Wanneer het najaar aanbreekt in 1944 worden de nachten al snel weer langer en de dagen korter. Midden in zo’n koude septembernacht, terwijl de stad nog slaapt, ligt Han Schouten wakker in zijn bed. Hij hoort gestommel van zijn vader in de badkamer. Zijn vader is bakker en moet daarom midden in de nacht al richting de bakkerij om op tijd te beginnen met brood bakken. Hij is tenslotte de bakker die veel huishoudens in Nijmegen-Oost van brood moest voorzien. Tegenwoordig bakte zijn vader niet alleen meer broden voor de Nijmegenaren, maar moest hij extra bakken voor de Duitse bezetter. Veel keuze had hij daarin niet. Het was meewerken of doodgeschoten worden. Zo ging dat in die tijd. Het harde werk was nauwelijks alleen vol te houden, veel tijd voor zijn gezin had hij dan ook niet. Han was dan wel het oudste kind van zijn ouders, maar met zijn 6 jaar nog een stuk te jong om in de bakkerij mee te kunnen helpen.
Terwijl Han wakker in zijn bed lag dacht hij al na over naschooltijd, zijn favoriete moment van de dag wanneer hij met de buurtkinderen kon spelen tot het donker werd. Hoe jong en onbezorgd hij ook mocht zijn, de oorlog ging aan niemands ogen voorbij. Na het bombardement op Nijmegen in het voorjaar van 1944 moest Han met zijn jonge ogen aanzien hoe een stoet mensen uit het centrum van Nijmegen compleet overstuur richting Oost kwam lopen. Dat beeld van huilende mensen en kinderen die alles kwijt zijn is niet van een netvlies te krijgen. Er viel die dag in ook een bom op een basisschool waarbij veel kinderen om het leven kwamen. Het bombardement telt hedendaags 771 geïdentificeerde slachtoffers (Andere Tijden, z.d.). Dat is bijna evenveel als Rotterdam, terwijl dit bombardement toch een stuk minder naamsbekendheid heeft. In een grote stoet liep Han met een groep meelevende mensen richting de begraafplaats voor de uitvaart. Als 6 jarige was het voor hem onbegrijpelijk om te beseffen dat veel van zijn leeftijdgenootjes slachtoffer waren geworden. De bommen die het centrum van Nijmegen troffen waren een ramp voor de stad. Het waren helaas niet de laatste bommen die de stad te verwerken zou krijgen.
Op een septemberavond in 1944 ging het luchtalarm weer af in Nijmegen. Dat betekende voor Han en zijn gezin dat het tijd was om richting de schuilkelders te gaan. Onderweg naar de schuilkelders verschijnt er een kleine glimlach op Hans gezicht: hij ziet hoe zijn oom al druk bezig is met het begeleiden van mensen richting de schuilkelders. Zijn gezicht oogde kalm, ondanks dat werken voor de Binnenlandse Strijdkrachten met veel verantwoordelijkheid gepaard kon gaan. De Binnenlandse Strijdkrachten betekende in 1944 het samenkomen van verschillende verzetsbewegingen (Netwerk Oorlogsbronnen, z.d.). Het was een bundeling van de krachten van drie grote verzetsgroepen: de Ordedienst (OD), de Landelijke Knokploegen (LKP) en de Raad van Verzet (RVV). Wanneer Hans oom zijn broer met gezin ook over straat ziet lopen verschijnt er een twinkeling in zijn ogen. Veel tijd om te praten is er niet. Hij moet ervoor zorgen dat zijn familie veilig in de schuilkelders terecht komt, en dus loopt hij een kort stukje met hen mee terwijl hij de omgeving nauwlettend in de gaten houdt. Het maakte Han trots om een oom te hebben die dit soort belangrijk werk uit te voeren. Zijn oom zei hen nog snel goedendag voordat hij gehaast verder ging met zijn taak om mensen naar de schuilkelders te wijzen. Han keek hem lachend na terwijl zijn trots langzaam plaats begon te maken voor zenuwen. Het luchtalarm zou immers niet voor niets afgaan.
