Mirjam Zwolsman: een echte ambachtsvrouw

Mirjam Zwolsman: een echte ambachtsvrouw

Meer dan twintig jaar geleden leerde Mirjam Zwolsman het ambacht: tassen maken. Ze kreeg les van een beugeltassenmaker. Dit product trok haar heel erg aan, maar het kon volgens haar wel meer ‘funky’. Nu heeft ze haar eigen atelier waar ze voornamelijk dokterstassen maakt. Wat maakt dit nou zo’n mooi beroep?

Wat vind je zo leuk aan tassen maken?
“Ik hou heel erg van dingen maken. Dat heb ik al heel mijn leven. Als kind was ik bijvoorbeeld al oorbellen aan het maken en aan het verkopen. Steeds beter worden in een vak en het beheersen is iets wat me heel erg trekt. Zeker als de dingen die ik maak er mooi uit moeten zien en ook nog een gebruiksfunctie hebben. Dit maakt dat ik het heel leuk om dit product te maken. Daarnaast maakt de combinatie van mensen ontmoeten, samen een creatie maken, lekker aan het werk in mijn werkplaats en mijn vrijheid het een leuk beroep. Vrijheid staat bij mij hoog in het vaandel.”

Hoe ben je begonnen met tassen maken?
“Ik heb kunstgeschiedenis gestudeerd. Toen had ik al het gevoel dat ik iets wilde maken en minder in de boeken wilde zitten. Daarna ben ik een tijd grafisch vormgever geweest. Ik werkte dan heel erg naar deadlines toe en ik zat veel achter de computer. Ik merkte dat ik echt een product wilde maken.  Twintig jaar geleden besloot ik de opleiding tassen maken te volgen bij een beugeltassenmaker. Vanaf toen heb ik tassen vanuit huis gemaakt. Ik verkocht de tassen aan verschillende winkels. Later ben ik een eigen winkel begonnen aan de St. Annastraat in Breda. Vijf jaar geleden zijn we verhuisd naar een huis met een atelier waar ik nu werk en vanwaar ik ook de tassen verkoop. Met de winkel ben ik gestopt. Alles gaat via de website en via mij.”

Wat is er anders nu je een werkplaats aan huis hebt?
“Nu maak ik minder deel uit van de binnenstad. Eerst had ik collega-ondernemers naast mij en was ik ook straatvoorzitter met verschillende verantwoordelijkheden. Er moest geld verdeeld worden en er waren evenementen. Bijvoorbeeld met kerst moesten er versieringen in de straat en voor je winkel komen. Je hebt veel meer te maken met allerlei regelgeving. Dat is een verschil. Ook is er minder aanloop. Voor mij is dat commercieel niet een heel groot verschil. Ik had wel meer aanloop in de winkel, maar niet veel mensen komen spontaan een tas kopen. De aanloop mis ik wel. Maar ik denk dat tachtig tot negentig procent van de mensen die in de winkel kwamen, een afspraak hadden. Mensen komen echt met voorbedachte raad naar Breda om een tas uit te zoeken. Een groot verschil is dat ik geen huur meer hoef te betalen. En daardoor hoef ik ook minder tassen te maken.”

Foto: Mirjam Zwolsman

Wat voor tassen maak je en voor welke doelgroep?
“Ik maak schoudertassen en werktassen van leer. Vooral dokterstassen. Voor een werktas komen mensen eerder het land doorreizen of zelf uit België hiernaartoe. Ik maak veel tassen voor de medische beroepen. Bijvoorbeeld voor een (startende) huisarts of een verloskundige. Over het algemeen komen er veel werkende vrouwen bij mij. Ik vind werkende vrouwen erg leuke klanten. Die hebben een leven en kunnen niet eindeloos ‘miemelen’. De tas is niet het belangrijkste in hun leven. En ze laten vaak ook wel wat aan mij over. Ik heb al een paar keer meegemaakt dat klanten, vaak van de schoudertas, anderhalf uur lang bezig zijn geweest om het leer uit te zoeken. Die gingen me dan nog op zondagavond appen of het wel mooi werd. Met een huisarts in opleiding heb ik dat niet. Die heeft gewoon een druk leven en daar hoort een tas bij. Daarnaast is het ook duurzamer om een tas voor een werkende vrouw te maken. Met een handtas denk je sneller: die is leuk voor erbij. Huisartsen hebben gewoon één tas en die gaat eindeloos mee. Alleen als hij helemaal kapot is, komt er een keer een nieuwe. Die duurzaamheid past bij mijn visie.”

Wat is jouw visie?
“Zo groen mogelijk doen. Zelf ben ik overtuigend vegetariër, maar ik gebruik nog steeds leer. Dat is een beetje ingewikkeld. Het liefst zou ik hebben dat er helemaal geen leer meer was om tassen van te maken. Er is voor mij nog steeds geen ander materiaal wat zo lang meegaat. Er worden best vaak kritische vragen aan mij gesteld. Dat vind ik heel goed. Mensen vragen of er dan geen beter alternatief is. Het alternatief is stof, maar dan gaat je tas veel sneller kapot. Vegan leer betekent dat er geen dieren aan te pas zijn gekomen, maar dat is gewoon plastic. Daar ben ik geen voorstander van. Het gaat vaak kapot en het gaat minder lang mee. Dus zelf vind ik dat een slecht alternatief voor leer. Ik sta open voor een alternatief, maar ik heb hem nog niet gevonden en tot op heden krijg ik hem ook niet aangedragen. In Rotterdam proberen ze ook leer te maken van fruit, maar dat gaat helemaal niet lang mee, het slijt snel. Dat is bij lange na niet zo stevig als leer van beesten. Ik weet dat leer op een bepaalde manier wordt gelooid en dat dat proces vervuilend is. Het is een schemerige wereld. Daarom hoop ik dat er een alternatief komt. Ik heb liever dat mensen geen vlees meer eten, zodat er ook geen huiden meer zijn. Maar er wordt nog heel veel vlees gegeten, dus zijn er huiden. Dan kan je er beter ook maar iets moois van maken. Toch is het wel lastig.”

