Een laatste witte herinnering aan haar

Een laatste witte herinnering aan haar

Terwijl de metaalgekleurde en glimmende pin de zwarte platenspeler aanraakt, klinkt het geluid van brandend hout in de openhaard. Een warmgevoel, wanneer de sneeuwvlokken nog metershoog vast in de wolken zitten, maar de krokussen het leven boven de grond ontdekken. Het is 12 april 1984. Met grote en glunderde ogen wacht de 14-jarige Annette op de eerste noot die de platenspeler laat horen. Tot haar grote verbazing blijft het stil. Ze stroopt de mouwen van haar favoriete paarse wollen trui, die haar moeder heeft gebreid, omhoog. Ze vouwt haar handen in elkaar en houd ze voor haar mond. “Dit bestaat toch niet, maanden voor gespaart en…”, plots wordt haar zin onderbroken door hoge noten wat uit een orgel lijkt te komen. Maar niet zo’n orgel dat men in de kerk gebruikt. Nee, deze noten komen uit een orgel die de Dolly Dots gebruiken in hun liedje ‘Radio’ en dat wist Annette maar al te goed. Haar mondhoeken schieten omhoog, en dat nog sneller dan een raket op weg naar de ruimte. De grote grijns is niet van haar gezicht te toveren. Ze kon eindelijk haar favoriete lied thuis beluisteren. Of was dat te snel gedacht. Er klinkt een hoog, maar zacht kraaiend geluid. Niet één keer, maar wel vier keer. Annette fronst met haar wenkbrauwen en kijkt naar de linkerzijde van haar muur. Die muur met bloemetjesbehang, waar ze zich eigenlijk te oud voor voelt. “Aha, ze is wakker”, zegt ze met een grote glimlach op haar gezicht terwijl ze haar adem diep uitblaast.

De metaalgekleurde pin blijft de zwarte plaat van de Dolly Dots verbinden wanneer Annette haar kamer vol enthousiasme uitrent. Met grote passen op haar sokken, want schoenen mochten het tapijt op de bovenverdieping niet raken, loopt ze naar de ruimte naast haar slaapkamer. Plots remt ze met een noodvaart en loopt verder op haar tenen. Met haar rechterhand duwt ze voorzichtig de houtkleurige deur verder open. Ze steekt haar hoofd tussen de deur en kamer. “Dag lieverd, ben je wakker?”, fluistert Annette. Op haar tenen loopt ze verder de zon-verlichte kamer in. Wanneer ze aankomt bij het witte ledikantje, bukt ze voorover en houd ze haar hoofd schuin. Haar mondhoeken en wenkbrauwen schieten omhoog. Daar ligt haar zevenjarige zusje. Haar zusje Arienne waar ze zoveel van houdt. Haar zusje met blondje krulletjes, blauwe ogen, een wit rompertje en een mooie brede lach. Niet zomaar een lach, nee, zo’n voldane lach.

Op dat moment zakken Annette haar wenkbrauwen en mondhoekjes weer naar beneden en knijpt ze met haar ogen. De vraag ‘waarom’ komt weer omhoog. “Waarom heb jij, Arienne, zo’n pech gehad?” Annette bekijkt haar zusje met waterige-ogen terwijl haar gedachtes verder vloeien. “Haar lichaam, zo klein als een meisje van drie jaar, haar benen, zo dun als grassprieten, haar ogen die niet naar hetzelfde punt kijken en haar stem die ik nooit zal horen. Zo lief als ze is, verdient ze deze meervoudige handicap niet. Het is oneerlijk.” Arienne maakt kleine kreetjes. Ze is zo opgewekt om haar grote zus weer te zien na een dutje. Annette schuift voorzichtig haar handen onder Ariennes oksels en tilt haar omhoog. Omdat ze haar zusje geen pijn wil doen, drukt Annette haar gauw en stevig tegen haar borst. “Je mag natuurlijk niet vallen, hè moppie”, zegt ze. Arienne rust haar hoofd in Annettes nek en kan niet stoppen met schateren. Ze is gek op knuffelen.

Nights in White Satin

De geur van zachtgekookte aardappelen en gestoofd rundvlees ontsnapt langzaam via het kiertje uit het keukenraam. Het geluid van het achtuurjournaal uit de gekleurde televisie overheerst in de woonkamer. Voor de televisie ligt een groot blauw kussen met een deken. Daarop ligt Arienne, want zitten is haast onmogelijk voor haar. Ze strekt en schopt voor zich uit, maar verschuift daardoor telkens van plaats. “Tijd voor koffie”, roept de vader van Annette opeens. Uit enthousiasme springt Annette van de bruine leren bank. “Ik wil het doen! Ik snap hoe het moet, echt waar!” Met grote sprongen, zoals een kikker van lelie naar lelie dat doet, springt ze richting de keuken. “Niet zo stampen, dadelijk horen de buren je nog!”, klinkt zacht vanuit de achtergrond.

