Verdwaald in de wazige herinneringen van het nachtleven

Verdwaald in de wazige herinneringen van het nachtleven

Maakt ze hem zo zenuwachtig? Het lijkt alsof z’n hart door zijn hele lichaam te voelen is. Hij heeft allang geen idee meer waar ze over verteld, het enige waar hij zich op kan focussen zijn z’n hartkloppingen en de warmte giert door zijn lichaam. Hij heeft eigenlijk zin om te dansen. Waarom doet hij nou zo raar? Opeens voelt hij twee natte handen hard in zijn schouders drukken. Aan de krachtige Citrus geur en lompe bewegingen weet hij dat Tim achter hem staat, vervolgt door slap gebrabbel en geschreeuw: “mogen wij hem weer even van je lenen? We gaan in een andere club kijken. Maar straks…” Nog voordat Tim zijn zin af kan maken deinst hij naar achteren. “Max!”, hoort hij Georgia gillen en ze slaat haar handen over haar mond terwijl ze hem met grote ogen aankijkt. Dan draait hij zich in een ruk weer om naar Tim, die zijn neus vast heeft en zijn witte shirt zit onder de rode spetters. Tim kijkt geschrokken naar zijn hand die dezelfde kleur heeft gekregen. En dan kijkt hij geschrokken op, en schreeuwt: “WHAT DE FUCK DOE JIJ MAN!?”. Opeens voelt Max dat iedereen om hem heen hem aanstaart, en het enige waar hij aan kan denken is dat hij weg moet. Een super benauwd gevoel bekruipt hem en het enige wat hij hoort is het gebonk van de bass van de muziek. Hij zoekt tussen alle mensen door voor een opening naar de uitgang. Opeens zwaait de deur vanaf buiten open, hij ziet hij een kans, hij vlucht, zo snel als hij kan, langs Tim naar buiten. 


Het is bijna middernacht. Een vlaag van spanning en triomf vervuld zijn lichaam als hij het inmiddels rumoerige Leidseplein oploopt. Zijn neus wordt doordrongen door een wietgeur en je kan het geplingel van een tram die aankomt horen. Wekenlang heeft hij zich opgesloten, elke dag, leren en nog eens leren, examen maken en weer doorstuderen. En nu mag hij eindelijk weer losgaan. Hij neemt de laatste slok van zijn biertje en gooit hem op de grond. Luuk en hij hebben onderweg samen een sixpack bier opgedronken, dus het sfeertje zit er al goed in. Het is een redelijk klamme avond in mei, zijn handen zijn wat zweterig. Hij veegt ze af aan de onderkant van zijn gloednieuwe shirt. Hij pakt zijn telefoon erbij om te kijken of zijn haar nog goed zit, maar voordat hij zijn camera opent, stokt zijn adem. Een Whatsappje. Zijn hart klopt sneller en het voelt alsof iemand zijn handen om zijn keel legt. Hij ziet van wie het is, door het hartje naast de naam, maar nog niet wat er staat. Met trillende handen brengt hij de telefoon dichter bij zijn gezicht zodat de telefoon de gezichtsherkenning pakt, en verschijnt het berichtje. “Hey Maxie, ik heb mijn laatste eindexamen gehad, en ik ga ervan uit dat jij vanavond ook gaat stappen, dus idk of je er misschien voor openstaat even wat laatste dingen uit te spreken. Ik vertrek morgen naar Thailand, maar vind het rot hoe we de laatste keer uit elkaar zijn gegaan…”. Een wazig gevoel van misselijkheid komt op alsof hij op het punt staat over te geven. Hij moet een paar keer flink slikken en ademt diep door zijn neus om het overheersende gevoel te onderdrukken. De gehele examenperiode heeft hij het idee aan haar weten te onderdrukken, doordat hij zich zo aan het focussen was op zijn examens. De misselijkheid maakt plaatst voor een gruwelijke steek in zijn hart, en ook weer een opwindend gevoel. Ze is hem dus toch nog niet helemaal vergeten. “Wie de fuck heeft jou geappt?”. Abrupt wordt hij uit zijn gedachten getrokken en Luuk grist de telefoon uit zijn hand voordat hij überhaupt antwoord kan geven. “Oh maar nee, je gaat me toch niet zeggen dat ik je nou weer de hele avond kwijt ben aan je ex?”. Lachend pakt hij de telefoon terug van Luuk, en laat het berichtje van Georgia lezen. Luuk draait met zijn ogen, en geeft hem een duw. Al lopend frummelt hij wat met zijn telefoon in zijn hand. “Waar zijn de rest van de jongens naar binnen gegaan?”, vraagt hij aan Luuk. “Kleine Cooldown, daar hebben ze een gratis shotje voor eindexamenkandidaten.” Met trillende handen typt hij naar Georgia “ik ben vanavond in de Kleine”.  Snel steekt hij de telefoon diep terug in zijn broekzak, en loopt achter Luuk aan de Leidsedwarsstraat in. 

