Een dure reis

Een dure reis

Met een klap die voor m’n gevoel door dreunt tot in de aarde word ik op de grond gesmeten. Mijn gezicht en het asfalt zitten zo dicht op elkaar dat het lijkt alsof de een de ander weg wil duwen. Ik voel de losse steentjes van het asfalt in mijn wang drukken alsof de steentjes door mijn wang naar binnen proberen te komen. Ik hoor vaag gebrabbel in een taal die ik niet ken. Ik open mijn ogen en sluit ze snel weer want het felle zonlicht steekt in mijn hoofd als een scherp mes. ‘Sir please, is there a way that we can fix this?’ Een taal die ik wél versta. Het is Harrison. Zijn stem klinkt hoger dan ik die ken van de stoere Australiër. Het kraakt zelfs een beetje. Maar zijn accent is nog steeds duidelijk herkenbaar. Ik ben blij hem te horen, want van de rest snap ik nu helemaal niks. Wat is er gebeurd? Twee handen grijpen mijn linkerarm vast als klauwen die een prooi vangen. De klauwen brengen mijn linkerarm op mijn rug in een langzame maar toch agressieve beweging. Een ijzige rilling vliegt vanuit mijn rechterarm door de rest van mijn lijf heen. Ik maak een gil met een geluid dat ik mijzelf nog nooit eerder heb horen maken. Maar het lijken de klauwen niks te schelen. Mijn blik schiet over het asfalt. Daar ligt ‘ie. De zwarte motor. Mijn mooie Honda ligt op straat en ik herken de motor bijna niet meer terug. Een paar meter verder ligt een grijze scooter. Er zitten deuken in. Ernaast ligt een helm na te tollen op het asfalt. Ik denk zelfs even een beetje bloed op de helm te zien zitten. Voordat ik verder kan kijken en me opnieuw kan afvragen wat er precies is gebeurd voel ik de klauwen weer om mijn armen. Ze pakken me op en op dat moment voel ik dat mijn handen aan elkaar vastzitten. Ik zit duidelijk nogal diep in de problemen.

Twee weken terug lande het vliegtuig in Vietnam en had ik oneindig veel zin in avontuur. Ik zou iets gaan doen waar ik veel over had gelezen en YouTube video’s over had gekeken. Een Amerikaanse vlogger vertelde in een van die video’s dat er 1 geweldige manier was om het land te ontdekken. Een motor kopen in het noorden van het land, deze naar het zuiden te rijden en daar te verkopen. Je ziet het hele land en het is ook goedkoop, want na een paar weken erop te rijden is de motor nog evenveel waard als eerst. Er was alleen een klein probleempje: ik had nog nooit op een motor gereden. Vele blogs over deze activiteit zeiden dat het niet nodig is om een motorrijbewijs te hebben als je er op een wilde rijden in Vietnam. ‘Het is makkelijk om te leren en er zijn toch geen regels in het verkeer hier’ vertelde de Amerikaan in zijn vlog terwijl er een up beat muziekje in startte die hetzelfde klonk als zijn blije stem. ‘Wat kan er fout gaan? Ik besloot te gaan. Toch kreeg ik krampen in mijn maag bij het idee om dit avontuur in m’n eentje te gaan doen. Kon ik dit wel? Was het echt wel veilig? Mijn moeder kwam met het idee om een berichtje te plaatsen in een Facebookgroep van mensen die hetzelfde wilde doen of hadden gedaan in Vietnam. ‘Er is vast wel iemand die met je samen wil rijden.’ Ik wist niet zeker of ze dit zei omdat ze hoopte dat ik iemand zou vinden of omdat ze het veiliger vond dat ik niet in m’n eentje de Vietnamese wegen zou betreden. Na twee dagen stond er een berichtje op me te wachten toen ik Facebook opende.

‘Hi man, my name is Harrison.’ Het was een Australiër van 2 jaar ouder dan ik. ‘I’ve been driving motorbikes for years and was actually also planning on doing Vietnam sometime soon. We could definetly meet up!’. Ik had mijn reismaatje gevonden. Dit moest goed komen. Vietnam zou het startpunt worden van mijn tussenjaar vol reizen en tijd voor mezelf. Ik had er enorm naar uitgekeken en naar toe gewerkt. Vijf maanden lang had ik hard gewerkt in een koffietentje bij mij om de hoek in Wenen. Bestellingen opnemen, koffiezetten, afwassen en weer opnieuw. Dit is was ik de hele dag deed om geld te verdienen en te sparen voor mijn grote reis, mijn grote avontuur. Ik wilde nog naar Cambodja, en misschien zelfs nog naar Laos. Maar eerst Vietnam. Harrison en ik hadden elkaar ontmoet in Hanoi, in het Noorden van het land. We kochten er allebei een motor. Ik had een oude Honda gekozen en Harrison een echte dirt bike. Ondanks dat we alleen via Facebook contact hadden gehad hadden we een goede klik. We reden van plek naar plek, genoten van het weer en de uitzichten en leerden elkaar onderweg steeds beter kennen. Ik leefde echt in het moment. Het was fantastisch.