In de koude schuilkelder was het inmiddels al redelijk druk geworden. Voor vanavond was het ook de plek waar Han en zijn broertje Wim moesten slapen. Het was op dit moment namelijk al rond 7 uur s’ avonds en dus bedtijd voor de broers. Onwetend van wat er te gebeuren stond sloeg de vermoeidheid al toe bij Han en Wim. De schuilkelder vindt Han geen ideale slaapplek, het is er koud en druk. De gezichten van de mensen in de schuilkelder waren niet bang, maar afwachtend. Onrustig zaten zij te wachten hoe lang het deze keer zou duren voordat ze de schuilkelder uit mochten. Han kon zich daar echter niet druk om maken. Hij had het vanmiddag weer reuzegezellig gehad in de speeltuin met de buurtkinderen. De schommel was zijn favoriete toestel. Vooral als zijn vader hem duwde. Dan ging hij zo hard dat hij voor zijn gevoel bijna over de kop ging. Met deze geruste gedachten viel Han langzaam in slaap in de schuilkelder.
De slaap was echter van korte duur, rond 8 uur s’ avonds kwam er een einde aan. Han schrikt abrupt wakker van immens harde klappen. De knallen van vallende bommen klinken zo hard, niet te vergelijken met iets wat Han ooit eerder gehoord had. Plots begint de ruimte te trillen. De vele kalkaanslag die op het plafond van de schuilkelder zat plofte volledig in Hans gezicht. De angst sloeg bij Han toe, hij ziet bijna niks. Tot overmaat van ramp begeeft de verlichting van de schuilkelder het ook. Paniek breekt uit in de schuilkelder. De mensen in houden elkaar stevig vast en proberen elkaar rustig te houden. Han voelt de grootste bevrijding die hij ooit gevoeld heeft bij het horen van zijn moeders stem die in paniek naar hem en Wim opzoek is. De warme omhelzing van zijn moeder die daarop volgt voelt voor Han alsof hij al veilig is. Maar dat is niet het geval. Na veel pijnlijke minuten wachten was het eindelijk tijd voor de mensen in de schuilkelder om terug naar buiten te keren. Het aanzicht op straatniveau is niets anders dan schrikbarend. De hele wijk ligt in puin. In paniek proberen mensen te redden wat er te redden valt uit het puin waar ooit hun huis had gestaan. Van rechts wordt Han verblindt door het felle licht van een vuurzee. De apotheek staat in lichtende laaien omdat daar veel brandbare stoffen aanwezig waren. Maar het ergste moet nog komen. Ook het huis van Han ligt in puin, het huis is eigenlijk helemaal naar de kelder. Tijd om te beseffen is er niet. Van alle kanten beginnen mensen direct te schreeuwen dat iedereen geëvacueerd moet worden. En dat terwijl er niemand aanwezig is om zo’n evacuatie te begeleiden. Bij Han overheerst onbegrip. Een bombardement is iets wat niet te begrijpen is als 6-jarige. Han en zijn gezin staan letterlijk en figuurlijk op straat.
