Spiegel na spiegel wordt van de auto’s geslagen. Hij is de controle volledig kwijt. Zwart voor zijn ogen. Stemmen fluisteren en dreigen in zijn hoofd. Pas minuten later zal hij beseffen wat hij heeft aangericht.
Het is 25 juli 2025, een feest met ruim vijftig jongeren in Tiel barst los. Het hele huis wordt gevuld door feestende jongeren, die genieten van de vele flessen drank en allerlei soorten drugs. De zeventienjarige Mathijs, uitgenodigd door één van zijn vrienden, neemt zelf ook een hijsje en is zeker niet terughoudend in het drinken van de vele flessen alcohol. Op de bank, in de keuken en in de hal zijn groepjes jongeren aan het lachen. Bonzende muziek. Dansende jongeren op tafel. De prikkels razen door Mathijs zijn hoofd. Hij graait met zijn vingers door zijn zwartgekleurde haar heen. Hij probeert zelf ook van de gezelligheid te genieten, maar er ligt te veel zwaarte op zijn schouders. Zijn bruine ogen lijken nog donkerder door de zwarte kringen eromheen.
Alsof alle prikkels nog niet genoeg zijn, trilt continu Mathijs zijn telefoon naast hem. Tientallen meldingen, allemaal appjes van zijn vriendin, woedend over de ruzie die ze hebben gehad. Hij reageert niet. Het heeft voor hem geen zin om steeds opnieuw te praten over wat er is gebeurd. Hij legt zijn telefoon ergens anders neer en zinkt terug op de bank. Hij probeert zijn gevoelens weg te drinken. Hij tilt het shotglaasje dat voor zich staat, gooit het achterover, en schenkt nog een keer in. Het ene shotje volgt het andere, in een eindeloze poging de chaos in zijn hoofd te overschreeuwen.
Het begin van het einde
Het is vijf uur ’s nachts wanneer de politie een melding ontvangt van vernielde auto’s in Tiel. Spiegels zijn eraf geslagen, ruiten ingegooid, en op de lak van talloze auto’s zitten diepe krassen. De buurtbewoners zijn woedend. Langzaam druppelen steeds meer mensen hun huizen uit, om vervolgens hun vernielde auto’s aan te treffen. Een paar uur later zegt een van hen in De Gelderlander: “Als we hem gevonden hadden, was hij minder goed af geweest.” De vernielingen halen zelfs het landelijke nieuws.
Met zijn vrienden besluit hij om naar buiten te gaan en iemand naar huis te brengen. Terwijl ze door de straten slenteren, beginnen een aantal jongens baldadig te worden. Mathijs kijkt eerst afwachtend toe, typisch zijn terughoudende houding. Hij doet dan ook niet mee en begint te filmen hoe zijn vrienden aan het kloten zijn. Kabouters worden uit tuinen getrokken, en zijn vrienden springen op auto’s. Lachend filmt Mathijs alles, maar uiteindelijk begint ook hij mee te doen. Het maakt voor hem allemaal toch niet meer zoveel uit. Heel even hoeft hij nu niet aan zijn problemen te denken.
De eerste lichtstralen van de ochtend schijnen over de straat. Mathijs ziet in de verte de politie aankomen rijden. Hij was opgelucht, eindelijk zou er nu iets gebeuren. Zijn noodkreet was gehoord. Maar de politieauto stopt niet. Ze kijken naar Mathijs en rijden door. Verbaasd blijft Mathijs zitten tot hij de politieauto weer ziet. Nu stoppen ze wel. Mathijs herkent de agenten in de auto meteen, het is namelijk niet de eerste keer dat hij met de politie in aanraking komt. “Jij hebt dit toch niet gedaan, hé”, vraagt één van de twee agenten aan Mathijs. “Hoe heb je dit nou weer voor elkaar gekregen?”
Mathijs en zijn vrienden besluiten terug te gaan naar het feest, maar al snel blijkt dat het niet meer zo gezellig is als eerder. De muziek staat zachter en er zijn nog maar weinig mensen over. Ze besluiten daarom weer naar buiten te gaan. Een paar straten verder komen ze een man tegen die voor zijn deur staat te roken. De man is Abraham geworden en geeft een feest. Hij nodigt Mathijs en zijn vrienden uit om binnen te komen en schenkt hun meteen sterke drank in. Een gevoel van misselijkheid komt naar boven, maar hij drinkt door. Alles is beter dan geconfronteerd worden met de realiteit.
Mathijs moet drie nachten in een cel doorbrengen. Het is een moeilijke tijd, zowel voor hem als voor zijn familie. Zijn moeder Leonie maakt zich grote zorgen om haar zoon. Aan de ene kant schaamt ze zich, maar aan de andere kant houdt ze intens veel van hem. Ze ziet de vele nare reacties op het nieuws op haar telefoon voorbijkomen.
