Door: Julia van Hagen
Wanneer ik ga zitten op de schommel hoor ik de kettingen zich steviger om elkaar heen klampen. Terwijl ik mij afzet met mijn sneakers tegen de tegels klinkt er een schel geknars van de ijzeren ringen. Ik ben ook eigenlijk al te oud om te schommelen. Het is een mooie dag en de zon schijnt vol op het speelplaatsje. Terwijl ik mezelf nog een keer afzet kijk ik naar Danielle die op het blauwgeverfde ijzeren bankje zit. Haar haar strak in een staart naar achter gekamd met een halve bus haarlak, net zoals ik. Het roze trainingspak dat ze aan heeft is eigenlijk te warm en terwijl ik dat denk ritst ze der jasje los en onthult er een wit hemdje met spaghetti bandjes. Ik spring van de schommel en kom naast haar zitten. Met ons gezicht in de gouden zonnestralen sluit ik mijn ogen en geniet ik van de warmte. Het duurde niet lang of het wordt donkerder voor mijn dichte. ‘Jeetje weer zo een rot wolk.’ Ik hoor een zacht lachje. Ik open mijn ogen een klein stukje zodat ik door mijn mascara gekrulde wimpers kan kijken wat er gaande is. De schaduw die ik had uitgemaakt voor een wolk was een persoon met brede schouders. Door de zon achter hem zie ik alleen een zwart silhouet en schrik toch een beetje. ‘Houd je ogen is dicht.’ Ik schrik wanneer hij in mijn oor fluistert. Ik knijp mijn ogen dicht en mijn hoofd kraakt om de stem te ontcijferen. Het klinkt erg herkenbaar, maar kan het nog niet helemaal plaatsen. Het denkproces wordt wreed verstoord door een geur die mijn neusgaten in één klap wijder open laten staan. De sterke penetrante geur van wiet golft door mijn luchtwegen. Ik krijg er zelfs een beetje kippenvel van zo lekker vind ik het. Wimpertje voor wimpertje open ik mijn ogen en zie daar een in wit papier geronde joint met daarachter de schim. Ik kijk op en zie Danny met een brede lach op zijn gezicht. ‘Hé ga is uit mijn zonnetje en laat die maar bij mij,’ wijzend naar de voorgerolde joint. Ik doe hem tussen mijn lippen terwijl er een aansteker bij wordt gehouden. Van het gevoel op mijn lippen tot de rook die ik naar binnen adem. Heerlijk! Ik haal hem uit mijn mond en geef hem door naar Daantje naast mij. Ik leun mijn warme hoofd achterover tegen de koude rand van het bankje en duw de rook naar buiten. Ach, wat vind ik de geur toch lekker. Nick had ondertussen de stereo erbij gepakt en draaide vrolijke deuntjes over het pleintje. Druk kletsend en chillend vliegen de uurtjes voorbij en zo ook de jointjes. Voor ik het weet zie ik Nick de gele glijbaan op klauwteren via de ijzeren glijzijde. Al piepend en krakend probeert de helling Nick tegen te houden maar eenmaal boven aangekomen gaat hij achter de gele stang staan die hem tegenhoudt van vallen. Ik hoor de donkere stem van R. Kelly door de draagbare stereo. ‘I belief I can fly.’ Niet R. Kelly maar de stem van Nick komt er al snel bovenuit. Hij spreidt zijn armen en schreeuwt nog een keer ‘I belief I can fly.’ Schaterlachend kijk ik Daantje aan. ‘Kijk uit hoor, zo meteen denkt hij echt dat hij kan vliegen.’
25 jaar, een man en twee kinderen later woon ik nu in een keurig rijtjeshuis in het dorp Heerhugowaard waar alles zich ook toen heeft afgespeeld. Zittend aan de ovale houten keukentafel denk ik terug aan die tijd. Al jaren geen drugs gebruikt, maar nog steeds als iemand langs mij loopt of ik ruik het bij iemand in het bushokje kan ik nog steeds van de geur genieten. Iets van een knopje slaat om in mijn hoofd als de geur van wiet mijn neus binnendringt. ‘Slecht eigenlijk,’ denk ik bij mezelf. ‘Ik heb kinderen.’ Terugdenkend aan vroeger komen alle herinneringen weer boven, maar wel met steeds meer vraagtekens sinds het gesprek met Danielle tien jaar geleden. Nog steeds vraag ik het mezelf af. Hoe had ik het niet kunnen merken toen? Kijkend naar de dampen boven mijn warme kopje koffie dwalen mijn gedachtes weer af.
