De Laatste Ronde

De Laatste Ronde

In de stille verkoop

Terwijl ze naar binnen loopt komt er een scherpe geur van vers gezette koffie op haar af. Het personeel dat al druk aan de gang is om het restaurant op orde te krijgen heeft opvallend kleine oogjes. ‘Laat geworden gister zo te zien’, zegt Barbara lachend. ‘Hier, smeer dit even op. Deze geur werkt perfect tegen een kater’. Ze haalt een tube zonnebrandcrème uit haar tas die op de bar staat. Ze geeft het aan de serveerster die bij ieder hard geluid rilt.

Barbara’s ogen glijden over haar personeel, waarbij ze elk teamlid een cijfer in haar hoofd geeft. Het is een routine die ze al jaren volgt en in de loop der jaren ontwikkeld heeft. Zo weet ze wie waar extra aandacht nodig heeft. Het managen van mensen is volgens haar minstens zo belangrijk als het koken en serveren zelf.

Er staan rijen van geparkeerde auto’s met het rood-witte kenteken neergezet op ieder klein stukje gras dat er nog te vinden is. Het mosselseizoen is begonnen. Het is tijd om de grootste omzet van het jaar te maken en de hongerige buikjes van onze zuiderburen te vullen op deze mooie zomerdag.

Barbara Cornelis (46) is, samen met haar man Olaf, al 25 jaar eigenaar van Café-Restaurant de Zwaan. Zij hebben wel eens onderling gegrapt over de verkoop van het bedrijf, vooral tijdens de drukke zomerperiodes, maar nooit met een serieuze bedoeling. Tot het koppel op een dag in contact komt met een horecamakelaar die bezig is met de verkoop van een ander café het dorp.

Tijdens een borreltje raken ze met hem in gesprek, ook over hun eigen zaak. Het is de eerste keer dat ze hardop iets over een verkoop hebben gezegd. ‘Wat een gek ervoor geeft,’ riep Barbara meteen. ‘Als er iemand langskomt en zegt: hier heb je een miljoen, prima, strik erom en weg ermee.’ De makelaar hoort hun verhaal aan en vanaf dat moment besluiten ze De Zwaan in de stille verkoop te zetten.

Jaren later komt de makelaar opnieuw langs omdat er iemand erg geïnteresseerd is in een restaurant in Philippine. De Zwaan wordt daarbij als een aantrekkelijke optie gezien. In diezelfde periode heeft Maxime, het nichtje van Olaf dat in de bediening werkte, een vaste relatie met Ricky gekregen, de chef-kok van het restaurant. Er hangt daarbij ook een stille belofte in de lucht. Iedereen weet dat het Ricky’s grote droom was om ooit zijn eigen restaurant te openen. Ze laten het aanbod van de makelaar voorbijgaan, wetende dat dit pad voor nu beter voelt voor iedereen.

De Kromme Watergang en Champagne

Drie jaar later, op een zachte lentedag in 2021 zitten Barbara en Olaf in de auto onderweg naar Hoofdplaat. ‘Ik heb hier een heel goed gevoel bij,’ zegt Olaf terwijl hij het knipperlicht een tikje geeft. Hij rijdt een net wit grindpad op en passeert het bord: De Kromme Watergang. ‘Tuurlijk, ik heb hier alle vertrouwen in,’ reageert Barbara. Ze stapt uit en strijkt met een korte beweging haar jurk recht. ‘Ze zullen toch wel begrijpen waarom we ze nu hier hebben uitgenodigd voor een etentje.’

Bij binnenkomt groeten ze Ricky en Maxime. Ze nemen plaats aan een ronde tafel met een wit kleed dat sierlijk is gedekt. En dan is het moment daar, de vraag of het jonge koppel het restaurant wil overnemen. Ze glimlachen alle vier, iedereen voelt de opluchting en tegelijk plezier. De kruk van de champagne knalt en de bubbels springen in het glas, terwijl de glazen klinken en er wordt geproost op de toekomst.

