De 29-jarige Manuel Poelstra is kunstenaar in hart en nieren. Schilderen, beeldhouwen en dichten; hij doet het allemaal. Toch signeert hij zijn werken niet met ‘Poelstra’, maar met zijn artiestennaam: Azaro. Dit is zijn tweede naam, die hij speciaal vindt klinken. Net zo speciaal als hij zelf is. Manuel heeft namelijk autisme, maar ziet dat niet als een beperking. Integendeel; hij noemt het zelf liever een ‘verstandelijke verrijking’.
Ik ontmoet Manuel voor het eerst op de zolder van Pastorie de Elleboog, een creatieve broedplaats in de binnenstad van Amersfoort met een dagbesteding voor mensen zoals Manuel. Op de bovenste verdieping bevindt zich een ruim schildersatelier waar Manuel drie keer per week werkt aan zijn kunst. Wanneer ik onaangekondigd het atelier binnenstap, zijn de meeste kunstenaars diep in hun eigen wereld verzonken en maken ze geen contact. Dit in tegenstelling tot Manuel; zijn nieuwsgierigheid valt gelijk op. Hij overlaadt mij met zoveel vragen dat ik nauwelijks de kans krijg rustig rond te kijken. Een van de eerste vragen die ik op mijn beurt aan hem stel, is hoe lang hij hier al kunst maakt. Zijn antwoord is typerend voor zijn manier van denken: “Ver voor de uitbraak van de coronapandemie, en ook voordat de wereld Trump kende. Er waren al wel smartphones met YouTube, maar er bestond nog geen TikTok.”
Van jongs af aan
De moeder van Manuel, Margareth Degeling, is ook kunstenaar en heeft een atelier aan huis. Al op hele jonge leeftijd maakt Manuel kennis met beeldende kunst. Zijn moeder neemt hem als klein kind op schoot en gebruikt hem als graadmeter voor haar schilderijen. Als zij het zelf niet meer kan beoordelen, kijkt ze naar zijn reactie. Hij is nog maar drie jaar oud als hij al oog heeft voor compositie. Zonder dat hij kan uitleggen waarom voelt hij direct aan of een schilderij ‘klopt’. Zijn blik glijdt over het doek en aan de subtiele bewegingen van zijn hoofd kan Margareth aflezen of hij tevreden is of niet. Als hij iets ouder wordt, wil hij niets liever dan zelf een kwast oppakken. Hij rent enthousiast rond in het atelier en probeert haar schilderijen te lijf te gaan. Maar Margareth houdt hem bewust tegen. “Hij zou erin doorslaan,” zegt ze. Het was volgens haar zelfs gevaarlijk voor hem. “Zijn enthousiasme was zo groot dat hij zichzelf erin kon verliezen, en daardoor buiten zichzelf zou treden.” Pas jaren later begint hij zelf met schilderen. Zijn moeder leert hem technieken zoals het schilderen van zelfportretten en handen; onderwerpen die hem vanaf het eerste moment weten te fascineren. Margareth twijfelt tijdens ons telefoongesprek over de leeftijd waarop Manuel hiermee begon. Gelukkig is hij thuis, en aan de andere kant van de lijn hoor ik hoe ze het hem vraagt. Zijn geheugen is fascinerend; zonder nadenken antwoordt hij: “Ik was vijftien en een half, dus dat moet begin 2011 zijn geweest.”
Drang om ‘normaal’ te zijn
In eerste instantie houdt Margareth haar zoon als klein kind zo lang mogelijk thuis. Ze weet dat een reguliere basisschool met drukke klassen en constante prikkels te overweldigend voor hem zal zijn. Manuel kan de vele indrukken nauwelijks verwerken, laat staan zich verweren tegen leeftijdsgenoten die verbaal veel sterker zijn dan hij. Als hij vijf jaar oud is, gaat hij voor het eerst naar een school voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK). Daar vindt hij een omgeving die beter aansluit bij zijn behoeften. Zijn leergierigheid valt meteen op; hij verslindt boeken over geschiedenis, taal en cultuur en lijkt alles wat hij leest moeiteloos te onthouden. Maar naarmate hij ouder wordt, begint er iets aan hem te knagen. Op zijn zestiende neemt hij een onverwachte beslissing: hij schrijft zich in voor een MBO-opleiding in de horeca. Hij krijgt de drang naar een ‘normaal leven’ met een ‘normale baan’. Hij loopt stages, werkt hard, maar loopt steeds tegen hetzelfde probleem aan; mensen zien niet dat hij autisme heeft waardoor hij stuit op veel onbegrip. Hij krijgt opmerkingen naar zijn hoofd als: “Hoe kan jij autisme hebben, je kijkt me recht in de ogen aan?” Men denkt dat hij niet wil werken, terwijl hij simpelweg moeite heeft met de strakke structuren en de ongeschreven sociale regels. Uiteindelijk haalt hij zijn diploma, maar het werken in de horeca kost hem meer energie dan hij kan opbrengen. Er wordt daar van hem verwacht dat hij elke dag op dezelfde manier presteert, dezelfde taken uitvoert, met dezelfde snelheid en precisie. Maar zo functioneert Manuel niet; zijn kracht ligt in vrijheid en in creëren.

