De stem die niet zwijgt

De stem die niet zwijgt

In een maatschappij waar nog veel stemmen zwijgen, was er een stem die wél durfde te spreken. Dankzij haar heeft Daphne nu de kans om haar eigen stem te laten horen.
Haar ogen stralen dan ook vuur uit terwijl ze op de man met de zwarte jas afstapt. Op het scherm verschijnen beelden van haar lichaam, vastgelegd alsof het nooit van haar is geweest. Voor het eerst beseft ze hoe dichtbij iemand kan komen, zonder haar ooit aan te raken.

Daphne is jarig. Na een lange schooldag waren we daarom ook op weg naar de Kruidvat in Hoog Catharijne om een gratis chocoladereep op te halen, die je als member bij de drogist cadeau krijgt. Net voor de roodgekleurde poortjes houdt een voorbijganger ons tegen. Het is een meisje. Ze lijkt onze leeftijd te zijn: ‘Mag ik wat vragen?’

Het zal vast niks ergs zijn. Maar niets was minder waar.

Daphne is lijkbleek. De woorden van het meisje lijken zich in haar geheugen te hebben gebrand. ‘Dat meen je niet?’ zegt ze vol verontwaardiging tegen het meisje. Zonder ook maar iets te zeggen, stormt ze met grote passen terug de gang van Hoog Catharijne in. Verderop in de hal staat een man. Hij heeft een zwarte jas aan. Iets in haar stem klinkt anders wanneer ze vertelt wat er aan de hand is. Ze klinkt breekbaar.

‘Je maakt een grapje, toch?’ zeg ik zenuwachtig.

Nachtmerrie in pixels

De man staat nietsvermoedend met de rug naar ons toe. Met zijn gerimpelde vingers zoomt hij in op een foto op zijn telefoon. Verrek. Nee tóch? Heel even denk ik nog dat ik het verkeerd zie. Dat het gewoon mijn verbeelding is die één van de diepste nachtmerries van elke vrouw naar boven haalt. Maar hoe langer ik kijk, hoe erger de nachtmerrie wordt. Het zijn wel écht foto’s van Daphne.

Ook Daphne ziet ze. Haar ogen staan strak gericht op het beeldscherm van de man. Ze bevriest. Niet van schrik, maar van een besluit dat ze razendsnel weet te nemen. Ze haalt een diepe, maar zelfverzekerde adem, zet haar schouders naar achteren en stapt dichter op de man af.

De man schrikt.

Hij kijkt Daphne recht in de ogen aan.

Daphne’s ogen stralen vuur uit. Maar als ze wat probeert te zeggen, hoor je enkel een hapering van lucht, uit de diepe adem die eerst heel zelfverzekerd leek. Achter het vuur in haar ogen schuilt nog het kleine meisje dat op haar verjaardag in de gang stond te wachten tot ze haar cadeautjes open mocht maken. Maar dit is niet dezelfde verjaardag. Wel in een gang, maar dan vol voorbijgangers die niks doorhebben, naast een onbekende man met alleen een scherm dat haar doet beseffen dat anderen ook ongewenst aan je lichaam kunnen zitten zonder het ooit aan te raken.

De man met de zwarte jas

Afgeweerd door de vurige blik van Daphne zoekt de man een plek om naar te kijken, maar geen enkele plek lijkt veilig te voelen. Zelfs op zijn beeldscherm, waar hij eerst onafscheidelijk van leek, kan hij zich nu niet meer verschuilen. Zijn blik valt naar de grond, alsof hij de schuld niet kan dragen.

Toch is man in de zwarte jas is niet de enige. Terwijl wij nog proberen te begrijpen wat we zojuist hadden gezien, dringt het tot ons door dat dit geen incident is. Overal in Nederland zwerven er mannen rond die deze taferelen begaan. Volgens het rapport van Fonds Slachtofferhulp heeft zelfs 50% van de Nederlandse jongeren te maken met online seksueel misbruik en/of seksuele intimidatie. Nathalie Gaal-Franse van Fonds Slachtofferhulp benadrukt dat creepshots hier ook onder vallen en een strafbaar feit zijn. De impact voor de slachtoffers van Creepshots is volgens Gaal-Franse vergelijkbaar met fysiek misbruik.

Taal als schuilplaats

Daphne vouwt haar handen over elkaar heen en trekt haar wenkbrauwen op: ‘Wilt u die foto’s verwijderen?’ vraagt ze stellig, maar beleefd. Ze knippert niet. De man wendt zich gelijk tot zijn telefoon, waar de foto’s van Daphne nog staan ingezoomd op haar billen. Hij bedenkt zich en went zich weer tot Daphne. Maar de blik van Daphne brandt recht door hem heen.

‘I-I’, stamelt de man.

Daphne fronst onderbrekend.

‘I don’t spiek Dutsh’, stamelt de man verder, in een Nederlands accent.

Het is alsof hij een muur opwerpt met zijn woorden. Als Daphne haar mond opent om er wat van te zeggen, lijkt ze geen woorden te vinden. Maar wat zeg je ook tegen iemand die taal als schuilplaats kiest?

 

Daphne schakelt zonder na te denken over op het Engels en herhaalt haar vraag. Deze keer klinkt haar stem scherper. Duidelijker. De man knikt beangstigend. Hij verwijdert de foto’s van zijn telefoon. Maar als hij ons dan af wil wuiven, bedenk ik mij dat die foto’s ook nog in de ‘recent verwijderd’ map staan. In mijn Engels, die veel op het vernederlandste accent van de man lijkt, vraag ik hem of hij de foto’s ook daaruit wil verwijderen. Als hij doet alsof hij niet begrijpt wat ik bedoel, wijs ik hem de weg op zijn beeldscherm. Op zijn scherm zie ik dat zijn telefoon in het Nederlands staat. Geen Nederlands? Blijkbaar toch wel.

