‘’Tot vanavond, lieverd’’
De deur klapt achter hem dicht. Bert stapt de auto in. Geen files onderweg. ‘’Dit is de reden waarom we in 1975 naar Friesland zijn verhuisd. Voor mijn muziekwinkel’’, bedenkt hij tevreden. Van zijn huis is het vijf minuten rijden naar de winkel.
‘’Goeiemorgen Leen’’ zegt Bert zwaaiend naar de eigenaar van de meubelzaak naast de muziekwinkel. Bert loopt langs de etalage richting de achteringang van zijn winkel. Het is kwart voor negen; hij is de eerste die arriveert. Met een kopje koffie in de hand begint hij de winkel voor te bereiden: stofzuigen, de instrumenten afstoffen, en de administratie bijwerken.
De eerste klanten druppelen binnen. Vijf uur lang staat Bert er alleen voor, tot zijn werknemer Hendrik om twee uur komt. In de winkel staan verschillende instrumenten: orgels, piano’s, drumstellen en oneindig veel soorten gitaren. De radio speelt op de achtergrond, terwijl klanten de instrumenten uitproberen. Links iemand die een Hammondorgel uittest en rechts drie jonge jongens die elektrische gitaren hebben gepakt.
Boven de winkel is er een grote ruimte waar er muziekles wordt gegeven: de muziekschool. Je hoort de klanken van de orgels en keyboards galmen door de winkel, met daar bovenuit de instructies van Hendrik. Bert en Hendrik geven daar orgel en keyboard les. In deze ruimte kunnen alle leerlingen de hele dag door blijven oefenen. Hendrik doet dit 4 dagen in de week, de vijfde dag doet Bert. Hendrik is een goede docent, en zijn aanwezigheid is een steun voor Bert, die hem in 1976 aanstelde, juist omdat hij een goede klik voelde.
Er komt een lange grote man de muziekwinkel inlopen, hij heeft een vriendelijke uitstraling. Het is Hendrik die net op tijd is voor zijn dienst. Hij is niet vaak te laat en komt altijd op tijd bij de winkel aan. Hendrik is de werknemer van Bert en Bert vertrouwt Hendrik met zijn muziekwinkel. Hendrik is niet bijzonder hardwerkend; hij gedraagt zich zoals een werknemer betaamt.
“Het gaat goed, Hendrik,” zegt Bert terwijl ze samen de leerlingen ontvangen. Vanaf zes uur worden er elk uur orgel en keyboard lessen gegeven. De winkel volgt een Amerikaans lessysteem. De muziekwinkel plaatst een grote advertentie en er wordt vervolgens een demonstratie gegeven van het lessysteem. Zo halen ze klanten binnen. Het is een groot succes. “Met ons lessysteem hebben we inmiddels 300 leerlingen per jaar.” Hendrik knikt en helpt klanten. De samenwerking tussen hen is de afgelopen jaren steeds beter geworden, maar iets onder de oppervlakte begint te knagen.
Afgelopen maandag hebben Bert en Hendrik een discussie gehad. Tijdens het helpen van klanten vroeg Bert of Hendrik op de gitaar een liedje wilde spelen, Hendrik weigerde dit ‘’mijn vingernagels zijn vies, dat wil ik niet aan de klanten laten zien’’, Bert keek verbaasd en zei boos: ‘’Je gaat de klanten de hulp aanbieden die ze verdienen. Of je kan naar huis en je hoeft nooit meer terug te komen’’. Hendrik weigerde nog steeds de klanten te helpen en is door Bert de winkel uitgestuurd. Later bespraken de mannen het voorval en mocht Hendrik uiteindelijk weer aan de slag in de winkel. Uitgesproken en vergeven, maar niet vergeten door Bert.
Wanneer de winkel sluit, blijft het geluid van het orgel nog nagalmen Bert is beneden de winkel aan het opruimen, Hendrik is boven aan het lesgeven. Je hoort kinderen lachen en ouders die aan het kletsen zijn. Bert is klaar met opruimen en haast zich naar huis om nog samen met zijn drie kinderen en vrouw te eten, daarna gaat hij weer terug naar de winkel.
