Brigitte hoort zacht getik op haar kamerdeur. In haar gedachten dwaalt rond wie er in hemelsnaam voor de deur zou staan. Ondertussen ruikt ze de heerlijke geur van biefstuk en kan ze al bijna raden wie het is. “We gaan eten”, kondigt haar moeder aan. “Ik kom eraan, mam”, antwoordt Brigitte met blijdschap. Ze staat razendsnel op uit haar bed en het potlood vliegt uit haar hand. Ze rent naar de deur en raast naar beneden. Ze neemt vluchtig plaats aan tafel tussen haar broers Nick en Hank die haar licht geïrriteerd aankijken. Haar moeder glimlacht, terwijl ze de biefstuk op tafel zet. Brigitte twijfelt geen seconde en prikt haar vork erin. Met haar mes snijdt ze het in kleine stukjes. “Mmm lekker mam”, mompelt Brigitte met volle mond. “Dank je wel lieverd”, zegt haar moeder lachend. “Gaan we nog buitenspelen?”, vraagt Nick. Waarop Brigitte hoopvol reageert: “Ja, mogen we buitenspelen mam?” Haar moeder knikt en antwoordt consequent: “Maar niet te lang, want jullie moeten jullie huiswerk nog doen.”
Brigitte en Nick sprinten naar de hal, trekken hun jas aan en knallen de deur dicht. Eenmaal buitenshuis verwarmt de zon de wangen van Brigitte. Het is een prachtige dag in de Amsterdamse straten. “Wat een mooie dag!”, roept Brigitte. Nick knikt instemmend en geniet ondertussen ook van de stalen van de zon. “Laten we gaan!”, reageert hij met enthousiasme. Brigitte en Nick huppelen vrolijk de voortuin uit en horen iemand scheppen in de buurt. Ze lopen een huis verder en zien de buurvrouw met een schep in haar hand. “Hallo buurvrouw!”, roept Brigitte vriendelijk. “Goedemiddag Brigitte en Nick, gaan jullie lekker buitenspelen?”, reageert de buurvrouw. “Zeker mevrouw”, antwoordt Nick. “Heerlijk, veel plezier!”, wenst ze hen toe, terwijl ze verder gaat met het planten van haar bloemen. Inmiddels zijn Brigitte en Nick al doorgewandeld en verlaten ze de Willem Pastoorsstraat.
Lopend door de Burgermeester Tellegenstraat krijgen ze weerkaatsend zonlicht in hun ogen. Er lopen twee Duitse soldaten in uniform met een wapen in hun handen. Het zonlicht reflecteert op de wapens. De soldaten zien Brigitte en Nick en staren hen met een kille blik aan. “Guten Tag”, zeggen de soldaten zakelijk. Brigitte’s hart begint sneller te bonzen wanneer de soldaten dichter bij hen komen, terwijl haar broertje zich eigenlijk achter zijn zus wil verschuilen. “Wohin gehen Sie?”, vraagt een van de soldaten streng. “Naar de speeltuin”, antwoordt Brigitte met een glimlach. De soldaten kijken de kinderen nog een keer doordringend aan. “Gut. Fahren Sie fort”, zegt de andere soldaat op een norse toon en zij vervolgen hun weg. Brigitte en Nick zuchten van opluchting. “Wat een engerds”, fluistert Nick in Brigitte’s oor. Een van de soldaten hoort het gefluister en kijkt om. Nu glimlacht Nick naar de soldaat en de soldaat keert hen de terug weer toe. Brigitte en Nick gniffelen erom en lopen door.
Vervolgens zien Nick en Brigitte in de verte al een groepje kinderen in de speeltuin spelen. Hun enthousiasme krijgt een kick en ze versnellen hun pas. Het geluid van een ronkende motor stopt hun versnelling en hun blikken zijn geconcentreerd op de weg. Intussen pakt Brigitte Nicks hand stevig vast. Een zwarte auto nadert de plek waar zij willen oversteken. “Als deze auto voorbij is, steken we over”, roept Brigitte. De auto sjeest voorbij met zo’n 60 kilometer per uur. Ze kijken nog een keer goed om zich heen en steken snel over. De geur van vers gemaaid gras en bloeiende rozen verwelkomt hen aan de andere kant van de weg.
Dan komen ze ook eindelijk aan op bestemming; de speeltuin aan het Hendrick de Keijserplein. Zonder aarzeling duikt Nick de zandbak in en volgt Brigitte zijn voorbeeld. Nick begint meteen te graven. “Zullen we een zandkasteel maken?”, vraagt Brigitte dolenthousiast. “Ja, laten we dat doen! Ik graaf de gracht”, antwoordt Nick stralend. “Dan maak ik de torens en de poort van het kasteel!”, reageert Brigitte. Samen werken Brigitte en Nick aan het zandkasteel omringd door geluiden van spelende kinderen. Brigitte steekt met goede moed haar handen in het zachte zand en zet de eerste toren neer. Eenmaal bezig met het maken van de tweede toren, wordt het zonnige spel in de Amsterdamse speeltuin plotseling onderbroken. Dreigende wolken overschaduwen de heldere hemel. “Het zou toch niet gaan regenen?”, vraagt Brigitte beteuterd. “Laten we het niet hopen”, zegt Nick geruststellend die vervolgens verder gaat met de binnenplaats van het kasteel.