‘Vast weer zo’n kind met een slechte opvoeding’
‘Wat bezielt dit soort mensen, daar zit dan toch een schroefje los’
‘Die ouders weten zeker niks opvoeden’
Het frustreert haar, want men moest weten hoeveel zij al heeft gedaan om Mathijs op het juiste pad te krijgen. Maar Leonie is nu wel echt ten einde raad, want hoe moet het nu nog goed komen? Al jaren moet zij het onvoorspelbare gedrag van haar zoon aanzien. Iedereen beseft zich nu dat het echt anders moet.
Verloren in eigen hoofd
Uiteindelijk begint ook het feestje van de 50-jarige man te vervelen. Mathijs en zijn vrienden besluiten weer naar buiten te gaan, maar net wanneer hij de deur uit wil lopen, staan zijn vriendin en vrienden al buiten op hem te wachten. Zijn vriendin is bezorgd, ze heeft al een tijd niets meer van hem gehoord. Ook zijn vrienden weten niet waar hij is, terwijl hij had beloofd nog mee te helpen met opruimen en te blijven slapen.
Op dat moment escaleert de situatie. Mathijs krijgt weer ruzie met zijn vriendin en zijn vrienden uiten hun teleurstelling. Hij hoort hoe ze tegen hem proberen te praten, maar hij heeft inmiddels te veel glazen achter de kiezen en kan geen heldere gedachten meer vormen. Het wordt hem te veel. Zijn ogen knijpen dicht, zijn hoofd draai, de prikkels overspoelen hem. In paniek besluit hij weg te rennen, een paar straten verderop, op zoek naar een oplossing.
Al zijn hele leven krijgt Mathijs hulp vanwege zijn gedrag. Wanneer hij boos wordt, wordt het zwart voor zijn ogen en verliest hij de controle. Hij is ongelukkig met zichzelf, zijn school is geen succes en hij heeft veel problemen met zijn vrienden, familie en vriendin. Hij weet zelf ook niet meer zo goed wat hij met zichzelf moet. Hij is één van de vele jongeren die in de knoop zit met zichzelf. In Nederland ervaart bijna de helft van alle jongeren een slechte mentale gezondheid volgens het RIVM.
De eerste uren in de cel zorgen voor onrust bij Mathijs. Hij is zo onrustig dat er een reëel gevaar bestaat dat hij zichzelf iets aan zou doen. Daarom krijgt hij een cel met videobewaking. Na de eerste nacht gaat het beter, hij mag ook voor het eerst bellen met zijn moeder.
“Hoe gaat het met je?” vraagt ze bezorgd.
“Goed, ik heb goed geslapen,” antwoordt Mathijs, “maar wat ik het lastigste vind, is dat ik totaal geen besef van tijd heb. Hoe laat is het nu?”
“Het is drie uur ’s middags. Hoe vermaak je je daar?”
“Ze zijn aardig voor mij. Ik heb een boekje gekregen om wat te lezen.”
Hoe vreemd het ook klinkt, Mathijs ervaart eindelijk rust om na te denken over zijn leven tijdens de vier dagen in de cel. Even geen prikkels, geen school, geen vrienden. Het is doodsaai, maar toch voelt hij zich er niet zo slecht bij. Het constante staren naar het kale, grauwe plafond van het te kleine bed valt hem uiteindelijk mee en biedt hem zelfs een moment van kalmte.
Na vier dagen cel mag Mathijs niet naar huis. Iedereen weet dat dat het alleen maar erger zou maken. Hij krijgt een dilemma: hulp bij Yes We Can of naar een jeugdinrichting. Yes We Can is nieuw voor Mathijs. Hij heeft al veel hulp gehad, maar nog nooit zo intensief. Het is een Nederlandse jeugdkliniek die intensieve behandeling biedt aan jongeren van 13 tot en met 27 jaar met psychische problemen, verslavingen of gedragsproblemen. Vanuit een gezinsgerichte aanpak worden jongeren wekenlang intensief begeleid door een team van professionals en ervaringsdeskundigen.
Mathijs stampvoet door de straten van Tiel, als een donderwolk die elk moment kan losbarsten. Zijn blik verandert in een onvoorspelbaar persoon die niet meer bewust is van zijn daden. Zwart voor zijn ogen. De zweetdruppels vallen van zijn hoofd. Een gevoel van reddeloosheid overheerst. Hij trekt zijn shirt uit, rent op de eerste auto af, plots is het eerste geluid van de beschadigde autospiegel te horen in de eerst nog stille straat.
