Zonder sporten geen geluk

Zonder sporten geen geluk

Foto: Dennis Hulsebos

Dennis is verslaafd aan sporten maar door de coronacrisis worden de sportscholen gesloten door regelgeving van de overheid. Hoe hiermee om te gaan is voor Dennis een grote uitdaging waarin hij zichzelf kwijt raakt. 

14 december 2020, zeven uur, weer een persconferentie met mededelingen en sluitingen van plekken waar mensen in contact met elkaar kunnen komen. Weer minder mogelijkheden om het dood en verderf verspreidende Coronavirus op te lopen, maar ook minder mogelijkheden voor iedere Nederlander om te doen waar hij of zij gelukkig van wordt.

Dennis zit voor de TV en had eerder op de dag al gehoord dat deze ronde met nieuwe maatregelen wel eens zijn passie en obsessie zouden kunnen gaan treffen. De plek waar hij zijn obsessieve gevoel kwijt kan in iets waarvan hij in zijn hoofd heeft dat dat het belangrijkste doel in zijn leven is. Een stukje willen maar ook een groot stuk moeten is de drijfveer om jarenlang iedere week bijna elke dag te gaan sporten in de sportschool.

Op zijn vijftiende begon hij als dunne jongen zonder enige ervaring met gewichtheffen en sindsdien is hij niet meer gestopt ondanks blessures en tegenslagen. Hopend dat minister-president Mark Rutte toch iets anders gaat zeggen dan wat er al deels uitgelekt is, wacht hij voor de tv af. En daar komt de uitspraak. Dennis hoort het meneer Rutte zeggen, hij drukt de volume knop op de afstandsbediening in en zet de tv nog iets harder en hoort: “Ten vijfde de sport. We sluiten de sportscholen, zwembaden en sporthallen voor de aankomende vijf weken’’.  Hij zit op de bank in zijn versleten joggingbroek en blijft met glazige ogen naar het scherm kijken terwijl hij denkt: ‘’Oké, vijf weken dat is nog te doen’’. Nog nooit eerder heeft hij 5 weken niet gesport dus dit gaat wennen worden. Hij voelt een onwennig gevoel wat hij niet eerder heeft meegemaakt en merkt dat hij met zijn hand zitten te frutselen aan een los touwtje van zijn joggingbroek maar denkt bij zichzelf ‘’vijf weken en daarna ga ik er weer vol tegenaan’’.

Bij vijf weken blijft het niet en terwijl december januari wordt en januari en februari elkaar opvolgen blijven de sportscholen dicht. Terwijl hij met lede ogen aanziet hoe de sportscholen gesloten blijven, beginnen er dingen te veranderen bij hem. De tijd nemen voor een stomend bord tagliatelle pasta met verse zalm die zo rood was dat het leek alsof de vis nog bloedde is voor hem niet meer dan normaal. Maar nu de sportscholen dicht blijven en hij de krachttraining die hij doet niet meer kan uitvoeren merkt hij vrij snel al dat zijn lichaam niet gespierder wordt, maar steeds iets voller door al dat eten.

Het begint te lijken als een ballon die heel rustig wordt opgeblazen en steeds iets groter wordt. Wanneer hij op de bank neer wil ploffen die hij al jaren in de woonkamer heeft staan, merkt hij dat de bank die helemaal is gevormd naar de manier waarop hij er altijd in zit sinds een paar weken niet meer zit zoals voorheen. En niet alleen de bank laat hem merken dat hij aan het aankomen is. Wanneer hij naar de badkamer loopt om zijn tanden te poetsen en in de spiegel kijkt voelt hij het in zijn lichaam, hij krijgt het bloedheet en kan niet meer normaal nadenken, hij begint dik te worden.

De ballon in zijn hoofd is al op een grootte waarop hij op knappen staat. Hij kan nergens zijn obsessie kwijt, zijn hoofd geeft iedere dag nog aan dat er gesport moet worden maar met de paar elastieken banden waarvan er nu al enkele geknapt zijn en dumbells die eigenlijk net niet zwaar genoeg zijn om normaal te kunnen trainen, wordt het niks. Zijn frustratie kan hij niet meer kwijt en daar komt ook nog eens bij dat door de strenge maatregelen zijn dag leeg is. In de ochtend op zijn fiets naar studie zit er niet meer in. Werken is niet meer toegestaan. Zijn vrienden ziet hij nog maar amper. Die leegte draagt alleen maar bij aan een nog grotere frustratie. Het leven voelt voor hem als een rivier die opgehouden wordt door een dam, zonder ook maar een druppel door te laten, er is geen uitlaatklep meer voor alles wat hij kwijt moet in zijn normale leven.

Die frustratie moet hij op een of andere manier uiten en hij gaat op zoek naar een andere uitlaatklep, en dat lukt. Vroeger dronk hij bijna nooit overdag en alleen als hij een feestje of verjaardag had dronk hij alcohol, maar nu hij niks meer kan en alleen thuis zit drinkt hij steeds vaker een biertje, ook overdag of tijdens een van zijn andere uitlaatkleppen; gamen. Hij staat in de ochtend op doucht zich en ontbijt en dan gaat hij achter zijn computer zitten, denkend aan wat er vandaag gebouwd gaat worden, start hij het spel op. Hij bouwt hele werelden vol met zijn eigen creaties en is hij hele dagen bezig met projecten alsof het een obsessie is. Nu hij zijn obsessie voor het sporten niet kwijt kan heeft hij een nieuwe plek gevonden waar hij zijn dagen mee kan vullen. ‘’Is dit nu echt mijn leven geworden, wat ben ik nou eigenlijk aan het doen?’’ denkt hij elke avond als hij in bed licht terwijl hij maar blijft draaien zonder iets van slaap te voelen. Hij staat op uit bed en zet zijn computer toch maar weer aan omdat slapen voor hem toch niet lukt ‘’het is pas 11 uur joh dus ik kan nog wel een paar uur door’’, denkt hij terwijl het scherm aan springt en hij zijn koptelefoon opzet.