Het pleintje, ons pleintje. Iedere dag na school zitten we daar, de harde kern van vier. De sigaret en later de joint zijn vriend nummer vijf. Drugs is altijd aanwezig. Ik hoef maar te knipperen met mijn ogen of er is alweer een nieuwe joint of spacecake gehaald. Ik had gelezen over paddo’s en mijn nieuwsgierige antenne schoof uit. ‘Ik wil wel een keer paddo’s proberen.’ Drie paar verwarde ogen kijken mij aan. ‘Nou niet zo gek kijken hoor,’ zeg ik lacherig. Nick begint te lachen. ‘Wacht!’ Nick loopt richting thuis en voor ik het weet is hij terug. Hij steekt zijn grote dichte handen gestrekt voor zich uit naar mij toe. Zijn guitige grijns en pretoogjes wenken om mijn handen uit te steken. Een hoopje gedroogde mini paddenstoeltjes vallen in mijn palm. De onschuldig uitziende vingerhoedjes doen mij denken aan de rood met wit gestipte paddenstoeltjes van vroeger maar dan bruin beige gekleurd. Die jongens hadden altijd alles, zo avontuurlijk.
Weekend, eindelijk tijd om uit te gaan. Met mijn minirokje met boxershort en string eronder, shirtje en jasje ga ik de geur uit, maar voordat ik de steeg uit ben om Daantje op te halen zitten de boxer al in mijn tasje en is mijn shirtje naar boven ongeslagen. Wachtend bij de poortdeur van Daantje zie ik de jongens al vanaf een afstandje verzamelen bij het pleintje. Elke keer weer gingen er nieuwe jongens mee. Soms ook jongens die we al een keer hadden gezien, maar nooit andere meisjes. Ik vind het allemaal wel prima, ik heb toch alleen Daantje nodig om het gezellig te hebben. Eindelijk Daantje was ook klaar en we lopen met de hele club naar de disco. Zo graag gaan we niet naar The Drome of Heilig zoals we het ook wel noemen, maar het is de enige plek in Heerhugowaard voor de jeugd dus we doen het er maar mee. De kroeg is pikzwart. De zwarte muren en weinige sfeerverlichting geven een grimmige sfeer. De houten krakende vloeren plakken onder je schoenen van het opgedroogde bier. Voorin staat een grote DJ booth waar je een plaatje aan kan vragen en direct daarnaast is een hoge bar. De dansvloer staat vol, maar langs de randen is het ook gevuld met mensen die tegen de muur aan staan. Linksachter in het hoekje, dat is ons plekje. Midden door de dansvloer wurmen we ons door de mensen naar ons eilandje. Niemand stond daar en niemand gaat daar ook staan, dat was en is ons plekje. ‘Wij gaan even bier halen’ fluistert Danny in mijn oor. Een paar jongens verdwijnen in de mensen massa, maar een paar blijven bij mij en Danielle staan. Met vies verdunde bier in plastic bekers keren de jongens terug. Ik klok het snel achterover zodat ik de vieze smaak zo kort mogelijk hoef te proeven. Dansend op ons plekje tikken de uurtjes voorbij, waarbij de jongens altijd bier rondjes halen. Soms duurt het wat lang, maar het zal wel druk zijn bij de bar. Nooit stond ik alleen met Daantje. Er was altijd iemand van de groep jongen die bij ons blijft staan, wel fijn als ik zie wat er op de dansvloer soms gebeurt. Langs de rand staan allemaal enge vieze mannetjes die net even ouder zijn. Niet veel later zie ik zo eenzelfde man een meisje op de dansvloer betasten en tegen haar aanrijden. Ze lijkt het niet te willen. Iedere avond wordt wel afgesloten met een vechtpartij of iemand die met zijn nekvel door de beveiliging de deur uit wordt gezet. Het is ook eigenlijk gewoon een louche plek. Rond een uurtje of vier heb ik het wel gezien. ‘Daantje zullen we naar huis gaan?’ Samen lopen we dronken walsend door het parkje langs het pleintje in het lantaarnlicht naar huis.
