Dumpsterdiven als oplossing voor voedselverspilling

Dumpsterdiven als oplossing voor voedselverspilling

Ruben vindt onder een stapel oude bananen een bosui

Al tien jaar is Europa bezig met het tegengaan van voedselverspilling. Volgens het Voedingscentrum gaat dit al de goeie kant op maar we zijn nog niet bij het doel van 21,6 kilo per persoon per jaar. Er zijn veel manieren om te helpen met dit te bereiken maar Ruben (pseudoniem, zie toelichting onderaan artikel), Human Resource student, doet het wel op een hele creatieve manier. Hij doet aan dumpsterdiven.

De middagzon schijnt naar binnen wanneer Ruben zijn winterjas aantrekt. De rest van de uitrusting bestaat uit zwarte leren schoenen, een spijkerbroek, plastic handschoentjes en niet te vergeten, een boodschappen trolley waar je normaal oude vrouwtjes mee over straat ziet gaan. ‘Waar ga jij heen?’ vraagt zijn huisgenoot Terry, die aan zijn scriptie op de bank aan het werken is. Ruben kijkt naar zijn trolley, alsof dat al moet duidelijk maken wat hij van plan is: ’Dumpsterdiven natuurlijk.’ ‘Is dat niet illegaal?’ Terry kijkt met een frons naar de tas waar met knijpers een vuilniszak in is bevestigd. Hij vindt het maar een vies idee, die afvalgroente eten. ‘Ik noem het ook wel juridisch grijs gebied. Het voelt wel zeker illegaal, maar ik ben nog nooit aangesproken dat ik er niet mag zijn dus het zit vast wel goed. Laten we hopen dat het vandaag ook goed gaat,’ met die woorden draait hij om, op weg naar de bushalte.

Ruben doet al vijf maanden aan containerduiken. Sinds hij een van de 958 leden is van de Utrechtse dumpsterdive WhatsApp groep, weet hij de allerbeste afvalcontainers te vinden. Eigenlijk begon hij met het naar eetbaar afval zoeken, omdat hij ontzettend blut was. Nu hij weer een vaste baan heeft doet hij het toch écht om voedselverspilling tegen te gaan, het is zoals hij het zegt een principekwestie. Het na afloop gezellig samen eten met zijn huisgenoten is een leuke bijkomstigheid. Vandaag reist hij af naar zijn favoriete plek, een distributiecentrum in de richting van Amersfoort. Als hij de politie daar tegenkomt kan hij, afhankelijk van de regelgeving in de gemeente, een boete krijgen. Als je wel legaal wilt graven in vuilnis moet je een Morgenstervergunning hebben. Die is alleen heel moeilijk te verkrijgen, dus veel dumpsterdivers doen het zonder. Ruben is er daar een van.

De eerste set afvalbakken lijken wel deel te zijn van een plaats delict. Uit een stapel kratten loopt een grote stroom van donkerrode vloeistof en de doordringende verrotte geur wordt steeds sterker met elke stap die Ruben dichterbij zet. Hij loopt vrolijk door, de misdaadscene negerend alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Drie werkmannen staan op een afstandje te kijken hoe Ruben zijn handschoentjes aan doet. Het plastic voelt stug en klinisch aan, maar beter dat, dan schimmelde groenten aanraken.

‘Pas op voor je kleren, de bieten zijn gaan lekken!’ roept er een die net zijn busje weer in stapt. ‘Komt goed hoor!’ Ruben zwaait naar de mannen ook al kent hij ze niet. Dat doet hij altijd als hij bezig is, dan hou je iedereen bevriend en is de kans dat ze je je gang laten gaan groter. Hij is zelfs een keer door een gepensioneerde werknemer naar huis gebracht met de auto, omdat die het zo leuk vond dat er nog wat met de groenten werd gedaan.

De reden dat de supermarkten het eten weggooien is omdat zij dit wettelijk niet meer mogen verkopen of weggeven van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Het is de uiterste consumptiedatum gepasseerd. Dit merk je ook wel als je boven de bakken hangt, vooral aan de zure aardse geur in de lucht. Op het eerste gezicht lijkt een krat vol met tomaten de jackpot te zijn, maar al gouw heeft Ruben door dat de meeste verrot zijn. Toch blijken er onder de tomaten nog winkelwaardige courgettes te liggen, wat een geluk, daar had hij net zin in. 

