Als mama steeds kleiner wordt

Als mama steeds kleiner wordt

Britt met mama

Een kind dat een ouder verliest, het is een harde realiteit voor meer kinderen dan we denken. Britt de Ronde (21) verloor haar moeder aan kanker toen ze veertien jaar oud was. 

Na drie dagen vol gierende achtbanen en sprookjesachtige taferelen in het grootste pretpark van Nederland kijkt Britt toe hoe papa, die haar plotseling is komen ophalen, de deur van hun caravan met een zachte klik sluit. Het lijkt of de vrije val in haar buik die Britt gisteren nog voelde tijdens de rit in de achtbaan, nu heeft plaatsgemaakt voor een ander soort vrije val. Eentje die misschien nog wel veel enger is. Papa grijpt het stuur vast met twee handen waardoor zijn knokkels bloedrood kleuren. Ze weet dat er iets slechts in de lucht hangt, maar ze durft geen vragen te stellen. Elk woord blijft steken in haar keel, bang voor het antwoord dat ze vreest te horen.

Papa draait de zilveren klink van de zwarte deur open. Zodra de deur open is, voelt ze de nerveuze sfeer. “Kom, mama verwacht jullie in de woonkamer.” Papa zet de opgeblazen tas van Roby, die net een lange tropische reis achter de rug heeft, direct naast de deur op de grond.

“Ik heb kanker.” Alleen deze woorden dringen tot Britt door, scherp en helder als glas. Als een waterval stromen de tranen over Britts wangen. Mama pakt haar vast, trekt haar dicht tegen zich aan en legt haar tegen haar buik, precies op de plek waar de kwaadaardige tumor mama in haar greep houdt.

Bij de moeder van Britt is darmkanker vastgesteld, die zich inmiddels naar haar lever heeft uitgezaaid. De artsen hebben meteen duidelijk gemaakt dat genezing niet meer mogelijk is. Ze heeft altijd gezien hoe sterk mama is, hoe ze opkomt voor ieder dier dat een thuis nodig heeft, maar toch kan zelfs iemand als mama dit overkomen. Die gedachte overspoelt haar.

Britt zit vastgekleefd aan een eenvoudige stoel naast de deur, in een klein wit ziekenhuiskamertje. Het enige meubilair is een grijs-zwarte chemostoel, waarnaast een infuuspaal staat met een nog lege infuusslang die klaar hangt voor gebruik. De infuuspomp ernaast staat uit, stil. Op het bijzettafeltje ligt de koelkap, een koude, vormeloze muts die straks mama’s hoofd moet beschermen tegen haaruitval. De slangen glijden over de rand van het tafeltje, alsof ze al wachten om zich vast te klampen.

Mama ligt in een bed, omringd door de zusters die zacht met elkaar praten. “Dit zal koud aanvoelen”, waarschuwt de zuster met een geruststellende stem.

Britt moet haar hoofd steeds in allerlei richtingen draaien om alles te kunnen zien. Anders kijkt ze alleen naar de witte ruggen van de zusters. Ze kijkt naar mama en ziet hoe haar blik verstijft zodra de kou haar bereikt. De vorige chemokuur sloeg niet aan. Deze heeft haar lichaam al zo gevoelig gemaakt dat ze de kou nauwelijks nog kan verdragen.

Mama begint te stribbelen, haar lichaam schokt onder de kou en pijn. Britt verstijft als een standbeeld, elk spier gespannen, ogen groot van ernst. Waarom krijgt ze geen chemokuur? Haar mond is dichtgeklemd terwijl ze probeert elk klein gebaar, elke beweging, op te vangen. Langzaam wordt de koelkap van mama’s hoofd gehaald; hij glijdt als een zware, koude kwal terug op het bijzettafeltje, stil, klaar voor vandaag.

“Mama?” De stem van Britt kraakt, iets wat ze met een droge mond uit haar lippen weet te persen. “Stopt de chemokuur?”

“Nee, schatje. Alleen ga ik mijn haar verliezen.” Ze zet een lieve glimlach op naar haar dochter. Britt’s gespannen schouders ontspannen langzaam. Een zuster bevestigt het infuus en het apparaat begint ritmisch te piepen, één keer elke drie seconden.