Het is een feestelijk moment en een begin van iets groots. Hoewel het besluit nu officieel is van beide kanten, is er nog een lange weg te gaan. Alles wat er komt kijken bij de overname moet nog worden vormgegeven, van personeel tot menu en dagelijkse bedrijfsvoering. Toch kijken ze er allemaal naar uit met vol enthousiasme en vertrouwen. Ze zijn er klaar voor om samen een nieuwe fase van De Zwaan te beginnen.

Het Afscheid

In de weken en tijden die volgen begint Barbara te wennen aan het idee dat ze afscheid moet nemen van De Zwaan.  Ze richt zich op de taken die ze altijd al vervelend vond, zoals de late avonddiensten tijdens de Mosselfeesten, de Rock on the Kiosk in de winter, de gasten die altijd te laat komen of dronken zijn en tot slot natuurlijk ook de eindeloze administratie.

Op oudejaarsdag staat ze achter de bar, terwijl de gasten vroeg in de middag al binnenkomen. Ieder bekend gezicht komt langs om gedag te zeggen en een drankje te doen. Normaal haatte ze deze dag. Het was nooit leuk geweest om hier te staan van twee uur tot middernacht, vooral omdat ze het niet deden uit financieel belang. Nu voelt het anders. Vanuit haar glazige ogen rolt er een traan over haar wang naar beneden. Ze is snel naar boven gelopen, ze wilt niet dat het personeel of de gasten haar emotioneel zien, vooral niet op deze feestdag.

‘Het is de laatste keer’, zegt ze tegen zichzelf. Ze voelt haar verdriet, maar het geeft ook een bevrijdend gevoel. Elke kleine ergernis, elke vervelende taak voelt nu groter in haar hoofd, wat het afscheid op deze manier minder pijnlijk maakt. Ze hoeft het straks niet meer te doen en dat idee maakt haar gelukkig, een leven dat eindelijk niet volledig aan De Zwaan gewijd is.

Langzamerhand begint Barbara te dromen over het jaar dat voor haar ligt. Ze bedenkt dat ze eindelijk tijd zal hebben om haar vader te helpen met klusjes die ze al lang had beloofd. Ze wil een jaar stoppen met werken, tijd maken voor kleine dingen die altijd bleven liggen, een cursus Spaans volgen en op vakantie gaan. Daarna pas zou ze het werkende leven weer oppakken. En horeca, dat sluit ze definitief uit.

Ze hoort haar telefoon trillen. Haar dochter, Sofie, die op kamers woont in Utrecht belt. ‘Mam, is er een plan om zomervakantie weg te gaan, nu voor het eerst? Ik wil namelijke mijn meivakantieplannen maken,’ vraagt ze. ‘Ja, natuurlijk,’ antwoordt Barbara, ‘dan hebben we eindelijk tijd!’ Sofie had daarop besloten de meivakantie niet met haar ouders en jongere broertje mee te gaan, aangezien ze nu in de zomer ook mee kon.

Het idee dat ze een heel jaar haar eigen tijd kon bepalen, maakt haar blij en enthousiast. Tegelijk voelt ze steeds meer afkeer naar De Zwaan, die haar jarenlang in de weg had gestaan. Nu kijkt ze juist enorm uit naar de vrijheid die eraan zit te komen.

Tranen

Het is zondag 4 mei, Dodenherdenking. Maxime heeft de avond ervoor laat afgesloten en was pas diep in de nacht naar bed gegaan. Barbara kon hierdoor op tijd naar huis en is nu vroeg wakker geworden om de zaak weer te openen. Ze stuurt nog snel een appje naar Maxime: ‘Blijf maar lekker thuis, kom vanmiddag wat later, ik ben er toch.’ Rond een uur of 3 krijgt ze een appje van maxime terug. ‘Ben je al op de zaak? Kun je alsjeblieft even langskomen?’

Maxime woont vlak bij het restaurant, dus Barbara denkt er niet veel van. Voordat ze de deur uitgaat krijgt ze toch een raar gevoel. ‘Je zal het zien, ze is zwanger en dan kunnen we nog een hele zomer werken’, zegt ze nog vlug tegen Olaf. Als Barbara aankomt ziet ze Maxime in tranen. Ze huilt zo hard dat praten niet meer lukt. Er komen slechts losse woorden uit haar mond, maar er is niks zinnigs uit te halen.

