziet die schaalvergroting eruit? Gemiddeld werd het oppervlakte van land- en tuinbouwbedrijven zestien hectare groter. De grootte van een gemiddeld landbouwbedrijf verschilt sterk per provincie. Vooral in de Noordelijke provincies zijn bedrijven groot. Ook Flevoland en Zeeland kennen veel grote bedrijven.
Dat verbaast Van der Meulen niet: ‘Dat komt vooral door het soort landbouw dat daar is. Groningen, Friesland en Drenthe kennen van oudsher veel grondgebonden land- en tuinbouwbedrijven, zoals veehouderijen en akkerbouw. Ook in Flevoland en Zeeland vind je voornamelijk akkerbouw.’ Die types gebruiken veel grond, in tegenstelling tot pluimvee- en varkenshouderijen in Gelderland of Zuid-Hollandse glastuinbouwbedrijven. Deze hebben vaak maar een paar hectare nodig.
Verantwoording
Voor deze analyse is gebruik gemaakt van de landbouwtelling van het CBS. Hier is gekeken naar het totale landbouwoppervlak en het aantal bedrijven per provincie. Door deze door elkaar te delen komt per provincie het gemiddelde oppervlakte per bedrijf per provincie naar boven. Hieruit is de procentuele groei berekend en ook het landelijke gemiddelde uitgekomen. Door deze met elkaar te vergelijken worden de conclusies getrokken die in dit artikel naar voren komen.