8 februari
Iris (24) komt net terug van dansles. Ze is moe en bezweet, eigenlijk wil ze meteen haar bed in duiken. Maar als ze over de drempel van haar studentenkamer stapt, hoort ze iets geks: bij elke stap die ze zet, stijgt een slurpend geluid op uit haar vloer. Alsof ze op een natte spons is gaan staan. Ze zet nog een stap. Weer dat geluid. Langzaam begint haar sok klam aan te voelen. Alsof ze net in hondenpoep is gaan staan, tilt te langzaam haar voet op. Ze kijkt naar haar zool. Haar witte sok heeft een grijze kleur aangenomen, hij is zeiknat. Heeft ze misschien op de grond gemorst toen ze vanochtend haar flesje vulde voor de dansles? Waar ze verwacht een plas water te zien, ziet ze een droge vloer. Waar komt dat water vandaan? Ze zet nog een stap, en dan ziet ze het: het water komt tussen de spleetjes in haar laminaatvloer omhoog. Het water komt van onder de vloer. Langzaam zet ze een stap naar achter. Ze appt haar vader, hij weet vast wat ze moet doen. ‘Pap, er komt water uit mijn vloer.’ Meteen ziet ze haar scherm oplichten, haar vader wil videobellen.
In het studentenhuis aan de Reestraat waar Iris met vier huisgenoten woont is altijd al vocht. In de winter zijn de ramen ‘s ochtends steevast beslagen, ze hebben last van schimmelvorming en zo nu en dan hangt er een soort muffe stank in haar kamer, ook als ze net heeft schoongemaakt. Het baart de bewoners van Reestraat 9 nooit zorgen, veel van hen hadden eerder in een woning van studentenhuisvester SSH gewoond, meestal waren die er slechter aan toe.. Iris woonde pas sinds november op de Reestraat, nadat ze een aantal jaar in een studentenflat had gewoond die sinds de bouw eind jaren ‘70 niet veel vernieuwing of onderhoud had gezien. Ze was al heel blij geweest dat haar nieuwe kamer dubbel glas had.
Dit keer was het anders. Als Iris haar vader via facetime het opborrelende water laat zien, is hij duidelijk: ‘Ik kan je nu al vertellen dat die hele vloer eruit moet. Dit kan echt nog weken gaan duren Iris.’ Iris lacht om de dramatische reactie van haar vader. ‘Pap, doe normaal joh. Het komt allemaal vast wel goed. Morgen bel ik de studentenhuisvesting en dan is het zo gefixt.’ Snel stuurt de studente nog een appje in de huisapp. Een foto van de van de natte vloer, met onder de stukken laminaat die ze weg heeft gehaald donkere vlekken in het beton. Erbij stuurt ze ‘Ik dacht: waarom krijg ik natte poten elke keer als ik m’n kamer inloop? Iemand anders hier last ook last van? Ik bel morgen vroeger de SSH voor een spoedreparatie.’
9 februari
‘Hier, een strijkijzer, kan jij ook lekker aan de slag meissie.’ Iris staat met haar mond vol tanden. De loodgieter voor haar neus lijkt zijn werk niet erg serieus te nemen. Hij leunt nogmaals het washok in en schijnt wat heen en weer met zijn zaklantaarn: ‘Die leidingen hier zijn verwerkt in het beton, daar kom je nooit meer bij. Ik kan zo ook niet achterhalen waar het lek nou vandaan komt. Ik kan natuurlijk de hoofdkraan afsluiten, maar dan krijg ik ruzie met je huisgenoten, ben ik bang.’ Iris kijkt hem vragend aan. ‘Snap je het niet? Dan krijgt het hele huis geen water meer, dus niet douchen, niet naar de WC, dan kan je hier niet wonen hoor.’ Met de laatste woorden van die zin voelt Iris een drukkend gevoel in haar borstkas opkomen. In haar oude huis had ze zich niet meer prettig gevoeld, eindelijk had ze een nieuwe plek gevonden. Ze had haar nieuwe kamer echt de hare gemaakt. Een plek voor zichzelf. De loodgieter deed er laconiek over, maar voor Iris voelde het alsof de vloer onder haar voeten het nu echt ging begeven.. Ze hoort zichzelf vragen: ‘Als ik hier niet kan blijven, waar moet ik dan heen?’ De monteur lijkt het niet te horen. Nog geen kwartier nadat hij het huis betrad laat hij Iris verbouwereerd achter.