De rest van de groep vrienden heeft zich al binnen verzameld. Max trekt de deur open en een oorverdovend geluid walst langs hem heen, gemixt met een ontzettende warmte en een mix van zweet en alcohol infiltreert zich meteen in zijn neusgaten. Verder dan twee meter valt niet te kijken door de rook. “Heeeey Maxie, daar is m’n vent dan eindelijk”, een walm van bier en sigaretten blaast langs zijn gezicht, en het gewicht op zijn schouders van de arm om hem voelt steeds zwaarder. “Wij gaan is eveeen heeeeel snel een Salmari voor jou scoren.” Tim staat wankel op zijn benen leunend op zijn schouder, en terwijl hij praat vliegen er speeksel deeltjes mee.  Max voelt Tim zijn arm wegglijden van zijn schouder en voordat hij omvalt trekt hij hem nog net overeind. Vervolgens duwt hij zo voorzichtig mogelijk Tim zijn arm van hem af, hij heeft namelijk echt geen zin om weer de hele avond zijn steunpilaar te zijn. 

Drukkend en duwend door de mensen heen probeert hij de weg naar de bar te vinden, maar er is bijna geen beginnen aan. Hij kan telkens maar een centimeter naar voren schuiven. In zijn rug voelt hij een duw, hij kijkt achterom en ziet dat het Luuk is die achter hem aan ook de weg naar de bar probeert te vinden. Luuk wijst naar de rechterkant van de bar, en wuift hem die kant op te gaan. Hij kan niet zien naar wie of wat Luuk wees, aangezien hij echt met moeite over de mensenmassa heen kan kijken. Na flink wat schouderduwen, komt hij bij de zijkant van de bar. Hij ziet meteen dat Olivier, een jongen uit hun dorp, achter de bar staat. Olivier heeft een tijdje gedatet met Max zijn oudste zus, en die heeft ook best wel haar hart gebroken. Hij is een eikel, maar is wel altijd gul als het gaat om shotjes. “Hey Ollie, kom is hier met die shotjes dan”, Luuk hangt alweer half over de bar en grijpt Olivier bij zijn schouders. “Voor mijn maten van het dorp heb ik nog wel wat lekkers liggen hoor. Ik ga ervoor zorgen dat jullie kruipend naar huis gaan. Neem plaats op de bar heren.” Luuk springt direct op de bar en wuift ook dat Max moet plaatsnemen. Max klimt er wat onhandig op en voelt zijn hart steeds sneller kloppen. Meteen krijgt hij een vaatdoek over zijn ogen geknoopt, en het onrustige gevoel bekruipt zich nog verder. “Mond open”, schreeuwt Olivier. En als een commando opent hij direct zijn mond. Een branderig en warm gevoel mengt zich in zijn mond, en glijdt zo langs zijn keel. 

Na een tweede en een derde shot te hebben gehad zegt Olivier: “Dan het allerlaatste shotje en daarna ga ik weer aan het werk, heren.” Olivier legt zijn hand op Max zijn schouder en geeft er een stevige knijp in. “Mondje open want dit shotje wordt echt gegarandeerd kruipen vanavond.” Hij lacht krampachtig terug en met heel veel tegenzin opent hij langzaam zijn mond. Maar er gebeurt niks, hij voelt zelfs langzaam zijn mond droog worden en vraagt zich af of Olivier nog iets gaat inschenken. “Euhm Ollie, gaan we nog of niet?”. Olivier geeft geen antwoord en hij voelt zelfs zijn hand van zijn schouder glijden. Hij hoort Luuk en Olivier lachen. Een ontzettend beschamend gevoel bekruipt hem. Wat is er een de hand? Gaan ze hem voorschut zetten? Dan voelt hij de hand van Olivier weer op zijn schouder en de warme adem dicht naast zijn oor, “het enige wat interessant aan jou was komt net binnenlopen, en ze ziet er verdomd goed uit.” In één klap vervuld zijn lichaam hem met koude rillingen. Het is duidelijk dat Olivier dat ook heeft gevoeld, want die begint weer te lachen. In één veeg trekt hij de vaatdoek van zijn ogen. Hij knippert een paar keer met zijn ogen om zich te wennen aan de gekleurde lichten in de met rook gevulde ruimte. Maar ze is niet te missen, daar staat ze, Georgia. De knoop in zijn maag, verandert vlug wanneer ze naar hem zwaait. In een soepele beweging springt hij van de bar. Zonder iets te zeggen tegen zijn vrienden, beweegt hij zich door de mensenmassa naar haar toe.  