Op een groot wit met zwart bord staat de tekst: ‘Eigen terrein, toegang uitsluitend voor personeel en bezoekers van de bedrijven.’ Ruben wijst ernaar en moet lachen, die komt hij wel vaker tegen. De volgende containers zijn wat verder het industrieterrein op. Stapels met pallets staan hier zo hoog dat ze boven de hekken uitkomen die mensen die hier niks te zoeken hebben weghouden. Elke afvalbak wordt gecheckt onderweg, zelfs de allerkleinste. Naast een groene deur beslagen met roest staat een glanzend kratje met vacuümverpakte aardappelen. ‘Hm, dat ziet er nog te goed uit om afval te zijn, het is vast van iemand,’ verklaard Ruben wanneer hij erlangs loopt.

Zijn zinnen zijn op het moment ook eigenlijk gericht op de reusachtige container om de hoek. Behendig klimt hij het trapje op om te kijken of er nog iets te halen valt. Balancerend met een voet op een nabijgelegen krat en de ander op het net te kleine laddertje kijkt hij over de rand. Kilo’s aan sinaasappelen en ijsbergsla vullen de bak. In een hoek spot hij verschillende soorten fruit.

Tijdens de busreis hiernaartoe zat hij al te speculeren over wat hij echt graag wilde vinden. Het is een tijd geleden dat Ruben een goeie fruit smoothy heeft kunnen maken, dit is exact waar hij op hoopte. Het enige probleem, hij kan er niet bij. Net wanneer hij een stap hoger op de trap zet klinkt ervan achter hem een zware en raspende stem: ‘Zo, wat gaan we eten vanavond?’ Misschien dat de camera die boven zijn hoofd hangt hem voor het eerst in zijn dumpsterdive carrière heeft verraden. Als Ruben nu wordt weggestuurd kan hij die overheerlijke smoothy wel vergeten. In zijn onhandig onstabiele positie kan hij ook moeilijk snel omdraaien om het gevaar te observeren.

Wanneer de eigenaar van de stem dichterbij komt slaakt de in positie vastzittende Ruben een zucht. Het is een mede containerduiker. De man, die hier elke dag naar eten zoekt, zit op een witte racefiets, heeft grijs haar en een kleine tas in de handen. ‘Ik zou oppassen met in die container klimmen. De laatste keer dat ik dat deed heb ik mijn ribben gekneusd. Het doet nog steeds pijn als ik hoest,’ de man aait over zijn ribbenkast met een gepijnigde gezichtsuitdrukking, ’maar ja, ook gratis eten heeft zo zijn prijs.’

Als de man wegfietst, naar een plek waar geen andere divers het goede eten aan het wegpikken zijn, stapt Ruben toch wat langzamer op de volgende traptreden. Een sterke geur van net te oude sinaasappelen hangt in de lucht en de frisse wind waait de geur precies zijn neus in. Toch springt hij, met een hand op de rand van de container, het rottende voedsel in. Hij moet en zal die fruit smoothy deze keer wel bij elkaar smokkelen.

Een verlepte krop sla wordt geplet door zijn nette schoenen. Dat was niet de handigste kledingkeuze voor vandaag. Ze komen dan wel uit de kringloop, maar het zijn wel zijn meest gedragen schoenen. Toch legt hij met een grote grijns op zijn gezicht even later twee mango’s in de nu bijna overvolle boodschappen trolley. Het was het vies maken van zijn schoenen zeker waard, een goeie mango vind je niet snel.

De buit van vandaag: vier zoete aardappelen, drie courgettes, twee mango’s, twee bossen bosuien, vijf tomaten, drie paprika’s, een witlof en een tros bananen. Het meeste van de buit zal Ruben thuis gaan verwerken in een gegrilde groenten pastasaus, waar al zijn huisgenoten aan mee kunnen eten. Het is belangrijk om alles goed schoon te maken en meteen te verwerken, omdat hij het anders alsnog weg moet gooien. Volgens hem hoeft niet iedereen te gaan dumpsterdiven om voedselverspilling tegen te gaan, maar bewust kijken naar wat je nog hebt liggen en daar wat mee maken kan iedereen. Zo halen we misschien dat doel van 2030 wel.

Aangezien dumpsterdiven officieel niet legaal is in Nederland, is er in dit artikel een pseudoniem gebruikt. Rubens echte naam is bekend bij de redactie.

Over de auteur

Lieselot Pol

In mijn artikelen kan je creativiteit terug vinden, zo ben ik vindingrijk met onderwerpen en invalshoeken. Ik hou ervan om te spelen met oprolbaarheid en tekstopmaak. Mensen en hun drijfveren ontdekken vindt ik heel interessant. Iets schrijven wat iemand mee trekt in het verhaal is mijn doel. Ik kan ook overweg met audio en video.