Gewoon raar bestaat niet

Gewoon raar bestaat niet

Ires Vasilda (24) is een rustige en behulpzame ziel. Ze probeert carrière te maken als video-editor. Onder het genot van een kop Engelse thee spreekt ze geregeld af met haar drie beste vrienden. Dit klinkt allemaal prima, maar schijn bedriegt. Haar leven was en is altijd al een rollercoaster geweest. Ze worstelt met straatvrees, sociale angsten en de resten van een heftig pestverleden. Ze loopt nog altijd bij de psycholoog om aan haar mentale staat te werken en ze wil graag haar verhaal doen om lotgenoten een hart onder de riem te steken.  

Al zo lang als ze kan herinneren, achtervolgt pesten haar als een grote, nare gitzwarte wolk. Dit pestgedrag uit zich onder andere in insluiten en duwen, luide scheetgeluiden maken als ze opstaat en haar intense anime-interesses belachelijk maken. Ires is helaas niet de enige die gepest wordt. Uit de Veiligheidsmonitor van het CBS zegt 33 procent van haar leeftijdsgenoten jarigen in 2021 weleens te zijn gepest. Hiervan is 3,8 procent in de afgelopen 12 maanden gepest. Ze is een doorn in het oog van menig klasgenoot en leeftijdsgenoot. Niemand die ze heeft die haar kan vertellen wat er mis met haar is. Een lerares genaamd mevrouw Meijer vraagt of alles wel goed gaat. Hierop trekt ze haar schouders al zuchtend op. Natuurlijk is het pesten niet fijn, maar het is alles wat zij tot dusver heeft meegemaakt. Ze weet niet beter. Haar liefde voor anime wordt met spottende grijns ondervraagd: “kijk jij Chinese porno?” Vanwege haar schuwheid durft ze tijdens de theaterles alleen deel te nemen als ze een stille rol kan nemen. Als kers op de taart, iedereen weet dat ze halsoverkop verliefd is op haar beste vriendin. Mevrouw Meijer hoort dit aan en wil er een stokje voor steken. Ires snapt het wel, maar weet niet goed hoe dit opgelost moet worden. Daar heeft mevrouw Meijer wel een antwoord op: zelfverzekerdheidstrainingen! Het probleem is simpelweg dat ze niet genoeg zelfvertrouwen heeft. Dit kan zo snel als 1, 2, 3 worden opgelost door haar een training te geven!

Een maand later staat Ires voor de gymzaal in haar gymkleding, een zwarte legging met een T-shirt waar de Pokémon genaamd Mew op staat. Ze heeft hier iedere dinsdag gym, waar ze altijd tegen op kijkt. Telkens wordt ze uitgelachen voor haar kledingkeuze en wordt als laatste gekozen voor iedere sport. Met knikkende knieën staat ze te wachten met de andere leerlingen in de kou tot de coach ze binnen laat. Als ze binnen komt ziet ze al snel meerdere gymattributen staan. “O nee”, denkt ze, “ze zullen me toch niet laten sporten hier? Dit hoort een zelfverzekerdheidstraining te zijn!” Voordat ze verder kan denken en haar hart tekeer gaat, begint de coach te praten. “We gaan vandaag beginnen met een oefening genaamd de trustfall. Dit houdt in dat een van jullie op de kast moet gaan staan en jezelf moet laten vallen in de armen van de mensen die beneden staan om je op te vangen.” Het zweet staat al op haar voorhoofd en de moed zakt in haar schoenen. Ze zou training krijgen voor haar zelfvertrouwen, niet haarzelf laten vallen zodat ze mensen vertrouwt! Helaas voor Ires, ze wordt als eerste gekozen. Met haar 34 kilo en 1,45 meter is ze de kleinste en lichtste van de groep. Met knikkende knieën en trillende handjes klimt ze op de kast en maakt zich klaar om haarzelf te laten vallen. “Kom op Ires, met hoe licht jij bent kunnen we je makkelijk opvangen!” zegt de coach bemoedigend. Voor Ires voelt het eerder aan als een bevel. Haar gedachten slaan op hol en het enige wat ze hoort is dat bevel: “je moet jezelf laten vallen.” Het moment dat ze valt, klopt haar hart in haar keel al happend naar adem. Haar teamgenoten vinden het heel leuk om haar snel te laten zakken tot de grond, wat haar bijna een hartstilstand geeft. Compleet stil door de schrik en adrenaline sluit Ires haarzelf volledig af en ze is niet meer aanspreekbaar voor de rest van de tijd. De lessen variëren van onnozel, je hand voor je uit steken en ‘ho, stop! hou op, ik vind het niet meer leuk!’ roepen tot hels, namelijk verschillende variaties van de trustfall en opdrachten waarbij men moet aangeven hoeveel je de ander mag. Op dat laatste krijgt ze dikwijls geen antwoord van haar teamgenoten.