Maar nu was alles anders. De Vietnamese vrouw die ik blijkbaar net heb aangereden zit in een ambulance. Ik zie haar vanachter het raam. Zelf zit ik in een politieauto. Nooit kan ik meer mijn excuses aan bieden aan deze vrouw.Ik stap na een rit van ongeveer 20 minuten uit de auto op bevel van een Vietnamese politieagent die ik niet versta. Ik doe wat ik denk dat er van mij wordt verwacht. Ik loop tussen beide mannen in richting een grijs gebouw wat het politiebureau moet zijn. Ik vraag me af wat er nu gaat gebeuren. Ik heb geen rijbewijs, geen reisverzekering, geen idee van hoe er in dit land met dit soort zaken wordt omgegaan. Zou ik de gevangenis in moeten? Wat als ze me gaan martelen? Wat als ik nooit meer thuiskom?

Ik word wakker in een bed van ijzer met een dun matrasje erop. Deze is zo dun dat het geen verschil had gemaakt of ik hierop had gelegen of op de koude vloer naast het bed. De hele nacht moest ik op mijn linkerzij slapen. De nachtrust heeft mijn rechterarm niet aangesterkt. De agent die met zijn klauwen mij gister op de grond wierp zwaait de deur van mijn cel open. Hij brabbelt wat woorden in de taal die ik nog steeds niet versta. Maar aan zijn handgebaren begrijp ik dat ik hem moet volgen. Even later zit ik aan een bureau met tegenover mij de man die mij uit mijn cel haalde. Naast hem zit een nieuw gezicht dat ik nog niet eerder heb gezien. Het nieuwe gezicht heeft net als de agent naast hem een bruin uniform aan, alleen is deze net iets donkerder. Voor mij ligt een blaadje met zinnen in een taal die ik nog steeds niet begrijp en een blauwe vulpen. Het nieuwe gezicht met het donkerbruine uniform tikt met zijn wijsvinger op het blaadje alsof hij snel een ongewenst telefoontje weg wil drukken. ‘Sign’. Eindelijk, een woord wat ik versta. ‘Sign’. Zegt de man nog een keer. Dit keer klinkt zijn stem opdringerig. Snel pak ik de pen die voor mij ligt. Terwijl ik een krabbel zet schiet er weer een ijzige rilling door mijn arm. Ik heb mijn pen nog niet neergelegd en de andere agent trek een pinapparaat onder de tafel vandaan. In zijn andere hand heeft hij mijn portemonnee en telefoon die gister zijn afgepakt toen ik binnenkwam. ‘Now you pay!’ Door de toon van zijn stem krijg ik het warm en benauwd. Het bloed stijgt naar m’n hoofd. Ik pak snel mijn creditcard uit mijn portemonnee terwijl de agent een paar cijfers intoetst op het apparaat. Ik trek mijn kaart door het apparaat en toets mijn pincode in om de opdringerige agent niet nog een keer zijn stem te laten verheffen.

Binnen twee minuten sta ik buiten op de stoep van het politiebureau. Het straatbeeld geeft het tegenovergestelde weer van mijn gevoel op dat moment. Mensen op scooters en in auto’s. Winkels waar mensen druk zijn om hun spullen te verkopen. Mensen die precies wisten waar ze heen gingen en wat ze gingen doen. Zoveel levendigheid en vrolijkheid. Ik voelde me alleen maar leeg, verward, doelloos.

Ik was dan wel vrij, maar van mijn reis was weinig overgebleven. Wat begon met avontuur en geweldige plannen eindigde onaangekondigd in de flits van een seconde.

Dit was het verhaal van Christoph Zitter van 19 jaar oud. Chrisoph was een Oostenrijkse jongen die met het plan om maanden door Azië te reizen vertrok naar Vietnam. Na twee weken moest hij zijn motortocht door Vietnam en de rest van zijn reisplannen stopzetten door het motorongeluk dat hij veroorzaakte. Hij gaf al het geld dat hij had gespaard om maanden van te kunnen leven in Azië uit aan het afkopen van de politie in Vietnam die hem na zijn ongeluk hadden opgepakt. Christoph brak bij het ongeluk z’n rechterarm en zat onder de schrammen, blauwe plekken en brandwonden van de val.

Over de auteur