Een nieuwe kans
Het moment is aangebroken. Mathijs zal nu tien weken lang afgezonderd worden van de buitenwereld en volledig aan de slag gaan met zijn eigen gedrag. Hij neemt dan ook afscheid van zijn familie. Het is voor zijn moeder lastig om hem zo lang niet te zien, maar het biedt haar thuis wel rust. Na de vier dagen cel ziet ze wat het met haar zoon heeft gedaan. Ze zag dat het Mathijs rust had gegeven en dat hij klaar was om te veranderen. Ze wist dat hij nu eindelijk de hulp zou krijgen waar Mathijs, maar ook Leonie zelf, naar verlangde.
Ze omhelst hem stevig, alsof ze hem met haar armen nog even bij elkaar wil houden voordat ze hem moet loslaten. “Succes jongen, je kunt dit, geloof in jezelf”, terwijl de tranen over haar wangen heen druipen laat ze hem los. “Weet dat ik altijd van je hou.” Ze ziet hoe Mathijs zijn spullen pakt en de bus instapt naar Yes We Can. Daar gaat hij dan, op weg naar een nieuwe kans. Nu is het afwachten en hopen dat er een nieuwe Mathijs zal verschijnen.
De ene spiegel na de andere spiegel wordt door Mathijs kapotgeslagen. Inmiddels zijn er tientallen auto’s beschadigd. Hij ziet de kleine stukjes glas op straat liggen, en hij beseft, dit heeft hij gedaan. Lopend over de straat beginnen zijn handen te trillen, elke stap naar voren lijkt zwaarder te worden.
In één van de straten staat een bankje, Mathijs besluit daar te zitten, wachtend op wat er komen gaat. Plots komen drie jongens uit een huis gelopen en stormen op hem af. Ze zijn kwaad, omdat onder andere hun auto’s schade hebben opgelopen. Ze proberen hem te intimideren en dreigen hem iets aan te doen, maar Mathijs reageert niet. Hij zit volledig vast in zijn eigen hoofd, kijkt naar de grond en wrijft met zijn gewonde handen over elkaar heen. Na een moment besluiten de jongens weg te gaan. Ze krijgen geen enkele reactie van Mathijs. In de verte klinken nu de loeiende sirenes van de politie.
Tien wekenlang heeft Mathijs aan zichzelf gewerkt. Talloze confrontaties, diepe gesprekken en opdrachten hebben Mathijs moeten helpen aan een betere toekomst. Nog nooit eerder was hij zo dichtbij zijn eigen gevoel geweest als nu. Het was een leerzame periode, vol waardevolle lessen die hij voor altijd met zich mee zal dragen. Het minimale contact met zijn familie zal nu weer veranderen in dagelijkse gesprekken.
Het pad naar morgen
Zijn moeder heeft hem in de tien weken tijd maar één keer gezien. Dat was op de ouder terugkomdag, een dag waarbij ouder en kind geconfronteerd werden met brieven die voor elkaar zijn geschreven. Nu is de dag aangebroken dat Mathijs herenigd wordt met zijn familie. Zijn moeder wacht gespannen af tot het moment dat de bus weer arriveert. Allerlei vragen spoken door haar hoofd, hoe zou hij nu zijn en hoe zou hij nu reageren? Het voelde voor Leonie erg dubbel. Ze keek ernaar uit om Mathijs weer te zien, maar het was aan de andere kant eng. Want wat als de rust in huis weer voorbij zou zijn, dat de angst voor haar eigen kind weer terugkomt?
De eerste jongeren stappen de bus uit, na een aantal voor hem stapt ook Mathijs uit. Hij lacht wanneer hij zijn moeder ziet, loopt naar haar toe en geeft haar een dikke knuffel. Ze stappen de auto in, op weg naar huis. Het was eventjes een onwennige situatie, alsof ze elkaar opnieuw moesten leren kennen. Maar Leonie wist, Mathijs is veranderd. Zijn houding, de rust die in zijn ogen sprankelt, het wordt nu echt anders.
Het is inmiddels vier jaar geleden dat Mathijs en zijn familie dit hebben meegemaakt. Toch gaat het tot op de dag van vandaag goed met hem. Dankzij Yes We Can en alles daarna leeft hij nu gelukkig en heeft hij zijn leven op orde. Hij hoopt dan ook dat meer jongeren hun oplossing daar kunnen vinden. Hij denkt er soms wel eens over na om met zijn eigen ervaring de talloze andere jongeren te helpen, die nu altijd nog niet de hulp krijgen die zij nodig hebben. Bijvoorbeeld vanwege de te lange wachttijden in de jeugdzorg, volgens het Nederlands Jeugdinstituut.
Achteraf gezien heeft Mathijs geen spijt van alles wat er is gebeurd, want blijkbaar was dit er nodig om hem te kunnen helpen. Hij betreurt hoe de tijd voor zijn familie en vrienden vroeger was, maar hij denkt dat het niet anders had kunnen gaan. Het belangrijkste nu is vooruitkijken, kijkend naar een gelukkige toekomst met talloze kansen.
