In de afgelopen decennia is de filmindustrie langzaam veranderd. Maar naast de #OscarsSoWhite campagne en de #MeToo beweging lijkt de representatie van vrouwen in films nog steeds een dagelijks onderwerp van discussie. Vrouwen worden in films regelmatig anders neergezet dan mannen.
In 1985 introduceerde Alison Bechdel een strip waarin een stripfiguur zei alleen films te kijken waarin minimaal twee vrouwen voorkomen die met elkaar praten over iets anders dan een man. Deze strip leidde tot de Bechdeltest, die drie criteria hanteert: de film moet minstens twee vrouwen met naam bevatten die met elkaar praten, en dat gesprek moet over iets anders dan een man gaan. Voldoet een film aan één van deze criteria niet, dan slaagt het niet voor de test.
Kijk je terug naar het jaar 1923, dan voldeed slechts achttien procent van de films aan de test, maar nu, honderd jaar later, is dat percentage gestegen naar ongeveer 69 procent. Sinds 1999 is er echter weinig verandering en blijft het percentage tussen de 55 en 75 procent schommelen, met een piek van 75 procent in 2020.
Slagingspercentage Bechdeltest 1999-2023
Als we kijken naar de uitslag per genre in 2024, valt op dat de meeste films wel slagen voor de Bechdeltest. Neem als voorbeeld de populaire film Barbie, waar destijds veel over gesproken werd. Waar in animatie zelfs honderd procent slaagt is dat in het genre horror echter anders: drie kwart van de horrorfilms slaagt niet voor de test.
Slagingspercentage per genre in 2024
Volgens filmwetenschapper Peter Verstraten is dit lastig te verklaren doordat de Bechdeltest een kwantitatieve methode is en niet kwalitatief. “Horror is een breed genre, waarin sommige subcategorieën zoals de slasher en occult vrouwen vaker een sterke rol geven, zoals in de film “Final Girl” waar de vrouw als enige overleeft. Tegelijk associeert horror vrouwelijkheid vaak met monsterlijkheid, zoals in Carrie en Alien, waardoor horrorfilms vaak een focus hebben op de centrale dreiging, zoals het monster of de gevaarlijke situatie. Er is dan in horrorfilms vaak minder kans op gesprekken tussen vrouwen.”
Verstraten benadrukt dat de Bechdeltest een kwantitatieve methode is die niet altijd de complexiteit van genderrepresentatie in films vastlegt. Horrorfilms kunnen op basis van de Bechdeltest slecht scoren, terwijl ze toch subcategorieën bevatten waarin vrouwen een belangrijke rol spelen.
Uit de gegevens van de Bechdeltest blijkt dus dat de representatie van vrouwen in films de afgelopen honderd jaar duidelijk is veranderd. Waar in 1923 slechts achttien procent van de films voldeed aan de test, is dat percentage nu gestegen naar 69 procent. Toch is de vooruitgang de laatste twintig jaar minder sterk, wat suggereert dat er nog ruimte is voor verandering, vooral in bepaalde genres zoals horror. Het is wel belangrijk om te onthouden dat de Bechdeltest vooral kwantitatief is en niet altijd de diepte van genderrepresentatie weerspiegelt.
Dataverantwoording
Om het percentage in films te bepalen die in de Bechdeltest wel of niet zijn geslaagd in de afgelopen 25 jaar, heb ik data verzameld van de Bechdeltest-website (bechdeltest.com). Hier werd aangegeven hoeveel films voldeden aan één, twee, alle drie of geen van de criteria van de Bechdeltest. Deze gegevens heb ik omgezet naar percentages van films die of volledig, of niet slaagden voor de test. Voor 2024 heb ik specifiek gekeken naar welke genres er waren en geanalyseerd hoe vaak elk genre wel of niet slaagde voor de Bechdeltest. Ook deze data heb ik omgezet in percentages om een duidelijk overzicht te geven van de slagingspercentages per genre.
Dataset: https://docs.google.com/document/d/1VjYz-Q9MV3yNLtxCujY8RL-0e3M_A8RyGCzlb09SkS4/edit?addon_store&tab=t.0