“Mam!” struikelend rent Britt, met haar sportschoenen nog aan, de trap op. Ze neemt een wolk aan puberzweet met zich mee. Haar haar was ondertussen ontploft als een pauw die zijn veren uitspreidt. Ze wil mama vertellen over de training die net achter de rug is. Binnen een paar stappen nadert Britt de badkamer. In een kier van de badkamerdeur komen witte stralen licht naar buiten schijnen. Ze ziet mama naar zichzelf kijken door de spiegel.

Hetzelfde moment ziet ze mama’s blik verstijven, haar mond valt wat open en met wallen onder haar ogen kijkt ze door de reflectie van de spiegel Britts ogen in. Binnen een mum van tijd hangt ze boven de wc. Waarna de geluiden de sfeer laat omslaan. Britt haar buik krimpt ineen. Ze ziet alle witte medicijndoosjes en bakjes rommelig op de wastafel staan. Het geluid van het overgeven weerkaatst tegen de muren en drijft als een nare echo de gang in. Britt slikt, draait zich om en loopt snel naar haar kamer. Ze doet de deur achter zich dicht. Haar hart bonst in haar borst bij het horen van het nare geluid van mama. Ze trekt de deken strak over zich heen en zwijgt. Alles in haar lichaam lijkt gespannen te wachten tot het voorbij is. Na een tijdje wordt het stil. Britt hoort zachte voetstappen op de gang. De deur van haar kamer gaat langzaam open. Mama komt binnen.

“Sorry Britt, wat wilde je vertellen?” Ze komt op het puntje van Britts groene deken zitten. In wat onzekerheid begint ze het verhaal te vertellen. Een trotse glimlach speelt om mama haar lippen, maar haar glazige ogen verraden de pijn die ze probeert te verbergen.

Met zijn glinsterende versieringen laat de kerstboom een zachte warmte door de kamer stromen. Alle zussen van mama en de kinderen waren samengekomen omringt door dennenbomen in de Ardennen.

Wandelend met haar familie en de honden laat Britt de geur van het bos door haar neus naar binnen glijden. Ze kijkt nog een keer achterom. Ze verblijven in een winters zwarthouten huis waarin de details versierd zijn in het rode en groene kleuren. Dit sluit aan bij de periode van het jaar, kerst. Door het raam ziet ze mama op de bank liggen. Ze was er nog, maar erg zwak, vermagerd en vermoeid. Ze blaast mama een luchtkus toe, wetende dat wandelen met de honden haar favoriete bezigheid is. Ze krijgt er een terug en laat zich door de anderen het bos in leiden.

Britt loopt met haar nichtje naast zich over het onverharde pad. Op de achtergrond hoort ze de ringtoon van papa. Ze volgt het geluid met haar blik en ziet dat hij zich naar de achterkant van de groep begeeft, zodat hij kan bellen zonder dat iemand het hoort. Zal het ziekenhuis zijn? vraagt Britt zich af. Ze durft er niet naar te vragen uit angst wat het antwoord kan zijn.

Iedereen staat met zijn schoenen in de gang, waarop bij ieder nog wat modder zit, als Britt komt aanlopen. Er welt een vreugde in haar lichaam op en ze roept enthousiast: “Wandelen!” Haar ogen glijden over de vloer, op zoek naar de schoenen die nog niet aan zijn. Ze vindt de hare, maar wanneer ze opkijkt, zegt niemand iets. Haar ooms en tantes kijken haar één voor één aan met ernstig vertrokken gezichten. Britt opent haar mond, maar nog voor ze iets kan zeggen, klinkt een stem: “Blijf maar even hier, Britt.” Papa verschijnt in de deuropening. Ook hij draagt datzelfde sippe gezicht. De vreugde in haar borst zakt langzaam weg. Langzaam trekt ze een masker van steen over zich heen, koud en stil, dat van haar voeten tot over haar hart kruipt en haar beschermt tegen de klappen die in de lucht hangen.

