https://public.flourish.studio/story/2703229/
In 2022 bereikte de Nederlandse filmindustrie een piek in het aantal geproduceerde films. Met steun van het Nederlands Filmfonds werd een recordaantal projecten gerealiseerd, maar de bijbehorende bezoekcijfers laten al jaren een dalende lijn zien. Terwijl het aantal producties toeneemt, lijkt de interesse onder het publiek niet mee te groeien. De grootste successen, zoals *Alles is Liefde* (2007) en *Gooische Vrouwen* (2011), liggen al meer dan tien jaar achter ons, en dergelijke publieksmagneten zijn sindsdien nauwelijks geëvenaard. Dit heeft het Filmfonds, de belangrijkste bron van financiële steun voor de Nederlandse filmsector, aangezet om hun beleid te herzien.
Sandra den Hamer, interim-directeur van het Nederlandse Filmfonds, ziet een duidelijke verschuiving in de focus van de industrie. “Voor de corona-pandemie was alles gericht op groei: meer films, meer regelingen, meer activiteiten. De wereld ziet er nu anders uit,” vertelt ze. Deze uitspraak weerspiegelt de realiteit van een sector die zich steeds meer moet aanpassen aan veranderende omstandigheden, zoals een verzadigde markt, de opkomst van streamingdiensten, en een publiek dat steeds kritischer lijkt te worden over hun keuze om naar de bioscoop te gaan.
Om meer impact te maken met beperkte middelen, heeft het Filmfonds besloten om een nieuwe koers te varen. Den Hamer geeft aan dat het aantal ondersteunde projecten vanaf 2024 drastisch wordt teruggeschroefd. “Het Filmfonds zal nog maar 20 filmprojecten per jaar selectief steunen: dat waren er 25 tot 30. We moeten meer geld in minder films steken.” Het idee achter deze nieuwe aanpak is dat door meer budget te reserveren voor een kleiner aantal films, de kwaliteit van die producties omhoog kan gaan en zo een grotere kans hebben om zowel nationaal als internationaal succes te boeken. Dit besluit benadrukt een nieuwe strategie waarin de focus meer op kwaliteit dan op kwantiteit ligt.
De afgelopen jaren zagen we steeds meer Nederlandse films verschijnen die het publiek moesten aanspreken, maar vaak moeite hadden om op te vallen in het drukke bioscoopaanbod. De concurrentie van internationale blockbusters en streamingdiensten maakte het voor Nederlandse producties extra moeilijk om grote bezoekersaantallen te trekken. Bovendien zorgde de pandemie voor een tijdelijke leegloop in de bioscopen, wat het filmbezoek verder verzwakte. Sindsdien heeft de sector moeite om weer op peil te komen, en het Filmfonds ziet deze situatie als een kans om de strategie te herijken.
Een bijkomende uitdaging is dat het Filmfonds niet alleen te maken heeft met teruglopende bezoekersaantallen, maar ook met de beperkte internationale erkenning van Nederlandse films. Het aantal prestigieuze prijzen dat Nederlandse films winnen is klein en sporadisch, wat betekent dat er nog veel ruimte is voor verbetering op het gebied van internationale zichtbaarheid. Door grotere budgetten beschikbaar te stellen voor een select aantal producties, hoopt het Filmfonds dat Nederland sterker zal worden vertegenwoordigd op de internationale podia.
De nieuwe koers van het Filmfonds weerspiegelt de huidige realiteit van de Nederlandse filmindustrie: meer films produceren leidt niet automatisch tot succes, en soms is minder daadwerkelijk meer. Door te investeren in kwaliteit in plaats van kwantiteit, hoopt Den Hamer dat Nederlandse films opnieuw de kans krijgen om niet alleen in Nederland, maar ook internationaal een groter publiek te bereiken. Of dit nieuwe beleid op de lange termijn de redding van de Nederlandse cinema betekent, moet echter nog blijken