Ik neem een slok van mijn kopje koffie en merk dat hij al leeg is. Toch een klein beetje schaamte voel ik in mijn buik terwijl ik kijk naar de kleine vlokjes koffieprut in de bodem van mijn kopje. Het gesprek meer dan vijftien jaar later met Danielle veranderede alles. Tijd om een tweede kopje koffie te zetten is er niet want mijn hoofd is alweer terug in de tijd.
Een tweede keer meemaken dat er een mensje in mijn buik groeit. Stralend vang ik de schopjes op van mijn tweede meisje opkomst. Scrollend door de foto’s op Facebook zie ik toevallig een foto van mijn beste vriendinnetje Danielle van vroeger. Wrijvend over een bolbuikje. Ook zwanger. Na de middelbare school contact verloren en nu tegelijkertijd zwanger, hoe bijzonder. Het berichtje lijdt tot een gesprek en het gesprek tot een afspraakje. ‘Ah weet je nog van het pleintje.’ ‘En kijk ons nu eens twee dikke buiken, wie had dat toen verwacht.’ ‘We waren toen met hele andere dingen bezig, de paarden.’ ‘Ja en alles wat er op het pleintje gebeurde natuurlijk.’ ‘Jeetje wat hebben we toen gelachen en wat zijn we toen pubers geweest.’ ‘Voor je het weet zijn deze kleine mensje in onze buik pubers.’ ‘Moet er nog niet aan denken!’ Ik zie hoe Danielle haar handen om haar buik vouwt en liefdevol naar bedeneden kijkt. ‘Maar Lau, weet jij eigenlijk wel waarom er altijd drugs waren binnen handbereik en waarom wij nooit last hadden van jongens in de disco?’ vraagt Danielle mij terwijl ze mij met een serieuze blik aan kijkt. ‘Naja weet ik veel,’ reageer ik met een beetje argwaan in mijn stem. ‘Omdat Danny en Nick op dat moment de grootste drugsdealers waren van Heerhugowaard.’ Mijn mond valt letterlijk open. Alsof er een soort error in mijn hoofd zit kan ik geen woord uitbrengen en na een korte stilte waarin Danielle een reactie van mij had verwacht spreekt mijn gezicht denk ik boekdelen. ‘Iedereen wist dat wij de chickies waren van Danny en Nick, wij waren met z’n vieren de harde kern. Je kwam niet aan ons, want dan had je een probleem.’ Mijn hoofd lijkt wel te ontploffen. ‘Wat zeg je nou!’ Danielle lacht. ‘Ik dacht al dat jij ook niks wist, Danny heeft het mij ook pas jaren later verteld.’ Nog steeds lijkt mijn hoofd niet te werken. Alsof de tandwieltjes van de machine niet in elkaar willen passen, alles loopt vast. Het blijft even stil en ik ben voor het eerst in mijn leven oprecht sprakeloos. Pas in de auto terug naar huis vallen de kwartjes. Voor mij was het altijd zo normaal, maar dat is het helemaal niet. ‘Was ik dan zo naïef,’ denk ik bij mezelf. Hoe meer tijd er overheen gaat hoe meer ik de hints zie. Het lijkt wel een puzzel waarvan ik dacht dat het af was, maar er bleken heel veel stukjes te missen en die vallen nu pas op hun plaats.
We waren altijd populair en mensen kwamen altijd bij ons op het pleintje zitten en die zag je dan pas een paar weken later weer. Ik heb nog nooit een biertje gehaald in de discotheek, dat deden die jongens altijd. Nu ik eraan terugdenk duurde het soms wel erg lang. Ze zullen in de club en op het pleintje recht onder mijn neus gedeald hebben. Ik vond toen de hele wereld eng en zij creëerde een veilige wereld voor mij. Voor een buitenstaander lijkt dit niet op een veilige wereld maar zij beschermde mij. Ik kon die jongens nooit in een kwaad daglicht zien en ik was naïef. Nu pas jaren en jaren later zie ik wat er achter mijn rug en zelfs ook recht voor mijn neus echt gebeurde.
De namen in dit verhaal zijn gefingeerd om privacy van de desbetreffende mensen te kunnen waarborgen.