Toen minister president Mark Rutte zei dat het sluiten van de sportscholen voor een periode van vijf weken was, dacht hij ook echt dat het maar vijf weken was maar niets is minder waar. Iedere keer dat er weer een persconferentie wordt aangekondigd komt er hoop bij hem naar boven, zo’n hoop alsof je telefoon kwijt is en je haren rechtop gaan staan omdat je bang bent dat je hem nooit meer terug gaat vinden, maar je van de verdieping boven je een schreeuw hoort; ‘’Ik heb hem gevonden’’. Toch is de teleurstelling iedere keer even groot wanneer het toch blijkt dat er niets aan de situatie gaat veranderen. In zijn hoofd is de logica niet te begrijpen.

De sportschool is als ontbijten, je doet het gewoon. Het is niet de vraag of er gegymd gaat worden, maar op welk tijdstip van de dag. Buiten dat hij fysiek achteruitgaat is het ook mentaal zwaar. Het niet meer kunnen sporten in zijn sportschool zorgt er ook voor dat hij geen contact meer heeft met alle mensen die hij kent in de gym. Het praatje wat hij dagelijks maakt met zijn vrienden daar is weg en het feit dat zijn enige huisgenoot de keus maakt om tijdens corona terug naar het ouderlijk huis te gaan voelt voor hem als het verlies van nog een persoon waar hij normaal gesproken dagelijks contact mee heeft. Zijn huisgenoot, Mees, heeft online nog wel contact met Dennis maar voelt aan de appjes dat hij niet goed in zijn vel zit. Hij denkt ‘’Dit is helemaal niet de jongen die ik zo goed ken’’. Hij probeert door te appen en bellen in contact te blijven met Dennis zodat hij een oogje in het zeil kan houden maar weet dat hij verder weinig invloed heeft. Dennis heeft ondertussen het gevoel alsof je de hele dag alleen thuis bent geweest en nog geen woord hebt gezegd en dan bedenkt, ‘laat ik is iets zeggen’. Dat is het gevoel wat hem maanden lang volgt. Hij voelt de eenzaamheid tot in zijn tenen, elke ochtend wakker worden met niemand om tegen te praten en denken ‘’een nieuwe dag met weer helemaal niks om hem te vullen’’.

Dan veranderen er dingen in de coronacrisis, er komen lichte versoepelingen en er kan weer gedacht worden aan mogelijkheden om te sporten. Nu er voor het eerst versoepelingen komen komt er weer hoop terug, hij voelt dat hij wat positiever in het leven gaat staat en iedere dag checkt hij het nieuws om hopelijk te lezen dat sporten weer mag. Al zijn deze versoepelingen voor het buiten sporten, toch denkt hij dat het nu niet lang meer kan duren. Op drie maart wordt aangegeven dat sommige mensen weer buiten mogen gaan sporten. April begint en daar komen de volgende versoepelingen, hogescholen en universiteiten zijn onder voorwaarde weer open, zijn hoofd geeft opeens allerlei positieve signalen en hij voelt dat zijn lichaam een sprong in de lucht maakt ‘’eindelijk kan ik mijn vrienden weer zien’’. Het komt steeds dichter bij, alsof hij na een lange klim bijna op de top van de berg is om dat prachtige uitzicht te zien en te kunnen genieten van alles om hem heen. Wanneer de persconferentie op 19 mei plaatsvindt is er al deels naar buiten gekomen wat er mogelijk allemaal versoepeld gaat worden, toch wacht hij af tot het hoge woord eruit is voordat hij zijn maandenlange kwelling kan inruilen voor geluk. Nu de overheid aangeeft dat de sportscholen weer open gaan is het eerste wat hij doet zijn telefoon openen, direct naar de website gaan van zijn geliefde sportschool. Door de adrenaline en haast die hij heeft om een plekje te bemachtigen typt hij de naam van de site drie keer verkeerd in maar uiteindelijk komt hij terecht waar hij moet zijn, de reserveringen voor de sportschool. Hij klikt de eerste de beste plek aan een reserveert direct voor vier uur zodat hij iedere spier die hij in zijn lichaam heeft flink aan het werk kan zetten. De volgende dag na een gymsessie van drie en een half uur waarin hij zijn gehele lichaam heeft getraind voelt hij de euforie en het gevoel wat hij zo miste eindelijk weer in zijn lichaam. Vanaf nu nooit meer zonder sportschool.

Over de auteur

Jesper Gorter

Ik ben Jesper. Ik kom uit Hilversum en ben een beginnende journalist die een passie heeft voor muziek en hard bezig is om zijn journalistieke toekomst verder te ontdekken. email: Jesper.gorter@student.hu.nl