23 februari
Via de tuin van de onderburen loopt Iris het balkon op. Ze moet goed kijken waar ze kan staan, want het balkon ligt vol met stukken doorweekte laminaatvloer. Hoewel het buiten al dagen droog is, ziet het laminaat eruit alsof er net een flinke plensbui is geweest. Ze wurmt zich richting de achterdeur. Waar ze bij het openen van de deur gewend is om de gezelligheid van haar huisgenoten tegemoet te lopen, hangt nu alleen maar stilte. De eettafel, alle stoelen en het keukenblad zijn veranderd in een jungle van kamerplantjes. Iris begroet de gekko van huisgenoot Emiel, die zijn tijdelijk onderkomen nu ook in deze groene oase vindt. Iris werpt een blik op de gang, die meer lijkt op een opslagbox dan de gang van haar studentenhuis. De muren zijn amper zichtbaar door de grote hoeveelheid meubels en spullen die er staan opgestapeld. Haar kast, haar platenspeler, de bank waar ze elke ochtend een kopje koffie dronk. Nu ze zo op de gang staan, zo uit hun context gerukt, herkent Iris haar spullen amper nog. Ze wringt zich tussen haar bezittingen door op weg naar haar kamer.
Sinds het bezoek van de loodgieter was het huis onbewoonbaar geworden. Iris was dolblij toen Stan, een vriend, haar had aangeboden tijdelijk in zijn kamer te overnachten. Ze was ervan uitgegaan dat het lek maar kort zou duren. De loodgieter was zo relaxed geweest, die eerste keer begin februari. Het was allemaal anders gelopen. ‘Omdat het water niet uit de muren komt spuiten’ had de huisbaas geen urgentie gezien om de lekkage te repareren. Talloze keren hadden Iris en haar huisgenoten gebeld, gemaild, monteurs ontvangen en handdoeken op natte plekken gelegd. Pas toen het water ook is Emiels kamer, helemaal aan de andere kant van het huis, kwam opborrelen, had de huisbaas door wat hier aan de hand was. Al snel bleek dat de gehele betonvloer van de woning zich als een spons had volgezogen met water uit het lek, dat waarschijnlijk al maanden bezig was. Zelfs bij de onderburen kwam het vocht nu omhoog. Huisgenoot na huisgenoot trof bij het optillen van de vloer nat beton aan. Het was ondertussen routine geworden: een tas met essentiële dingen inpakken, meubels naar een droge plek in huis verplaatsen, vloer verwijderen, droogmachine aanvragen. De meesten vertrokken naar hun geliefden, maar Iris was alleen.
Ze stond al bijna op het punt haar baan tijdelijk op te zeggen en weer terug naar haar vader in Groenlo te gaan, toen Stan haar een berichtje had gestuurd ‘Je kan prima dit weekend in mijn kamer slapen! Ik ben op vakantie, m’n huisgenoten kunnen je binnenlaten’. Dat weekend was veranderd in twee weken. Ondertussen werd Iris doodmoe van het constant heen-en-weer reizen tussen haar tijdelijke slaapplaats en haar eigen huis. De weekendtas die ze in alle haast had ingepakt, bleek niet te voldoen. Steeds meer spullen had ze ondertussen naar Stans kamer verhuisd. Nu was haar badpak aan de beurt.
