Wanneer je aan een heks denkt denk je vaak aan een vrouw. Jan Roossien is echter een mannelijke heks. Hij richtte het Institute of Abracadabra op, waar hij andere heksen met zijn kennis iets bij hoopt te leren.
Met een vriendelijke glimlach komt Jan Roossien het Mexicaans gethematiseerde café ingelopen. “Zullen we daar zitten? Daar is het wat warmer,” vraagt hij. We nemen plaats op de banken die voor een altaar zijn gezet, een altaar voor de Zangeres Zonder Naam. “Vroeger op het kamp stonden haar liedjes altijd op,” vertelt Jan. Hij groeide op in een woonwagenkamp. “Als een van mijn beestjes ziek werd, zat ik alweer met een kruidenmengsel.” Jan vroeg zijn moeder dan om heet water te koken en mengde daar kruiden doorheen. “Het leek altijd te werken”, vertelt hij. Deze vroege ervaringen met kruidenmengsels wekten zijn nieuwsgierigheid en stimuleerden hem om zijn kennis uit te breiden.
Toen zijn oom ernstig ziek in het ziekenhuis belandde, plaatste Jan stiekem helende mengsels onder zijn bed. “Ook dit bleek te werken,” zegt hij met een trotse glimlach. Terwijl leeftijdsgenoten op het kamp voetbalden, sprong Jan op zijn fiets richting de stadsbibliotheek, waar hij zich verdiepte in de wereld van hekserij.
Eerste ervaring
Zijn eerste ervaring met fysieke entiteiten was een schokkende gebeurtenis. “Ik sliep toen in mijn tuinhuisje. Mijn bureaulamp, zo’n ouderwets die je telkens aan en uit moet klikken, ging steeds aan en uit. Op een gegeven moment trok ik de stekker eruit, maar het bleef gebeuren. Toen hoorde ik mijn naam, eerst fluisterend, maar daarna echt schreeuwend. Uiteindelijk werd ik letterlijk omgedraaid in mijn bed. Ik was veertien jaar oud en doodsbang, ik heb mijzelf die nacht in slaap gehuild.” De volgende ochtend liep hij naar de woonwagen van zijn familie en rook een heftige geur van verbrand vlees en haar. Zijn jongste zusje zat in bad en had een brandplek op haar hoofd. Zij bleek die nacht dat al die dingen in het tuinhuisje aan het gebeuren waren een ongeluk met een brandend kerststukje gehad te hebben. “Als ik had geluisterd naar die entiteit, had ik het ongeluk misschien kunnen voorkomen. Vanaf dat moment was ik niet meer bang. Ik besefte dat ze mij wilde waarschuwen.”
Reacties van anderen
Jan zijn unieke bezigheden leverde hem op het kamp bijnamen op, zoals ‘Particulier’ en ‘Professor Hartkeutel.’ “Ze pestten me er niet echt mee, maar ze maakten het wel duidelijk dat ik anders was. Ze leerde mij eigenlijk dat ik een brede rug moest kweken omdat ik het waarschijnlijk nog erg vaak te horen zou gaan krijgen.” Zijn passie voor hekserij werd pas echt openbaar toen hij met HX Magazine ‘uit de heksenkast’ kwam. Zijn vrienden wisten het altijd al en komen vaak naar hem toe voor hulp als zij ergens mee zitten. “Op sociale media krijg ik ook regelmatig berichten, niet altijd positief. Anonieme profielen sturen soms nare opmerkingen. Het zijn niet heel veel berichten maar één keer is al te veel, vind ik.”
Zijn moeder had altijd al door dat hekserij een belangrijk deel van Jan zijn leven was. Zijn vader hield zich daarentegen wat meer afgezonderd. “Ik heb één keer een kaartlegging voor hem gedaan en zei: ‘Papa, je moet je hart in de gaten houden. Je moet naar het ziekenhuis.’ Hij wilde er niks van weten en wilde niks met mijn ‘duivelse praktijken’ te maken hebben. Later kreeg hij een hartinfarct. Vanaf dat moment was hij doodsbang voor de kaarten.” Zijn moeder vond het op haar beurt juist erg bijzonder en vroeg hem soms stiekem kaarten te leggen voor zijn vader. Tegenwoordig is Jan zijn moeder zelf ook bezig met het maken van kruidenmengsels en dergelijken.
Ondanks zijn unieke levensstijl ervaart Jan geen onaardige reacties op het kamp. “Iedereen groet me gewoon. Het wordt goed geaccepteerd. Zelfs de mensen met een christelijk geloof zijn respectvol. Ze lopen niet met hooivorken achter me aan,” zegt hij met een lach.