Een schilderwerk van Manuel op de gang van het atelier
Vloeiend, vurig en vrij
Als je de Pastorie binnenloopt, kom je eerst in ‘Salon de Elleboog’, een klein winkeltje vol met zeepjes, kaarsen, sieraden en kaarten gemaakt door de mensen van de dagbesteding. De gangen van het pand en de winkel zijn gedecoreerd met schilderijen, waaronder die van Manuel, die zelfs in de drukte van de winkel in het oog springen. Boven het knusse winkeltje vind je het atelier, waar Manuel sinds 2014 drie keer per week te vinden is. Hier, tussen de geur van verf en het rumoer van de dagbesteding, krijgt zijn kunst vorm. Zijn schilderijen zijn explosies van kleur met een vurige, vrije en organische uitstraling. Achtergronden zijn vaak een ombre van meerdere donkerdere kleuren. Op de voorgrond zijn mensfiguren en handen belangrijke motieven; ze golven en kronkelen alsof ze in beweging zijn. Dat is ook wat hij bedoelt met zijn begrip “vermanuelt”; het moet vloeien en dynamisch zijn. Inspiratie vindt hij in grote namen als Mondriaan, Chagall, Dali, Escher en Jeroen Bosch, maar waar Mondriaan zich strak aan vakjes hield, wil Manuel juist losbreken. Geen nette afgebakende vlakken en ook geen symmetrie om de symmetrie. “Dan maak je het jezelf véél te makkelijk en neem je jezelf niet serieus,” zegt hij. Zijn handelsmerk zijn de overloopjes die hij schildert. In Manuels’ schilderijen versmelten kleuren met elkaar. Met zijn wijsvinger strijkt hij de verf uit over het canvas totdat de kleuren in elkaar overvloeien. Vingerverven maakt het nog organischer, geeft hem meer controle over de beweging en los daarvan “is het gewoon leuk om te doen”. Verder geeft Manuel zijn schilderijen bewust geen titel. Als je naar zijn werken kijkt, moet je zo veel mogelijk aan de verbeelding kunnen overlaten.

Recent keramiekwerk van Manuel
Grenzen verleggen
Manuel zit nooit stil. Iedere maand voegt hij minstens één nieuw schilderij toe aan zijn collectie, die inmiddels rond de 140 werken telt. Vaak werkt hij aan meerdere doeken tegelijk, wisselt af tussen verschillende werken en laat ze bewust even rusten om er later met een frisse blik naar te kijken. Recent heeft hij een nieuwe stap gezet in zijn ontwikkeling: het schilderen van vrouwfiguren. Daarmee wil hij een breder publiek aanspreken. Hij hoopt dat vrouwen zich in zijn werk kunnen herkennen en dat mannen zich ertoe aangetrokken voelen. Maar zijn creativiteit beperkt zich niet alleen tot de schilderkunst. Hij is ook begonnen met keramiek, waarin hij er dezelfde stijl op na houdt. Hij gebruikt felle kleuren en dynamische vormen zodat zijn keramiekwerken dezelfde explosieve energie uitstralen als zijn schilderijen. Daarnaast maakt hij ook nog videoclips voor zijn zelfgeschreven raps, songteksten en gedichten, die vaak over maatschappijkritische thema’s gaan. Hij won met de clip voor zijn gedicht ‘Het menselijk brein’ al eens een Special Media Award.
Erkenning
Voor Manuel is kunst meer dan een uitlaatklep. Het is zijn manier om zich uit te drukken, om zijn plek in de wereld op te eisen. Hij schildert niet vanuit boosheid of frustratie, maar vanuit innerlijke rust. Zijn kunst geeft hem waardigheid, trots en een gevoel van betekenis. Toch zit er ook bewijsdrang in zijn werk; hij wil laten zien dat hij erbij hoort, dat hij niet minder is, niet beperkt, maar een volwaardig kunstenaar. Hij zoekt naar manieren om zijn werken in het reguliere circuit te krijgen en exposeert bijna jaarlijks samen met zijn moeder, die het zakelijke gedeelte regelt. Zijn ambitie reikt ver: “Een eigen Wikipedia-pagina zou mooi zijn,” zegt hij met een glimlach, maar hij meent het wel.