Ondanks dat hij blij is om haar te zien, merkt hij dat hij het vervelend vindt dat ze hier eigenlijk niet goed kunnen praten. Daarnaast voelt hij de brandende ogen van zowel zijn eigen vrienden als die van haar in zijn rug. Georgia beweegt ook ietwat ongemakkelijk op haar voeten en heeft hem nog geen een keer aangekeken sinds ze bij de bar staan. Hij heeft het warm en voelt zich een beetje draaierig. Hij kijkt naar zijn glas en ziet dat die eigenlijk ook alweer bijna op is, terwijl die van haar nog onaangebroken op de bar staat. Blijkbaar is het haar opgevallen dat hij naar haar drankje keek, want ze pakt hem op en geeft hem aan hem. “Drink jij hem maar, ik ben nog een beetje misselijk.” Ook dit glas is binnen een paar slokken leeg. Het blijft nog eventjes stil, maar Georgia verbreekt als eerste de stilte en begint over haar vakantie naar Thailand te vertellen. Hij vindt het geweldig om naar haar te luisteren als ze ergens enthousiast over is, maar toch merkt hij het verhaal niet te kunnen volgen. Hij voelt constant vlagen van warmte en dan weer koude rillingen, daarnaast voelt hij zich misselijk maar ook opgelaten. Een beetje draaierig en het lijkt wel of z’n gedachtes zweven. Zijn het de zenuwen of is hij nou echt zo dronken?


Het enige wat hij zich kan bedenken is dat hij moet rennen. Heel hard en ver weg van hier. Hij moet gewoon niet stoppen. De Leidsedwarstraat heeft nog nooit zo lang gevoeld. Terwijl hij rent heeft hij het gevoel dat ieder persoon dat hij ziet op hem afkomt en hem onderuit wil halen, en boos op hem is. De geschrokken ogen van Tim en Georgia spelen zich herhaaldelijk af op zijn netvlies. Heeft hij Tim nou geslagen? 

Stap voor stap probeert hij zijn voeten neer te zetten en zich vooruit te bewegen. Zijn voeten voelen loodzwaar en het voelt alsof hij elk moment gaat omvallen. Hij heeft het gevoel dat hij al uren aan het lopen is. Hij kijkt om zich heen maar kan werkelijk niet plaatsen waar hij zich op het moment bevindt. In ieder geval niet meer in de buurt van het Leidseplein, het is namelijk al enige tijd geleden dat hij iemand is tegengekomen. Waar is mijn telefoon? Hij voelt in zijn broekzakken, maar die zijn duidelijk leeg. Ook geen portemonnee of sleutels. Zal hij die onderweg verloren zijn? En waarom lijkt elke straat in Amsterdam op elkaar? En waarom is het zo ontzettend heet? Met een slome beweging veegt hij de zweetdruppels van zijn voorhoofd. Z’n mond voel zo droog aan dat hij moeite heeft met slikken. Water, dat is wat hij nodig heeft. 

Sjokkend blijft hij zich verplaatsen, hij heeft besloten lantaarnpalen te gaan tellen, omdat hij toch geen idee meer heeft waar hij is. Één…twee…drie…vier lantaarnpalen en een…fontein???  Hij knippert stevig met zijn ogen, ziet hij dit echt?  Maar de waterstralen van de fontein vallen niet te missen. Ineens voelt hij hernieuwde energie, en merkt dat het sjokken plaatsmaakt voor een sprintje. Water, eindelijk water! Hij staat voor de fontein en steekt zijn handen in het water. IJskoud, heerlijk. Hij vouwt zijn handen tot een kommetje en maakt ook zijn gezicht goed nat. 

“Jongeman?”. Met barstende koppijn probeert hij zijn ogen zo goed mogelijk te openen. Het felle licht maakt dat hem knap lastig.  Het enige wat hij kan zien is een silhouet van een man. Na een paar keer knipperen ziet hij dat het gezicht een volle baard heeft. Achter de man hoort hij de vogels fluiten en het gespetter van water. Wie is deze man? En waar is hij? “Jongeman”, luidt het weer. De man heeft een hele zware stem. “De bewoners van het huis hier tegenover hebben ons gebeld, omdat ze je tegen de fontein aan zagen liggen. “Heb je enig idee hoe je hier bent beland?”. Alles om hem heen begint steeds helder te worden, hij ziet een bankje en een hele hoop bomen, hoort auto’s en kijkt naar de man die nog steeds voorover zit gebukt. De man is helemaal in een donkerblauw uniform met felle gele strepen, en achter hem verschijnt nu ook een vrouw in precies hetzelfde pak. En het enige wat door zijn hoofd gaat is, ‘waar de fuck ben ik?’

Over de auteur