Vluchten uit Irak. Het is voor de Koerdische Mohammed en zijn familie de enige manier om aan het regime van Hoessein te ontkomen. Een elegant wit huis, met een grote tuin. Lang niet zo recht, schoon en netjes als een gemiddeld huis hier in Nederland, is wat Mohammed en zijn familie achter zich moesten laten.
Het is 1998, Mohammed zit in de tuin te spelen, slechts een wit hemdje en een broekje aan, zijn moeder snelt naar buiten om hem te halen. “Mohammed, we gaan nu weg”, roept ze naar hem. Mohammed trapt nog een laatste keer tegen zijn voetbal aan, die hij had gekregen van opa, op zijn vorige verjaardag. Buiten pruttelt een motor van een auto. Het onbekende man staat leunend tegen de motorkap een sigaretje te roken. Het zweet staat hem op zijn voorhoofd. Mohammed en zijn familie klimmen de auto in. Zijn moeder heeft zijn spullen voor hem gepakt. Mohammed kijkt haar de hele autorit zenuwachtig aan. Hij zit achterin, naast zijn moeder. Zijn benen kunnen niet bij de vloer van de auto. Ze bungelen maar een beetje over de rand van de stoel. Hij is zo zenuwachtig dat de beentjes alle kanten op trappen, tot zijn zus licht geërgerd vraagt of hij daar onmiddellijk mee op te houden. Na een lange dag rijden in noordelijke richting, kwam Mohammed aan bij een stal. De koeien in de stal kijken hem bijna vragend aan, alsof ze zich afvragen wat ze hier komen doen. De stal staat op een boerderij, waar de smokkelaar de familie naartoe heeft gebracht. Het is pikdonker en Mohammed begrijpt niet goed wat er gebeurt, ondanks dat hij de angst en het verdriet van zijn zussen en moeder wel duidelijk voelt. Ze blijven hier de hele nacht. De dag erna worden ze naar de volgende locatie gebracht.
Zo zijn Mohammed en zijn familie uiteindelijk meer dan een jaar onderweg naar Europa, tot ze uiteindelijk in Tsjechië aankomen. Een meneer en mevrouw van in de veertig jaar oud, stormen naar buiten om hun ‘gastgezin’ welkom te heten. Communiceren met elkaar kunnen ze niet, dus ze knikken en schudden wat handen. Best ongemakkelijk, maar de familie van Mohammed is duidelijk dankbaar, zo valt af te lezen aan de brede glimlachen en de vele dankgebaren. Een klein huisje in Zuid-Tsjechië, ver van huis, voor een paar weken de verblijfplek van Mohammed, zijn zussen en zijn moeder. Bibberend zit Mohammed op zijn kamer, die hij deelt met zijn twee zussen. Het is kouder in Tsjechië dan hij ooit heeft meegemaakt. Het is fijn om even rust te hebben. Hij ligt in een door de Tsjechische familie zelfgemaakt houten bed. Buiten onweert het. Ze liggen met zijn drieën op de zolder, dus de regen klinkt hard op het dak. Snel kruipt Mohammed weg onder de deken, morgen weer een dag.
Nederland is de eindbestemming voor Mohammed en zijn familie. Zodoende laten Mohammed en zijn familie laten Tsjechië achter zich. Ze lopen dagen langs het spoor in Oost-Europa. In een land dat ze niet kennen, waar ze illegaal verblijven, de taal niet machtig zijn en waar het veel kouder was dan ze gewend zijn. Langs het spoor om de weg van de treinen naar het westen te volgen. Mohammed zijn schoenen zijn helemaal afgesleten. Alsof iemand er net een marathon mee had gerend. Buiten slapen in deze tijd, die weken duurt maar voor Mohammed voelt als jaren, is voor hem niet ongewoon. Het laatste deel van Polen tot aan Duitsland zitten ze in een soort bestelbusje. In een ruimte niet groter dan een gemiddelde badkamer, zit Mohammed met wel twintig andere vluchtelingen, op zoek naar een beter leven in Europa. Ze zijn allemaal net zo gesloopt als hij en sommigen waren enorm getraumatiseerd. Jaloers kijkt Mohammed naar de andere vluchtelingen, die juichend en opgelucht aankwamen in Duitsland. Hij moet nog een stuk door, naar Nederland. Onzeker hoe hij Ter Apel gaat bereiken, onzeker waar hij slaapt vannacht en onzeker of hij, eenmaal in Nederland aangekomen, in Nederland mag blijven. Dat laatste is de grootste druk op zijn schouders. Hij vraagt zich af of het straks niet allemaal voor niets is geweest. Hij hoopt snel zekerheid te krijgen.