 

Map vol ongemak

De man klikt de ‘recent verwijderd’ map aan. Zijn hartslag versnelt. Wachtend. Hopend dat het moment snel voorbij is. Maar dan verschijnen de foto’s.

Mijn hart slaat een slag over. Ik hap naar adem en zet gelijk een stap achteruit. Ik kijk naar Daphne. Maar Daphne kan het beeldscherm net niet zien. Misschien is dat maar beter ook.

De foto’s van Daphne zijn direct te herkennen aan haar outfit. Ernaast en eronder staan allemaal beelden die zo expliciet zijn dat ze bijna uit een pornofilm lijken te komen. De man leegt gehaast de map definitief, maar omdat er zoveel foto’s in staan moet zijn de telefoon even laden. Ik voel een steek in mijn maag: de foto’s staan nog steeds op het scherm. Als Daphne het maar niet ziet.

 

Als de man de foto’s definitief heeft verwijderd, wil hij al gauw weglopen. Maar Daphne houdt hem nog één laatste keer aan. Haar stem klinkt kalmer dan eerder, maar nu wel meer gebroken: ‘It is really not okay to take those pictures, sir.’  Zonder wat te zeggen loopt de man weg en verdwijnt hij al gauw uit het zicht.

Met trillende handen liepen Daphne en ik terug richting de drogist, alsof er niks heftigs gebeurd was, maar de stilte zegt meer dan woorden ooit kunnen. Daphne ademt diep in en uit. Haar bevende lichaam lijkt eindelijk wat spanning los te kunnen laten.

Ineens stopt Daphne abrupt met lopen. Ze kijkt naar haar eigen weerspiegeling in de winkelruiten. ‘Je ziet toch niks, hè?’ Vraagt ze. Haar stem klinkt zacht. Ze heeft een broekrokje aan, met een bordeauxrode trui en bruine laarzen. Niks geks of seksueels. Eerder gewoon heel netjes. ‘Nee, je ziet echt niks’, antwoord ik. Tocht blijft de spanning en het ongemak hangen.

‘Dan zal je wel knap zijn’

Door de drukte van de stad was er eigenlijk nog helemaal geen ruimte geweest voor een besef moment. Wanneer Daphne na die lange dag eindelijk in de trein zit en muziek opzet, laat ze de emoties toe. Haar gedachtes krimpen ineen, maar niet voor de buitenwereld om te zien. Als ze oogcontact met haar eigen weerspiegeling in het raam maakt, kijkt ze snel weg. Ze voelt zich vies en ongemakkelijk.

Ze appt haar moeder.

Wachtend op een antwoord speelt ze zenuwachtig met de ketting die ze van haar vriend heeft gekregen. Ondanks dat ze in de trein richting huis zit, voelt het alsof haar geest nog in die gang van Hoog Catharijne zweeft.

Ping.

Het is een appje van haar moeder: ‘Haha, dan zal je wel knap zijn.’

Dan zal je wel knap zijn? Daphne rolt met haar ogen. Ze slikt. Lekker dan. Dat was niet het antwoord wat ze wilde horen of de reactie die ze nodig had. Als Daphne het haar moeder verder uitlegt, draait haar moeder al gauw bij.

Eenmaal thuis wast ze haar handen langer dan nodig is. Ze treft een beschermende vader aan: ‘Je weet toch helemaal niet wat voor iemand zo’n man is’, zegt hij bezorgd.

‘Ik weet het niet. Ik heb er zo helemaal niet bij stilgestaan, pap.’ Daphne haalt haar schouders op: ‘Ik wilde het gewoon opgelost hebben.’

Haar vader glimlacht trots. Hij balt zijn vuist en tikt die tegen die van Daphne: ‘Supertof dat je dat durft. Echt heel stoer, Daf.’

Nooit meer een rokje

‘Het was echt alsof je buiten je eigen lichaam stond.’ Het blauwe licht van zijn scherm bleef nog dagen op Daphne’s netvlies branden. Ze sliep slecht. Niet nachtmerrie-slecht, maar onrustig slecht. Alsof haar lichaam nog steeds in die hal stond.

De weken erna voelen voor Daphne ook anders. Ze kijkt op een andere manier naar mannen als ze door de stad loopt. Scannend. Oplettend. Je weet immers nooit wie deze mannen zijn en wat zij in hun hoofd halen. Haar omgeving lijkt onveranderd, maar haar positie meer verschoven dan ooit.

Sinds haar verjaardag bleef niet alleen dat rokje, maar elk rokje of jurkje in de kast hangen. Psycholoog Trudie Willemsen noemt dat een begrijpelijke reactie: zo’n ervaring tast onder andere je zelfvertrouwen en gevoel van veiligheid aan. Uit angst of schaamte passen veel slachtoffers hun kleding aan. Niet uit mode, maar als zelfbescherming.

Stemmen die durven

Soms zijn het niet de daden die het verschil maken, maar de woorden van iemand die durft te spreken. Dit verhaal had immers nooit kunnen bestaan zonder het meisje dat Daphne aansprak of Daphne die de man aan durfde te spreken. Woorden kunnen muren doorbreken, ook als de daden al gebeurd zijn.
Laten we allemaal zoals Daphne en dat meisje zijn. De stem die niet zwijgt.

Over de auteur

Lotte Tieleman

Lotte Tieleman (2005) is met de pen in haar hand geboren. Ze schreef al vroeg haar eigen verhalen. Als beginnend journalist houdt ze zich graag bezig met cultuur, politiek en het klimaat. Ze wil met haar producties graag mensen inspireren, informeren en tot denken aanzetten.