Eenmaal in de keuken staat haar moeder voorover gebukt een bord af te wassen. Ze wast het porseleinen servies af met sop dat naar citroen ruikt. Annette haalt langzaam haar neus op, want de geur bevalt haar wel. Plots schudt ze haar hoofd, want ze heeft geen tijd te verliezen. Haar taak is om het lekkerste bakje koffie ter wereld te zetten voor haar vader en moeder. Ze giet, voor precies twee bakken koffie, water in het reservoir. Daarna schept ze twee volle lepels filterkoffie in het apparaat. Haar moeder tilt een wenkbrauw omhoog, fronst en houdt haar hoofd schuin. “Je hebt wat poeder gemorst op het tapijt.” Met grote ogen kijkt Annette naar beneden. Ze slikt en blijft stil. Haar moeder steekt haar hand uit en geeft Annette een geel en nat vaatdoekje aan. Vlug dept ze het poeder van het witte tapijt. Wanneer ze op staat, schuift ze een glazen koffiepot onder het filterapparaat. Met trots kijkt Annette voor zich uit. Plots klinkt er gelach. “Je moet het koffiezetapparaat wel aanzetten, hè”, zegt haar moeder. Met een zucht drukt Annette op de rode knop. Ze baalt. Haar moeder moest toch ingrijpen.

Op datzelfde moment klinkt er radiostilte in huis. Ze is benieuwd waarom het opeens stil is, maar daar heeft ze geen tijd voor. De eerste bruine druppels landen al in de glazen pot. Niet veel later klinkt het geluid van brandend hout weer. Ze begrijpt de stilte. Ze herkent het geluid. Het is de houten platenspeler die haar vader tevoorschijn haalt. Het geluid van een gitaar klinkt en volgt met de tekst: “Nights in white setting. Never reaching the end.” Zo nieuwsgierig als ze is, loopt ze naar de woonkamer. Halverwege stopt ze met lopen. Ze ziet haar vader met haar zusje dansen. Dansen op de manier zoals zij altijd deden. Maar dit voelt anders. Haar vader zingt vol overtuiging mee en drukt Arienne stevig tegen zijn borst. Terwijl ze rondjes draaien en Arienne schatert in de armen van haar vader, klinkt het refrein: “Cause I love you. Yes I love you. Oh, how I love you.” Met grote en glinsterde ogen blijft Annette kijken. Haar vader houdt zielsveel van Arienne, dat ziet ze overduidelijk. De tijd leek haast wel stil te staan. Het voelt zo vredig en fijn. Arienne in een wit jurkje die haar vader met haar grote blauwe kijkers blijft aanstaren. Beiden zo gelukkig en dat terwijl de koffie al lang klaar is. 

Never reaching the end   

 Het is goede vrijdag, 13 april 1984. Om precies te zijn is het half negen in de ochtend. Annette gaat haar laatste en langste dag school vlak voor de vakantie tegenmoet. En wat heeft ze uitkeken naar de krokusvakantie. Ze is eraan toe. Maar eerst heeft ze nog wiskunde en Nederlands. Tijdens het eerste uur wiskunde is ze met haar gedachten wederom bij de vakantie. Ze kijkt naar buiten in plaats van het bord waar de docent de stelling van Pythagoras uitlegt. Het is zonnig en de gele bladeren van de krokussen op het binnenplein ontpoppen zich van de grond. Ze droomt weg in haar gedachten tot dat de docent “Annette” roept. Ze draait haar hoofd vlug om en kijkt hem met grote ogen aan. “Wie gebruikt de stelling van Pythagoras nou”, gaat er in haar hoofd om. Maar het bleef stil. Haar leraar wijst naar de deur die zich aan het einde van het lokaal bevindt. Daar staat iemand van de receptie. Annette fronst en kijkt verward naar de receptioniste. “Zou je even mee willen komen? Er is een telefoontje voor je”, zegt de vrouw. De hele klas kijkt Annette met grote ogen en open monden aan, want zoiets gebeurt eigenlijk nooit. “Pak je tas maar in”, maakt de docent duidelijk. Ze wist het zeker, dit is niet goed.

Met een rotgang schuift ze de dikke boeken in haar rode schooltas. Terwijl ze grote stappen richting de deur zette, maakte ze met niemand oogcontact. Haar hart maakt snelle sprongen. De gang naar de receptie lijkt opeens kilometerslang. Er is geen einde aan te komen. Ze blijft hoop houden, maar het voelt niet goed. Tot haar verbazing nadert ze het einde van de gang. De receptioniste opent de blauwe deur van de ruimte waar ze normaal gesproken niet mocht komen. De zwarte draaitelefoon was inzicht en stond op een ronde en houten tafeltje. Alsof het al die tijd klaar stond voor Annette. Met haar trillende rechterarm pakt ze de telefoon van de hoorn en drukt het tegen haar oor. Er klinkt gesnotter en gekuch. Ze herkende het gekuch meteen. Het was haar vader. “Je moet nu naar huis komen, het is dringend”, zegt hij stotterend. Meer hoefde hij niet te zeggen, ze begrijpt het meteen. Annette greep haar schooltas stevig vast en rende naar buiten. In paniek zoekt ze naar haar zwarte Gazelle fiets. Eenmaal gevonden fietste ze de longen uit haar lijf. Usain Bolt is er niets bij. Nog nooit fietste ze zo hard naar huis.