Ze vermoedde dat haar zwemspullen nog in haar kamer zouden liggen, aan de waslijn aan het plafond Bij binnenkomst voelt de kamer als de kas in de botanische tuin waar ze wel eens foto’s maakt. Warm en vochtig. Vochtig? Iris zoekt naar de droogmachine, om te kijken of die misschien uit is gevallen. Ze ziet alleen maar betonvloer. Er springen tranen in haar ogen. Waar is dat ding? In haar nek beginnen zich rode vlekken te vormen. Ze had zo vaak moeten bellen om het apparaat überhaupt in haar kamer te krijgen, en nu was ‘ie zonder spoor verdwenen. Ze belt naar de spoedlijn van SSH. ‘Oh, ik zie hier staan dat die inderdaad is weggehaald. Is je kamer nog niet droog dan?’ Iris kijkt naar de plassen water die nog altijd plaats hebben gemaakt voor haar laminaatvloer, er barst iets in haar. ‘Hoe kunnen jullie denken dat het hier al droog is? Ik kan godverdomme al weken niet in mijn eigen huis wonen, en nu halen jullie de enige hoop op een oplossing weg? Zijn jullie wel goed in je hoofd?’ Even is het stil aan de andere kant van de lijn. ‘Sorry mevrouw. Ik begrijp dat u gefrustreerd bent, maar ik kan niets voor u doen op dit moment. Ik kan het wel op het spoedlijstje zetten?’ Iris zakt door haar knieën. Weer dat spoedlijstje. Weer wachten. Weer zal ze Stan moeten appen met de vraag of ze toch nog wat langer kan blijven. De wereld om haar heen begint te draaien. In haar wervelwind van zorgen hoort ze ergens haar telefoon op de achtergrond: ‘Mevrouw? Bent u daar nog?’
8 maart
Het is het einde van de middag als Iris en haar huisgenoten in de deur van Iris kamer staan, kijkend naar de man in blauwe overall die gehurkt op de vloer zit en met allerlei apperatuur in de weer is. Voorzichtig steekt hij de twee ijzeren pinnen van de vochtmeter in de vloer. Iris en haar huisgenoten wachten gespannen. Het schermpje ligt op. Iris kijkt de loodgieter verwachtingsvol aan. De man kijkt over zijn schouder, zijn blik alsof hij een kind moet vertellen dat de cavia is overleden. ‘Het is nog niet goed. Ik weet dat jij hier vorige week ook al met tranen in je ogen stond, dus ik vind het heel vervelend om je weer teleur te moeten stellen. Hoe nat het nu nog is, daar kan je niet op wonen.’ Iris’ slaakt een diepe, trillende zucht. Ze voelt haar ogen warm en waterig worden. Haar huisgenoot slaat een arm om haar heen. Ze bedekt haar gezicht en draait zich richting de gang. Vlak voordat ze de kamer wil verlaten, begint de loodgieter: ‘maar er is ook goed nieuws. Het droogt allemaal een stuk sneller op dan gedacht.’ Razendsnel draait Iris zich om om de loodgieter aan te kijken. ‘Echt? Wat denkt u?’ Ze kan het enthousiasme in haar stem bijna niet onderdrukken. ‘Als het zo door gaat, kan je er denk ik over een week weer in.’ Opnieuw voelt Iris de tranen opwellen. Ze durft het bijna niet te geloven. Een warme gloed vult haar longen. Ze wil rennen, springen! Over een week kan ze weer naar huis. Haar huis!
17 maart
Tevreden kijkt Iris haar kamer rond. Alles staat weer op zijn plek, alsof er niks gebeurd is. Het was een pittig dagje geweest. Om te vieren dat ze weer terug naar huis mochten, hadden de huisgenoten een karaokeavond georganiseerd, waar heel wat keren is geproost op het goede nieuws. Iris werd wakker met dikke ogen en hoofdpijn, maar toch was ze vrolijk: na vandaag zou ze alle ellende achter zich kunnen laten. Toen ze de vloer gingen ophalen konden de stoelen van de fiat panda niet meer helemaal rechtop staan, zo krap was het geweest. Alle meubels moesten weer versleept worden, alle spullen uitgepakt. Maar nu was ze klaar. De late middagzon scheen zachtjes door de ramen. Met een kop koffie neemt Iris plaats op de bank, haar bank, en zet een muziekje aan. Op de gang hoort ze haar huisgenoten lachen. Ze neemt een slok koffie en een glimlach vormt zich op haar gezicht. Ze is thuis.
Reactie SSHStudentenhuisvester SSH is benaderd voor een reactie, maar heeft tot op heden niet gereageerd. |