Op het moment dat Brigitte de poort aan het vormgeven is, begint een angstaanjagend geluid te loeien. Het luchtalarm gaat af en zet de hele straat op stelten. Iedereen is in rep en roer en begint te vluchten naar een schuilplek. “Kom we gaan naar huis”, zegt Brigitte paniekerig tegen Nick. Ze staan vlug op de uit de zandbak, waardoor het zand van hun lichaam afwaait. Nick is ineens als sneeuw voor de zon verdwenen. Brigitte kijkt angstig om zich heen en voelt plots een hand op haar arm. Een vrouw met lange, blonde haren sleurt haar mee door de straat. “Wie ben jij en waar gaan we heen?”, vraagt Brigitte ongerust. De vrouw loopt fors door en geeft geen antwoord. Ze belanden in een donker rijtjeshuis tegenover de speeltuin.
De vrouw stormt met Brigitte door de hal en ze komen in een kleine keuken terecht. Er staat een tafel met een vaas tulpen erop. Onder de tafel zit een jongen met donker haar. Brigitte wordt ook onder de tafel neergezet. “Blijf hier zitten tot je het alarm niet meer hoort”, zegt de vrouw bezorgd. Brigitte besluit om zich voor te stellen aan de jongen. “Hallo, ik ben Brigitte. Wie ben jij?”, zegt ze met een trilling in haar stem. “Ik ben Marco”, zegt de jongen verlegen. “En waar zit jij op school?”, reageert Brigitte geïnteresseerd. Marco antwoordt terughoudend: “Ik zit op…” Het geluid van voetstappen onderbreekt het gesprek. De vrouw komt met haar baby ook onder de tafel schuilen. “Rustig maar allemaal”, zegt ze vredelievend. Ondertussen spookt in het hoofd van Brigitte rond hoe het nu met haar broertje Nick zou zijn. “Waar zou hij zijn? Waarom heb ik hem uit het oog verloren? En ga ik hem überhaupt ooit weer zien?”, vraagt ze zich af. Het blijft doodstil in de kamer.
Na een uur van gespannen wachten, stopt het luchtalarm eindelijk. Brigitte voelt haar hart een beetje lichter worden. De vrouw en haar baby komen als eerste onder de tafel vandaan. “Alles is veilig nu, rustig maar”, zegt ze vredig. Brigitte kijkt op naar de vrouw en staat ook langzaam op. Haar gedachten dwalen alleen nog steeds af naar haar broertje Nick wiens verblijfplaats nog steeds onbekend is. Ze kan zijn lach bijna horen en zijn hand in haar hand voelen. Maar toch heeft ze geen idee waar hij is. Brigitte loopt vastberaden richting de voordeur om hem te gaan zoeken. “Blijf maar veilig hier”, zegt de vrouw vastberaden. Brigitte ploft neer in een stoel met haar ogen gefixeerd op het raam. Wachtend totdat haar moeder haar komt bevrijden uit de ellendige onrust waar zij in gevangen zit.
Wanneer Brigitte bijna haar ogen sluit, schrikt ze op. De deurbel gaat en de vrouw beweegt zich voorzichtig richting de voordeur. Eenmaal als zij de deur opent, hoort Brigitte een vertrouwde stem aan de deur. “MAMA!”, schreeuwt ze opgelucht. Brigitte springt een gat in de lucht en racet naar de voordeur van het huis. Ze ziet haar moeder en haar broer Nick staan. Ze rent op haar moeder af en valt in haar armen. De tranen stromen over de wangen van haar moeder, terwijl zij haar dochter stevig vasthoudt. “Brigitte, wat ben ik blij je te zien!”, zei haar moeder met een stem gebroken van emotie. “Ik was zo bang mam”, fluistert Brigitte in haar moeders oor. “Ik weet het lieverd, nu zijn we gelukkig weer samen”, antwoordt haar moeder glimlachend. “Heel erg bedankt”, zegt haar moeder dankbaar tegen de vrouw.
Brigitte, Nick en haar moeder wandelen vervolgens naar huis. Het is muisstil op straat. Je kan hun voetstappen horen galmen in de straten. In de Willem Pastoorsstraat zien ze plots hun vader lopen. “Papa!” roepen Brigitte en Nick opgewonden. Hun vader draait zich snel om en krijgt een glimlach op zijn gezicht. Ze rennen op hem af en springen in zijn armen. “Wat fijn om jullie te zien!”, antwoordt hun vader gelukkig. Arm in arm lopen ze samen naar huis. Bij thuiskomst, is het gezin weer herenigd en keer de rust terug in het huis.