“Papa heeft een belletje gekregen van het ziekenhuis”, Mama neemt even adem. Ze zit op de bank tegenover Britt met Roby naast haar. Pap zit tussen hen in. Alleen zij, het gezin. Er hangt een stilte in de kamer. Mama haar wenkbrauwen trekken zich samen. “De artsen hebben verteld dat mama heel erg ziek is. Het zullen dan ook geen maanden meer zijn, maar weken of dagen”, vult papa voor mama aan. Britt luistert stilletjes en komt niet tot een reactie.

Een dag eerder dan gepland maakt het bos plaats voor de vertrouwde omgeving. Britt ligt in bed. Haar oogleden vallen langzaam dicht en ze zinkt weg in een diepe slaap. Totdat ze plotseling wakker schrikt van geluiden van beneden. Ze hoort mama kreunen en schreeuwen, haar stem verstrikt in pijn. In een oogwenk maakt de rust van de nacht plaats voor angst. Ze spitst haar oren wanneer ze de deur hoort opengaan. Een zware, vage mannenstem overstemt mama’s kreten van pijn. In een flits denkt ze dat het haar oom is, maar na een paar seconden beseft ze dat dat niet kan kloppen.

Ze blijft als versteend liggen, de kaken op elkaar geklemd, tot ze voetstappen de trap op hoort komen. Ze wacht in stilte af tot haar deur geopend zou worden, maar hoort alleen zachte, fluisterende stemmen bij de kamer van Britts zus. De voetstappen verplaatsen zich niet naar haar kamer, maar naar beneden. De harde geluiden worden al snel gedempt door de voordeur. Het huis blijft in stilte hangen, niets of niemand die nog geluid maakt.

Gaat mama nu dood? flitst er door haar hoofd. Een traan rolt over haar wang, maar ze beweegt niet. Ze zet geen stap naar beneden of naar haar zus, blijft liggen en valt na een tijdje langzaam weer in slaap.

“Schat, kom je even?” Roept mama vanuit de woonkamer naar Britt, die boven op haar kamer haar wiskundesommen nauwkeurig in een schrift noteert. Met elke trede naar beneden trekt haar maag zich steeds strakker samen. Aan de barkrukken van het kookeiland zit mama, het warme licht streelt haar vermoeide huid en weerspiegelt haar lieve glimlach. Op de tafel liggen twee zilveren doosjes, voorzien van een identieke strik.

Met natte ogen geeft ze haar dochters ieder een doosje. De strik wordt losgetrokken en valt zachtjes over de tafel. Het dekseltje opent in één vloeiende beweging en in zacht fluweel ligt een zilverkleurige ketting met een rond hart, waarin een klein minimalistische diamanten ster in een hoekje is verwerkt. Britt pakt de ketting in haar handen en voelt de warmte van mama door haar vingers stromen, een warmte die ze vanaf nu iedere dag om haar nek draagt, dicht bij haar. De glinstering ervan weerspiegelt zich in Britt’s ogen. Ze draait het hart om.

“X, mama?” leest ze vragend. “Dat betekent kus, mama”, zegt mama met een zachte, brekende stem. Papa’s blik glijdt van Britt naar Roby. “En draag hem ook, hè”, zegt hij.

Britt draait zich naar mama en ziet hoe haar gezicht breekt. Tranen die zonder schaamte over haar wangen rollen. Eén van de zeldzame keren dat mama echt huilt.

Witte, zachte wolken drijven hoog aan de lucht. Britt loopt met een rugzak op haar rug waar een tent aan vast is gebind. Ze loopt met zwarte stokken met oudroze handgrepen. Haar haar wappert in de wind terwijl ze over het uitgestrekte, gloeiende landschap trekt. Ze bevindt zich in Engeland bij het natuurgebied Lake district. In de verte is niemand te zien. Even voelt het alsof ze helemaal alleen is, een stipje op deze grote wereldbol.