Bij de aankomst van haar huis, ziet ze haar vader op het pad staan. Hij wachtte op haar. Haar benen voelen als lood wanneer ze haar vaders gezicht ziet. Zijn ogen zijn rood en zijn gezicht is lijkbleek. Annette zet voorzichtig stappen richting haar vader en slaat haar armen om hem heen. Praten gebeurt niet. Zijn lichaamshouding spreekt. Ze lopen samen naar binnen. Het is Annette duidelijk dat ze naar boven moet. Met een gefocuste blik loopt ze de houten trap omhoog, met haar schoenen nog aan, waar ze haar moeder huilend hoort vanuit de slaapkamer van Arienne. Nog nooit opent ze zo zacht de slaapkamerdeur van haar zusje. Haar moeder staat snikkend voorover gebukt naar Arienne ’s ledikantje. Ze streelt haar zachte wangen, die inmiddels koud aanvoelen. Daar ligt Arienne dan. Haar beide handen vormen vuisten die ze voor haar gezicht houdt. Zo sliep ze altijd, en dat weet Annette maar al te goed. Het besef dringt door. Haar onderste lip schuift over haar bovenlip. Haar ogen overstromen door tranen die met een rotgang van haar wangen afrollen. Haar hartje klopt niet meer.

Radiostilte

 Een grote grijze wolk bedekt de zon, waardoor er amper zonnestralen doorkomen. Vanuit het slaapkamerraam staart Annette met naar beneden gezakte wenkbrauwen naar buiten. Ze richt haar blik op de wolken, want daarachter zit de zon en achter de zon is Arienne. In haar witte jurk en bijpassende ballerina schoenen, ziet ze haar zusje liggen op een zachte en lichtgevende wolk. Zo zacht als een geweven donsveren deken. Ze schatert en lijkt in Annette haar gedachtes gelukkig te zijn. Opeens voelen Annette haar ogen droog aan. Ze knippert snel twee keer. Ze fronst haar wenkbrauwen en maakt haar ogen groot. Ze beseft dat ze Arienne in een dagdroom zag. Het is niet echt. Met een grote zucht ploft ze neer op haar eenpersoonsbed. Ze trekt haar knieën naar haar gezicht en opnieuw druppelen de tranen van haar wangen. De dikke tranen belanden met een noodgang op het paarse dekbed. Gisteren was het nog goede vrijdag, maar zo voelde het niet. Zelfs vandaag voelt het als een zwarte zaterdag.

Het getik van een korte regenbui klinkt tegen het slaapkamerraam van Annette. Ze tilt haar hoofd op en beseft de stilte in huis. Nooit hoort ze regen of wind, maar nu wel. Met trillende benen en handen schuift ze zichzelf van haar bed. Ze sleept haar voeten, die omringt zijn door dikke wollen sokken, over het witte tapijt. Haar ogen zijn ook gericht op het tapijt, waardoor haar nek begint te steken. Maar dat maakt haar niets uit. Haar stappen volgen afwaarts naar de trap. Midden op de trap staat ze stil. Er klinkt alweer wind, wat om het huis heen giert, in haar oren. Met opgeheven schouders en wenkbrauwen loopt ze verder. Eenmaal in de huiskamer aangekomen merkt ze weer de wind op. “Dat is ook zo”, zegt ze hardop. De houtgekleurde radio geeft geen geluid. Met denkbeeldige vraagtekens boven haar hoofd denkt Annette na. Haar vader luistert altijd muziek, maar nu niet. Hij heeft er vast geen zin in, want niets maakt hem meer blij. “Nog nooit heeft de stilte zo verschrikkelijk gevoelt”, zegt ze in haar gedachten. Ze begrijpt haar vader wel, want het liefst sluit ze zich voor altijd op in haar kamer. Maar geloven kan ze nog steeds niet. De haren over haar gezicht, waarvan ze niet wist dat ze die had, springen recht omhoog. Geen zon, geen geluid uit de radio en geen glimlach van haar ouders. Het betekent dat ze het geschater van Arienne nooit meer zal horen. Ook het geknuffel zoals ze samen graag deden, zal ze nooit meer voelen. Enkel een lichtgevende ster boven aan de donkerblauwe lucht voor het slapengaan, kan Annette geruststellen. “Ze is en zal altijd bij mij blijven.”

Over de auteur