Aan tafel schrapen de messen en vorken over de borden. De kinderen zijn druk aan het vertellen over hun dag en Bert luistert aandachtig. Zijn jongste dochter en zoon maken grapjes en zijn aan het lachen samen. Zijn oudste dochter Jacqueline werpt een blik op haar vader die tegenover haar aan de tafel zit. Haar moeder zit rechts naast haar aan de kop en haar broertje links. Rechts van haar vader zit haar jongere zusje. Jacqueline is 16 jaar. ‘’Hoe was het vandaag in de muziekwinkel pap?’’ vroeg ze nieuwsgierig. Jacqueline bemoeit zich graag met alles en is assertief, net zoals haar vader. Ze bemoeit zich graag met de winkel. Ze is volwassen voor haar leeftijd en hoewel haar vader erg goed van vertrouwen is, is zij dat niet. ‘’Het was een goede dag. Piet was ook nog langsgekomen om voor zijn dochter Rosie een keyboard te halen. Ik ga zo weer terug naar de winkel. Hendrik regelt zo het geld van de orgel en keyboard lessen, laten we in het weekend dan wat leuks doen’’, vertelt Bert enthousiast. ‘’Je moet ermee oppassen pap, je moet het controleren’’, begint zijn dochter Jacqueline. Terwijl ze dat zegt kijkt Bert op van zijn bord. Bert voelt een steek van onzekerheid bij de woorden van zijn dochter. ‘’Wat bedoel je?’’, zegt Bert fronsend. ‘’Je vertrouwt hem met het geld, maar je controleert het nooit.’’ Jacqueline hoorde wel eens gesprekken van haar ouders over de winkel, en aarzelt ook niet om haar mening te delen. Haar moeder knikt instemmend met Jacqueline mee.
Terwijl de kinderen van tafel lopen staat Bert op en gaat hij weer naar de winkel. Ondertussen is Hendrik in de winkel aan het lesgeven. Hendrik helpt klanten in de muziekwinkel en maakt schoon, maar zijn belangrijkste taak is het lesgeven, en dat doet hij goed. Elke maand betalen de klanten, na hun les, in contant geld voor de lessen die zij hebben gehad. Dit wordt door Hendrik genoteerd en in de kassa gedaan.
De eerste vier jaren van de muziekwinkel zijn erg succesvol. Er worden veel instrumenten verkocht en de lessen zijn erg populair, maar dit verandert. In het begin van de jaren 80 wilden mensen geen instrumenten meer kopen en was het stil in de winkel. Dit is het gevolg van de economische crisis, waarbij de rente omhoogschoten. Het kopen van instrumenten neemt in omvang sterk af.
In de herfst van 1985 komen er steeds minder leerlingen naar de lessen van Hendrik en Bert. Bert kijkt wanhopig naar de leegte in zijn winkel. “Het gaat niet goed met de winkel, Hendrik,” zegt hij somber. “Ik voel dat het einde van onze relatie in zicht is.”
Een paar zware maanden, waarin elke week een uitdaging was voor de muziekwinkel, is het tijd om de boekhouding op orde te brengen. Iets waar Bert eigenlijk geen zin in heeft, hij vindt het hebben van zijn winkel ontzettend leuk, maar de boekhouding is iets waar hij altijd tegenop kijkt. Hij is in zijn winkel uitgaven en inkomsten aan het tellen, maar er klopt iets niet.
‘’Ik mis geld’’, roept hij verontwaardigd door de lege winkel. ‘’Ik snap het niet.’’ Hij zoekt en haalt al zijn papieren bij elkaar van de contante geldzaken. Hij bekijkt de lijsten van Hendrik waarop staat hoeveel de leerlingen hebben betaald. Deze lijsten van Hendrik kloppen niet. Bert voelt de teleurstelling als een klap in zijn gezicht. ‘’Dit is Hendrik geweest, mijn dochter had gelijk. Ik had hem nooit moeten vertrouwen’’.
Bert zijn vertrouwen is geschaad. Hij vertrouwde Hendrik, maar Bert is geen wraakzuchtige man. Met alles wat er in de winkel speelt heeft Bert helemaal geen zin in het gedoe met Hendrik. ‘’Hoe kan ik dit nou bewijzen aan de politie dat hij het heeft’’, zegt Bert vragend hardop. ‘’Het kan niet, maar ik kan hem ook niet meer vertrouwen. De volgende dag komt Hendrik binnenlopen met een twijfelende blik in zijn ogen. Bert spreekt hem aan. ‘’Hendrik het zat eraan te komen, ik moet je ontslaan. Het gaat niet goed met de winkel’’, zegt Bert. Bert zegt niks van het contante geld, hij houdt zich stil. De behoefte om hem aan te spreken had hij niet, hij was gekwetst. Zo gekwetst dat hij wilde dat Hendrik meteen de winkel zou uitlopen. En dat deed Hendrik, hij vertelde dat hij het al aan zag komen en liep de deuren uit. Nooit meer is hij teruggekomen.
Bert heeft daarna een jaar alleen in de winkel gewerkt en alles alleen gedaan. Uiteindelijk neemt hij het zware besluit. Hij verkoopt de winkel voordat het te laat is, anders zou de winkel failliet gaan. Dit betekent het verdrietige einde van de muziekwinkel.
Mondelinge bronnen die in dit artikel gebruikt zijn:
- Bert Nievaart – winkeleigenaar
- Yvonne Nievaart – vrouw van winkeleigenaar
- Jacqueline Nievaart – oudste dochter van winkeleigenaar