Na tien minuten durft ze eindelijk te spreken. ‘Ik zie het niet meer zitten,’ zegt ze terwijl ze snikt. ‘Wat niet?’ vraagt Barbara, die haar probeert te begrijpen en gaat naast haar zitten. Ze ziet de relatie met Ricky niet meer zitten. ‘Neem maar lekker vrij, morgen zijn we toch dicht’, reageert Barbara, die in dit moment alleen aan Maxime kan denken.

Barbara dacht en had gehoopt dat het om iets tijdelijks ging, aangezien ze ook nog jong zijn. Een wat ergere ruzie, de spanning om de overname of de vermoeidheid na afgelopen tijd. Een week verder, het is de volgende zondag, Moederdag. De bediening had het restaurant al gesloten, de keuken was schoongemaakt en alles staat klaar voor de laatste werkdag van de week. Maxime loopt naar Barbara toe legt uit dat ze had besloten dat de twee definitief uit elkaar gaan. Ze pakt haar spullen en vertrekt. Sindsdien slaapt ze bij haar moeder.

Met haar vertrek verdwijnt ook de toekomst waar de eigenaren hard aan hebben gewerkt en alles aan hebben gedaan om het bedrijf los te laten. De overname en de droom van het rustige leven mogen ze dus nog even uitstellen.

Verdergaan

Er zit niks anders op dan weer doorgaan en het horeca leven wat langer aan te houden dan gehoopt. Het mosselseizoen staat voor de deur en in Philippine betekent dat topdrukte. Ze doet haar zwarte jurk weer aan en stapt het restaurant in alsof niets veranderd is. De geur van koffie, het gerinkel van glazen, het geroezemoes van personeel, het voelt vertrouwd, in haar eigen restaurant.

Toch is het uiteraard anders. Ze had zich haar zomer heel anders voorgesteld met vakantie en wat meer rust. In plaats daarvan staan de tafels weer vol, kan er geen reservering meer bij en vrije tijd is een luxe waarop ze niet op durft te hopen.  Olaf heeft het er wat moeilijker mee, hij moppert een beetje en is nog wat stiller dan normaal.

Barbara probeert vooral de positieve kanten te blijven zien. Waar ze eerst alles wat ze vervelend vond aan haar werk uitvergrootte om afscheid te kunnen nemen, vergroot ze nu haar geluksmomentjes. Ze wordt blij van een vrolijke gast of een goedlopende avond en een grapje met het personeel kan ook niet ontbreken.

Soms wordt ze nog geconfronteerd met de oude plannen. De laptop die ondertussen is overgezet, de nieuwe Apple laptop die ‘zogenaamd alles makkelijker maakt’. Ze snapt er niks van en wil alles terug op haar oude vertrouwde Windows computer. Het zijn dingen die haar nog frustreren, maar waarvan ze weet dat ze het ook weer eigen kan maken.

s’ Avonds als de laatste ronde is geweest en er nog een paar vaste gasten aan de bar zitten, schenkt ze zichzelf een glas Chardonnay in. Ze denkt bij haarzelf ‘De Zwaan is er nog, iedereen leef nog, we komen er wel doorheen’.

Over de auteur

Noa Eggebeen

Ik ben Noa Eggebeen en zit in mijn tweede jaar van journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Ik ben 20 jaar oud en kom oorspronkelijk uit een klein Zeeuws dorpje aan de Belgische grens. Als klein meisje keek ik graag naar programma’s als 3 op Reis. Ik kon dan ook niet wachten om naar de grote stad te verhuizen en de wereld te ontdekken. Nu woon ik op kamers in het mooie Utrecht. Als ik afgestudeerd ben hoop ik onderzoek te gaan doen naar verschillende kwesties die in de wereld spelen en hier een reportage over te maken of meewerken aan een documentaire. Daarnaast ben ik ook dol op reizen. Ik hoop dan ook dat dit later voor mij te combineren valt met een baan in de journalistiek.