Alleen wandelt ze elke dag minstens dertig kilometer, door het ruisen van bossen en open velden heen. Familie en vrienden keken verbaasd toen ze vertelde wat ze van plan was. Wat zal mama van mij vinden? Die gedachte dwaalt vaak door haar hoofd terwijl ze haar stappen zet. Ze is niet langer het jonge meisje dat weinig van de wereld begrijpt, maar een volwassen vrouw van eenentwintig. Toch vult een stille leegte het antwoord, ze weet het niet.

Na dagen van wandelen, met talloze kilometers in haar benen en koude nachten in het grijze tentje, nadert Britt langzaam het eindpunt. Het mooie landschap heeft in deze laatste kilometers plaatsgemaakt voor een smalle verbindingsweg, omringd door dichte heggen. De miezer maakt haar voorhoofd koud en kleurt haar wangen rood. Met tintelende voeten loopt ze over het verharde pad. Mama duikt haar gedachten binnen. Ze zet het nummer Up Where We Belong op, het volume hoog. Britt huilt niet snel, een stille strijder zo zou je haar ook wel kunnen beschrijven. Maar nu stromen de tranen, net als de regen die steeds harder uit de wolken valt. Mama wandelde elke dag. Ze pakt haar arm vast, waar de woorden uit de songtekst staan getatoeëerd: Love lift us up where we belong. Where the eagles cry, on a mountain high. Op dat moment voelt mama even heel dichtbij.

De bruine kleur van de bank krijgt een tint oranje door de felle zon die door de glazen ramen schijnt. Britt neemt een slok van haar loeihete thee en verbrandt haar tong een beetje. “Papa, wat had mama gevonden van mijn solo-wandeltrip?” Ze kijkt op naar papa, die recht tegenover haar zit op de ligstoel met de krant in zijn handen. Er verschijnt een zachtheid op zijn gezicht. “Had ze me tegengehouden?” gaat Britt door. “Ze had het geweldig gevonden”, vult papa haar aan. Hij verzit zich om zijn telefoon uit zijn broekzak te pakken.

“Kijk.” Hij staat op en laat zijn telefoon zien. De facebook pagina van mama staat open. Ze ziet een foto van Roby haar zus, volgepakt in de deuropening, zwaaiend naar de camera met een zomerse gloed in haar gezicht. Kijk eens wat mijn prachtige dochter gedaan heeft, stond er onder de foto. Britt voelt haar hart rustig kloppen en een zachte glimlach verschijnt op haar gezicht. Roby was toen naar Afrika geweest, ver weg, met een groep, op haar eerste echte reis alleen. Britt wist het zeker. Mama kijkt met een glimlach en glinsterende ogen vol trots naar haar solo-wandeltrip.

Papa zakt weer in de stoel tegenover haar. “Pap?” Hij kijkt op, zijn blik zacht, een kleine beweging van zijn kin, hij hoort haar. “Ik wil de as van mama uitstrooien als ik weer ga wandelen, ergens waar het echt mooi is. Voor haar, zodat ze toch nog een beetje kan wandelen op de mooiste plekken van de wereld.” Papa’s blik verzacht. Hij knikt. “Dat is oké.” De woorden blijven hangen, als stof in het licht. Klein, maar vol betekenis.

Over de auteur

Lois Doornheim

Lois Doornheim (2005) studeert Journalistiek aan de Hogeschool van Utrecht. Als journalist streeft ze naar de gevoeligheid en emoties in verhalen. Deze verhalen zoekt ze op in Utrecht. Daarbij zoekt ze actuele en relevante onderwerpen. Nieuws dat mensen aan het denken zet en wat ze meenemen in hun eigen leven. Vorig jaar heeft ze een film oriëntatie gevolgd bij Open Studie. Hier heeft ze onder andere een gevoelige korte documentaire gemaakt met als hoofdthema 'aanraking'. Ze wil de uitlaatklep zijn van belangrijke maatschappelijke thema's. Ze deelt verhalen met een unieke kijk en kwetsbare en betekenisvolle thema's. Momenteel studeert Lois Doornheim aan de School voor de Journalistiek in Utrecht, waar ze producties over het centrum van Utrecht maakt. Lois Doornheim is bereikbaar via onderstaand e-mailadres voor uitnodigen, vragen en tips. lois.doornheim@student.hu.nl