Een eigen kijk op hekserij
Jan zijn visie op hekserij wijkt af van wat velen kennen. “Heksen zijn vaak manipulatief, veel mensen zien dat als een slecht woord maar ik niet. Voor mij toont het een vorm van intelligentie, zolang je het niet over de rug van een ander doet om jezelf te verrijken met materiële spullen.” Voor Jan is hekserij vooral een wisselwerking als je een ritueel wilt uitvoeren moet hier wel iets tegenover staan, je moet teruggeven. “Om iemand echt te vervloeken, moet je flink wat doen. Als mensen al overduidelijk laten weten dat ze je vervloeken dan vervloeken ze je niet echt. Het zijn de subtiele rituelen, waar de ander niets van weet, die echt krachtig zijn.” Zo heeft Jan toen hij in Miami een ervaring gehad met een groepje vrouwen die hem probeerde te vervloeken. Dagenlang verschenen er elke dag dode vogeltjes met naalden erin voor zijn huis. “Ik heb ze toen aan een touwtje gedaan en ben ze bij die groep vrouwen gaan uitlaten.”
Een van de rituelen die voor Jan waardevol is, is ‘Deipnon’. “Het wordt gevierd bij de nieuwe maan. Je ruimt alles op wat je niet meer nodig hebt: oude spullen, eten dat over datum is, en zelfs zorgen die je hoofd vullen. Je offert dit aan Hekate, een heksengodin, en vraagt haar om het mee te nemen. Het is een mooi moment van loslaten en reflectie.”
Als man in de wereld van hekserij
Als een van de weinige mannelijke heksen in Nederland voelt Jan zich niet anders behandeld. Heksen om hem heen noemen hem vaak ‘heksenmeester’, dit is de benaming die mannelijke heksen vaak krijgen. “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik minder ben in de hekserij omdat ik een man ben.” Hoewel het hem eerst weleens tegen de borst kon stoten dat sommige heksenkringen uitsluitend voor vrouwen bestemd zijn, heeft hij daar nu wel begrip voor. “Er zijn mannen die zich niet kunnen gedragen, zelfs niet als ze denken dat ze dat wel doen. Dat verpest het voor anderen.”
Jan is van mening dat vrouwen beter zijn in hekserij “Ik weet dat eigenlijk wel zeker. De man heeft het fysieke voordeel gekregen en de vrouw is spiritueel veel sterker. Het maakt mij niet uit wie er beter of slechter is. Maar de vrouw is spiritueel en geestelijk gewoon vele malen sterker, je kan daar niet omheen. Vrouwen worden alleen altijd al klein gehouden.”
Het Instituut Abracadabra
Jan richtte het Instituut Abracadabra op nadat hij merkte dat er veel vraag was naar zijn kennis. “Ik kreeg constant berichten van mensen die hekserij wilden leren. Dus toen besloot ik dat maar aan te gaan bieden.” Zijn cursussen zijn opgebouwd in verschillende niveaus: Hocus Pocus, Abracadabra en Alakazam. “Het moet eerlijk zijn. Mensen die een cursus afronden, kunnen een deel van het lesgeld aftrekken van de volgende cursus. Het draait om kennis delen op een eerlijke manier. Ik wil alles wat ik weet overdragen in een complete opleiding, zonder onnodige kosten.”
Tijdens zijn lessen benadrukt Jan het belang van balans. “Net als bijen: ze nemen nectar, maar zorgen ook dat er genoeg overblijft voor de toekomst. Als je alleen maar neemt zonder iets terug te geven raakt het op.”
Eerlijkheid
Ook is de werkwijze van Jan bij kaartleggingen uniek. “Ik laat mensen niets zeggen als ze bij me komen. Ik leg kaarten en vertel wat ik zie. Pas als zij voelen dat ik hen begrijp zonder iets van hen te weten gaan we verder. Het gaat om eerlijkheid. Soms komen mensen met vragen zoals: ‘Moet ik scheiden?’ of ‘Ik heb een affaire, wie moet ik kiezen?’ Ik probeer dan een eerlijk antwoord te geven en zeg ook alles wat ik zie. Als er iets is dat zij privé willen houden moeten zij dit van tevoren melden.”
Jan zijn belangrijkste les aan zijn cursisten is om minder bang te zijn en in hun eigen kracht te gaan staan. “Wees niet bang voor demonen, overledenen of energieën. Geef altijd terug en onthoud dat heks zijn draait om mensen helpen.”
Toekomst
Als Jan aan zijn eigen toekomst denkt, hoopt hij dat hij zijn kennis kan meenemen naar een volgend leven. “Ik heb het nog nooit meegemaakt, maar het idee dat je ziel kan ‘kristalliseren’ en kennis kan behouden vind ik fascinerend. Veel spirituele tradities geloven hierin, zoals de vrijmetselarij en de Golden Dawn. Het draait om het reinigen en zuiveren van je ziel.”
Jan heeft veel geleerd van zijn al bewandelde pad in de hekserij en hoopt continu meer te leren. “Hoe hard ik ook val, ik sta altijd weer op. Mijn kracht ligt in het bewijzen dat ik iets kan, en in het blijven leren. Dat is voor mij het belangrijkste.”