Het huis is er niet meer. Voor Han en zijn gezin betekende dit dus dat zij direct vanuit het puin een plek moesten gaan zoeken om opgevangen te worden. Met alleen in het bezit van de handkar, die werd gebruikt om brood bij klanten te leveren, en wat gevonden spulletjes ging Han met zijn moeder en Wim beginnen aan een wandeltocht die zou voelen als eeuwen. Hans vader bleef in het puin achter om te zoeken naar een metalen kistje met wat geld en belangrijke verzekeringsdocumenten. Deze had op een bovenverdieping gelegen en was dus helemaal in het puin verdwenen. Hans moeder had nog graag gedag tegen haar moeder die een straat verderop woonde willen zeggen, maar wanneer ze die richting op liepen werden ze al snel tegengehouden door de Canadezen. Zij vonden het daar te gevaarlijk in verband met de brand in de apotheek. Somber gestemd volgt Han zijn moeder de tegengestelde richting op, de richting van het plattenland en tevens de Duitse grens. Op de wandeltocht werd weinig gezegd. Net als Han begaven ook zijn moeder en broertje zich in een staat van shock. Wat Han op dat moment niet wist is dat zijn moeder ten tijde van de tocht zelfs zwanger was van haar derde kind. Ze liepen met zijn drieën door het puin de stad uit. Dit ging behoorlijk stroef aangezien er overal brokstokken lagen waar ze overheen moesten. Na een tijd lopen merkt Han een verandering op. De geur die hij ruikt is niet langer die van rook, maar van mest. Gek genoeg vindt Han het op dat moment de lekkerste geur die hij ooit geroken heeft. Terwijl dit besef binnenkomt verschijnt er aan een lange zandweg tussen de weilanden een klein boerderijtje. Er staan een aantal grote stallen en schuren, maar het boerenhuis oogt klein. Er lijkt op het eerste oog dan ook geen plek in het huis om het gezin op te vangen. Het gastgezin had één optie te bieden: de hooischuur. Binnen de kortste keren bevond Han zich dus in een hooischuur. Beter iets dan niets in deze crisistijd. De schuur was klein en ligt behoorlijk vol met hooi, er is dus nauwelijks ruimte voor mensen om te slapen. Die eerste nacht in het hooi belooft er voor Han één te worden om nooit meer te vergeten, in negatieve zin. In slaap vallen lukt niet goed, hoe kon het ook anders na wat er eerder die dag gebeurd was. Han blijft erover malen in zijn hoofd. Het blijkt echter al snel niet de enige reden dat slapen moeilijk zou worden, ze merken al snel niet de enige bewoners van de hooischuur te zijn. Die nacht voelt Han de insectenpootjes van vlooien, luizen en kakkerlakken over zijn lichaam snellen. Om over het geluid van de piepende muizen en ratten nog maar te zwijgen.
Na 3 lange maanden in de hooischuur kon het gezin terecht in een nieuwe woning in Nijmegen-Oost. Dit was via klanten van Hans vader gelukt. Hier hebben ze de rest van de oorlog kunnen uitzitten. In het najaar van 1944 werd Nijmegen door de geallieerden bevrijd. 80 jaar na deze bevrijding vindt Han, inmiddels 86, een brief van Engelse komaf op de stoep. ‘Royal Air Force’ stond in strakke letters op de witte envelop gedrukt. Logischerwijs had Han geenidee waar deze brief over kon gaan. In de brief las hij tot zijn verbazing een verontschuldiging van de Royal Air Force (RAF). Ze verontschuldigen zich voor het feit dat zij 80 jaar geleden zijn huis in Nijmegen ten onrechte hebben gebombardeerd. Die beruchte avond in 1944 waren vliegtuigen van de RAF onderweg naar Duitsland om de bommen te droppen. De weerssituatie veranderde tijdens de vlucht echter drastisch waardoor de vliegtuigen terug moesten keren naar Engeland. De bommen waren nog aan boord, maar deze wilden ze graag kwijt. Waarschijnlijk zonder te veel nadenken zijn deze toen gedropt, en dat boven Nijmegen-Oost waar de 6-jarige Han Schouten op dat moment woont. Bij het lezen van deze brief stond Han perplex. Hij vroeg zich vooral af hoe de RAF hem en zijn contactgegevens had kunnen vinden en na 80 jaar besloot nog iets van zich te laten horen. Het blijkt een verhaal vol toevalligheden, zo hoorde hij later. Wim heeft namelijk een dochter die getrouwd is met een Engelsman die erg betrokken is bij defensie en ook wel eens lesgeeft. Dat doet hij onder andere in de buurt van Londen, waar hij in gesprek raakte over de oorlog. Blijkbaar was dit met iemand met toegang tot oorlogsarchieven. Op deze manier is Han er na 80 eindelijk achter gekomen waarom zijn wijk die avond gebombardeerd is.
Bronnen: https://anderetijden.nl/aflevering/480/Bombardement-van-Nijmegen , https://www.oorlogsbronnen.nl/thema/Binnenlandse%20Strijdkrachten