Eindelijk klaar met de training is haar zelfvertrouwen er niet beter op geworden. Gelukkig heeft ze altijd nog één veilig oord, Madelon, haar beste vriendin en nu ook vriendinnetje. Op de dagen dat ze in de put zit, krult ze tegen Madelon aan en huilt haar ogen uit. “Waarom is iedereen toch altijd zo gemeen en waarom haat iedereen mij toch altijd?” Hier heeft Madelon een antwoord op: “ben je misschien niet gewoon autistisch?” In het begin gaat ze keihard erop in! “Natuurlijk niet! Ik ben niet autistisch. Ik heb geen behoefte aan regelmaat of heen en weer bewegen!” Dit houdt ze vol tot ze tijdens een stage bij de dierenwinkel de Discus een meisje tegenkomt dat als twee druppels water op haar lijkt. Ze heet Chimene en zij is autistisch. Ze is er vrij zeker van dat Ires dit ook is. Ires gelooft het nog steeds niet helemaal, maar de vragen stapelen zich op in haar hoofd. “Jij snapt het ook niet als mensen niet zeggen wat ze bedoelen?” Chimene krijgt een kleine lach op haar gezicht. “Nee en ik ben gestopt met het proberen ze te begrijpen. Ze proberen mij ook nooit te begrijpen dus waarom zou ik moeite doen voor hen?” Ires knijpt haar ogen tot spleetjes. “Heb jij toevallig ook last van trage reflexen en extreme vermoeidheid in ruimtes met veel geluid of licht?” Chimene knikt instemmend. “Als dat allemaal dingen zijn waar jij last van hebt en gepaard met je intense interesse in anime, lijkt het mij aannemelijk dat je autistisch bent.”

Ires loopt inmiddels al een tijdje bij de psycholoog en besluit dit met haar te bespreken. Opnieuw zit ze in de bekende wachtruimte, de chocolademelkmachine staat in de hoek en de balie aan haar rechterkant. Ze wacht tot de baliemedewerker haar naar binnen roept en wanneer dit gebeurt, staat ze traag op kijkend naar de grond. Alle ogen zijn op haar gericht. Eenmaal binnen slaakt ze een zucht en ploft op de stoel. “Hoi Ires, waar zullen we het deze keer over hebben?” vraagt de psycholoog. Ze weet niet goed hoe ze het op moet brengen dus begint maar met Chimene. Ze legt uit wat haar symptomen zijn en hoe deze overeenkomen met die van Chimene. “Ja maar Ires, jij hebt ook last van langdurig trauma. Tussen trauma en autisme zitten veel raakvlakken.” Aan het einde van de afspraak is het idee ferm uit haar hoofd gesproken en laat ze het zitten. “Ik ben denk ik gewoon raar dan”, denkt ze.

Een paar maanden later komt ze een jongen tegen. Hij heet Dylan en is autistisch. Vanaf moment één spatten de vonken er gelijk vanaf. Op een gegeven moment praat ze met hem en merkt hij op dat hij nooit normaal is geweest. “Ja, ik ben altijd anders geweest dan de meesten. Hele intense interesses, moeilijkheden om mensen te kunnen lezen. Gelukkig ben ik best groot en intimiderend dus durft niemand mij te pesten.” Met zijn 2 meter en 130 kilo is hij het complete tegenovergestelde van Ires. “Maar jij bent een van de weinige personen die voor mijn doen normaal en logisch is!” Hij barst in lachen uit. “Als ik normaal voor jou ben, betekent dat dan niet gewoon dat jij ook raar bent?” Dat… is een idee. Geen raar idee. Ben ik dan misschien toch autistisch? “Maar ik ben bij de psycholoog geweest en zij zei van niet.” De grijns verdwijnt van zijn gezicht. “Hoe ben jij getest?” Ires denkt terug aan het gesprek met de psycholoog. “Het is mij uit mijn hoofd gepraat omdat ik trauma zou hebben.” Dylans wenkbrauwen trekken zich samen. “Ik ben een heel jaar getest en heb afspraken gehad om over mijn emoties en problemen te praten. Uiteindelijk kwamen ze er zo achter dat ik autistisch ben. Dit weet ik al vanaf mijn zesde!” Dat doet Ires fronsen. Misschien dat ik toch getest moet worden.