Die zekerheid laat heel lang op zich wachten. In Nederland vraagt men asiel aan in Ter Apel. Mohammed en zijn familie komen aan in een dorp in een dorp. Ze hebben lang gereisd om hier te komen. Waar veel mensen denken aan een gymzaal met een hoop opvouwbedden met plastic matrassen, gaat het er in werkelijkheid helemaal niet zo aan toe in een azc. Ieder gezin heeft zijn eigen kamer, de badkamer en keuken deel je wel met z’n allen. Men zou het een beetje kunnen vergelijken met een studentenhuis.
Mohammed vertrekt naar de basisschool. Omdat hij de Nederlandse taal niet goed beheerste, kwam hij op een school terecht met allemaal vluchtelingenkinderen. Het voelde voor Mohammed destijds heel raar omdat hij Nederlands leerde, maar helemaal niet wist of hij hier mocht blijven. Op de middelbare school zit hij wel bij Nederlandse kinderen in de klas. Het voelt voor Mohammed best confronterend om te zien dat zij wel een eigen kamer hebben, op vakantie gaan, een auto hebben en goed Nederlands spreken. Uiteindelijk hebben Mohammed en zijn familie acht jaar gewacht op een beslissing. Tot in 2008 het generaal pardon wordt uitgeroepen. Dit pardon zorgt ervoor dat uitgeprocedeerde asielzoekers, toch mogen blijven. Vol spanning zit Mohammed, inmiddels 18 jaar oud, met zijn familie in de grote zaal te wachten. De eerste ‘blijfbrieven’ werden uitgedeeld en er heerste en geweldig gevoel van euforie in het azc. Als een van de laatsten kwam de advocaat van Mohammed de zaal binnen gelopen. In zijn linkerhand een envelop en met zijn rechter een gebalde vuist, als een voetballer die net het winnende doelpunt heeft gemaakt. Naast euforie ook een gevoel van opluchting bij Mohammed, zijn familie en andere vluchtelingen. Zij mochten allemaal blijven.
Na de brief verhuist Mohammed nog twee jaar van azc naar azc. Hij ziet en doet veel leuke dingen, maar hij ziet ook dingen die kinderen niet horen te zien. Mohammed is elf jaar oud als hij in een grote recreatiezaal zit te spelen met een paar vriendjes. Op de grond zitten de jongens te pielen met wat legostenen. De deur slaat open, de kinderen kijken elkaar angstig aan. In de deuropening staat een Somalische man, een waas voor zijn ogen, alsof hij volledig is doorgedraaid. Met luid geschreeuw en snelle korte pasjes sprint hij op de kwetsbare kinderen af. Een van de andere kinderen in de zaal wordt door de man vastgegrepen, andere kinderen moeten er ook aan geloven, hij trapt en slaat wild om zich heen. Uiteindelijk komt de politie en loopt het met een sisser af. Dat zijn dingen die Mohammed niet snel vergeten zal.
Na die twee jaar azc’s kunnen Mohammed en zijn familie terecht in Utrecht. Zijn zus studeert daar en kan via een stichting die zich inzet voor studerende vluchtelingen aanspraak maken op een woning. Na zoveel jaar komt er eindelijk rust in hun leven. Nu werkt Mohammed als opzichter bij een woningbouwvereniging op de gracht in Utrecht. Het was een verschrikkelijk turbulente jeugd, maar verhalen heeft Mohammed er in ieder geval wel aan over gehouden.
Kader: Hoessein wilde het hele Koerdische gebied bombarderen met gasaanvallen. Sadam Hoessein was van 1979 tot 2003 president van Irak. Hij werd in 2003 dankzij een invasie onder leiding van de Verenigde Staten afgezet en werd opgehangen voordat hij terecht kon staan voor de genocide op naar schatting 180.000 Koerden.