Foto: Mirjam Zwolsman

Wat doe je om aan die visie te voldoen?
“Omdat er dus nog veel vlees wordt gegeten, zijn er al huiden. Ik weet dat het looien van leer een vervuilend proces is dus ik wil alleen maar huiden die ergens anders van de stapel zijn gevallen. Niet dat ze speciaal voor mij gelooid worden. Het is een moeilijk vraagstuk en ik heb er de oplossing nog niet voor gevonden. Ik koop nu voor negentig procent restleer. Er worden grote partijen leer gelooid voor de auto-industrie of de meubelindustrie. Daar zitten altijd een of twee huiden bij die net niet de goede kleur hebben of waar gaatjes in zitten. Deze vallen af en komen in restpartijen. Die verzamelen ze onder andere in Brabant en daar doe ik inkopen. Dus van elke huid heb ik er een of misschien twee. Daarna komt er weer iets anders. En hierdoor zijn ook al mijn tassen anders. Zo probeer ik het zo groen mogelijk te doen. En daarnaast kunnen mensen als iets kapot is, terug komen met de tas. Dan maak ik het. Zo hoef je een tas niet weg te gooien en kan je er zo lang mogelijk mee doen.”

Wat zijn jouw ambities?
“Ik wil eigenlijk lekker zo doorgaan. Wel wil ik de tassen steeds beter maken, dat ze nog langer mee kunnen. Nu heb ik weer een nieuw type handvat, dat zorgt dat het minder snel kapot gaat. Ik probeer eigenlijk echt te zitten op die duurzaamheid. Ook ben ik steeds opzoek naar betere materialen waardoor de tassen minder belastend voor het milieu zijn. Ik heb geen groei ambitie. De ambitie zit eigenlijk in de verbetering van het product.”

Wat maakt jouw bedrijf uniek?
“Ik maak voornamelijk tassen voor de medische wereld, bijvoorbeeld startende huisartsen. Dat is eigenlijk gewoon zo gegroeid. In die wereld ben je al snel heel uniek. De tassen zijn vaak bruin, zwart of iets wat daar op lijkt. Bij mij kan je je tas zelf komen samenstellen. Zo heb je een unieke tas. Klanten ervaren dat als een heel leuk dagje uit. Daarnaast ben ik ook het aanspreekpunt. Als er iets is dan hoef je niet in contact te komen met een of ander bedrijf uit China. Je kan bij mij weer terugkomen als er iets gerepareerd moet worden. De kleinschaligheid is daarin ook uniek en het lokale. Ik merk dat de klanten die twee dingen heel fijn vinden. Ik maak weinig reclame. Bijna alle reclame gaat van mond op mond. Dat krijg ik ook terug van de klanten.”

Is dit je droombaan?
“Eigenlijk heb ik nu wel de beste balans met vooral heel erg veel vrijheid. En vrijheid staat bij mij altijd met grote letters bovenaan. Dus ik kan eigenlijk nu zelf mijn baan sturen. Ik vind de combinatie van aan huis kunnen werken, mooie dingen maken, contact met prettige mensen erg fijn. Leer vind ik een heel prettig materiaal om mee te werken. En ik heb de balans dat je nog tijd genoeg hebt voor andere dingen. Dit is eigenlijk wel mijn droombaan.”

Hoe ga je ervoor zorgen dat dit je droombaan blijft?
“Door niet te veel te groeien. Ik heb ook nog een vergaderlocatie. En de grootste valkuil is: te veel. Dus ik moet soms nee zeggen. Dat is eigenlijk het belangrijkste om te zorgen dat het zo blijft. Ik heb het bij mijn baan wel heel goed voor elkaar. Ik ben een beetje in beweging, beetje laptop, beetje opstap en ik heb contact met mensen. Omdat ik mijn eigen tijd indeel, heb ik heel veel vrijheid. Ik kan ook lekker alleen met een podcast op werken, ik hoef niet in de file naar mijn werk. Al deze aspecten maken het snel je droombaan. Daarnaast verdien ik er ook voldoende geld mee, dat is ook belangrijk. Je hebt al snel een beeld bij een droombaan. Voor mij is het een combinatie van bovengenoemde punten. Ik wil geen internationaal bedrijf hebben waar mijn tassen in vijftien verschillende landen verkocht worden. Daar zou ik heel ongelukkig van worden. Voor mij is die kleinschaligheid heel prettig. Nu zijn de lijntjes kort en dat is fijn.”

Wil je dit werk nog lang blijven doen?
“Ik wil dit nog lang blijven doen. Net ben ik twee maanden naar Frankrijk geweest voor het werk van mijn man en toen heb ik twee maanden niet kunnen werken. Dat vond ik best wel taai. Ik miste de reuring. Ik vind het leuk als mensen langskomen en dat ik aan de slag kan gaan in mijn werkplaats. Niet 40 uur per week, maar ik blijf graag bezig.”

Foto: Mirjam Zwolsman

Over de auteur