Met Dylan zijn aanmoediging gaat ze toch weer naar een psycholoog, een nieuwe deze keer. Wederom zit ze in de wachtkamer wachtend op de stem die haar naam zou roepen. En dan is het moment daar, ze stapt weer een kantoor binnen. Deze heeft schilderijen hangen aan de muren en een blauwe deur. “Hallo Ires”, begint de dame. “Ik heb gehoord dat jij je wilt laten testen op autisme?” Ires knikt. “Ja dat klopt. Er zijn teveel dingen die opeens logisch zouden zijn als ik inderdaad autistisch was, inclusief het feit dat een overgroot deel van mijn vrienden zowel nu als in het verleden of wel ADHD, autisme of beide hadden.” De dame, Petra Verhoeven, begint te lachen. “Dat is inderdaad een best goede aanduiding van autisme. Heb jij wel eens opgemerkt dat jij sterke routines of een drang naar routines hebt?” Ze denkt terug aan al die keren dat ze op precies dezelfde tegel ging staan tijdens de schoolpauzes en hoeveel ze daarvoor gepest werd. Ires knikt instemmend en Petra gaat verder met vragen stellen. “Heb jij moeite met sociale interacties? Als in, ben je goed in een gesprek met iemand beginnen of gaande houden?” Hierop slaakt Ires een diepe zucht. “Ik ben zeker beter geworden dankzij een paar vrienden die mij het huis uit hebben gesleept. Ik weet ondertussen redelijk goed wat mensen van mij verwachten in een sociale interactie, máár zodra het een onbekende situatie is sla ik volledig op slot.” Petra stelt nog een aantal andere vragen waar Ires voor het overgrote deel positief op reageert. Hierna maakt Ires nog een aantal afspraken bij zowel Petra als iemand die haar over de loop van een half jaar zal monitoren om te kijken waar zij in valt. Na een half jaar van praten, vragen beantwoorden en introspectie is daar het moment aangebroken.

Ires zit in de wachtkamer met trappelende beentjes, wachtend tot ze opgeroepen wordt. Ze is vroeg, een kwartier te vroeg, de normaalste zaak voor haar. Ze scrolt door haar telefoon heen en reageert op een paar berichtjes van de vrienden die nog over zijn. Het contact met Dylan is inmiddels helaas verbroken. Dit is niets nieuws. Vrienden blijven toch nooit lang. En dan wordt ze opgeroepen naar het kamertje. Petra begint met praten, “Hoi Ires, we hebben je resultaten terug. Maar eerst wil ik weten wat je verwacht.” Ires wrijft over haar kin en schiet daarna in de lach. “Als ik niet autistisch ben, ben ik gewoon raar, want normaal ben ik niet. Ik denk heel sterk dat ik autistisch ben.” Petra lacht met haar mee. “Je hebt gelijk! Normaal ben je inderdaad niet. Tussen de intense interesses en de moeite met sociale interacties kan ik je inderdaad vertellen dan je autistisch bent.” Ires is er even stil van. Dit had ze natuurlijk verwacht, maar om het zo te horen voelt als een bonk op het hoofd. Al die tijd was ze dus niet raar, maar gewoon autistisch. Ze bespreken nog even wat dit allemaal betekent en naar welke opeenvolgende afspraken ze dus het beste kan gaan om het beste voor haarzelf te kunnen zorgen. Is het de oplossing? Nee. Maar het is wel het antwoord op een groot deel van haar vragen en nu kan ze met de borst vooruit uitvogelen wat ze kan doen om haar leven in orde te krijgen. Ze gaat nog steeds naar de psycholoog om haar zelf beter te begrijpen en ontwikkelt haar editingsvaardigheden. Ires is nog niet waar ze wil zijn, maar ondanks alle haat blijft ze altijd zichzelf.

Over de auteur

Yim Goemans

Mijn naam is Yim Goemans (2000) en ik ben opgegroeid in Schiedam, waarna ik mijn stille wijk heb verruild voor het bruisende Rotterdam. Na de middelbare school startte ik aan de studie Japanstudies, omdat ik dol ben op de Japanse taal en cultuur. Nadat ik de studie had afgerond wist ik nog altijd niet wat ik wilde. Niet veel later begon ik met tekenen van alledaagse dingen, meer te lezen en verhalen schrijven voor de lol. Het laatste bleek leuker dan verwacht en ik kwam er al snel achter dat ik ook verhalen wilde vertellen. Dit heeft ertoe geleid dat ik me ging aanmelden voor de opleiding Journalistiek aan de Hogeschool Utrecht.