Hobbelend over een zandpad met gaten rijdt Arjan met knijpende ogen, wanhopig op zoek naar een referentiepunt in het landschap. Om zich heen ziet hij een onbewoond en deels verlaten gebied van Kosovo. Links en rechts langs de weg liggen kleine hopen afval van allerlei soorten. Steeds meer begint hij te twijfelen of dit wel de juiste locatie is waar die naar op zoek is. “Wat als ik helemaal verkeerd zit?”, vraagt hij zich af. Andere veteranen hebben die locatie ook niet terug weten te vinden. Verschillende gedachten schieten als kogels door zijn hoofd. Het vertrouwen dat hij eerst had in zijn navigatie vaardigheden op basis van zijn voorbereiding had, lijkt langzaam plaats te maken voor onzekerheid. Even verderop liggen grote brokstukken van betonnen platen. Zijn die afkomstig van wat ooit een vliegstrip was? Snel pakt hij zijn kompas en controleert het noorden. De brokstukken liggen anders dan de vliegstrip van toen, op dat moment beseft Arjan zich; dit gaat misschien wel helemaal niet lukken.
Wanneer de 44-jarige Arjan in 2021 terugkomt van zijn uitzending in Afghanistan is de teleurstelling groot. De missie is vroegtijdig beëindigd door de terugtrekking van de Amerikanen uit het land. Nu vraagt hij zich af of hetgeen hij al die jaren heeft gedaan bij Defensie wel nut heeft gehad. Een deel van zijn leven heeft hij gegeven om de wereld veiliger te maken, maar elke herovering door de Taliban in het gebied voelt een beetje als opnieuw falen. Zijn hoop is nu gezet op Kosovo, zijn eerste missie in 1999 waar hij op 21-jarige leeftijd heen ging. Vrij snel na het instorten van Afghanistan besluit hij dan ook om terug te gaan.
Natuurlijk staan er in Kosovo verschillende plekken op zijn lijst waar hij naar toe wil. De bruggen bij Rakovina staat wel op 1 omdat zijn eenheid hier vele weken mee bezig is geweest. Maar ook scholen die herbouwd zijn, het toenmalige Duitse Hoofdkwartier, de oude kapotgeschoten moskee en natuurlijk het Kamp op de vliegstrip waar hij ruim een half jaar ‘woonde’.
Terug op missie
In Kosovo geland komt hij aan bij de douane. De beambte vraagt hem vriendelijk wat hij komt doen en of het zijn eerste keer is. Als ervaren reiziger bedenkt Arjan dat het niet handig is te vertellen over zijn eerste uitzending als militair naar Kosovo. Zijn naam staat nergens geregistreerd in de regio dat pas sinds 2008 een formeel land is. Dat scheelt hem in elk geval weer heel wat uitleg. Daarna haalt hij zijn huurauto op bij een man die hem gelijk bedankt voor zijn inzet in 1999. Bij het boeken heeft hij aangegeven dat hij onderdeel is van een groep veteranen die hij eerder van een huurauto heeft voorzien. Niet veel later rijdt hij over een snelweg van een kwaliteit die zelfs beter te noemen is dan die van België. Met een tevreden gevoel rijdt Arjan door naar Prizren om niet veel later een oud pand in te stappen. Het is zijn hotel voor de komende week dat er van binnen overigens zeer modern uit ziet. Diezelfde avond spreekt hij af met een lokale bewoner om te praten over de veranderingen tussen toen en nu. Terwijl de warme avondzon het hotel verlicht, wordt zijn tafeltje op het terras gevuld met grote glazen koud bier. Stoere verhalen over 1999 en vandaag, worden afgewisseld met de kwetsbaarheid van oorlog, de corruptie en het plezier van weer vrij kunnen zijn. Aan het eind van de avond zwalkt hij naar zijn kamer, ploft hij op bed en valt in slaap als een roos.
De echte zoektocht
De volgende ochtend start de echte zoektocht naar het Kamp, waarvan iedereen hem verteld heeft dat je er niets meer van terug kunt vinden. Toch wil hij weten hoe het er vandaag de dag uitziet om vergelijkende foto’s te kunnen maken. Zo wil hij in beeld brengen of zijn uitzending van destijds nut heeft gehad en heeft bijgedragen aan een veiligere leefomgeving voor de Kosovaren. Als hij de stad verlaat ziet hij al snel de verschillen. Hij rijdt in een half uur tijd, tot zijn grote verbazing, langs zeker tien tankstations. Op elke hoek van de straat ziet hij een apotheek en er is zelfs een winkelcentrum die groter is dan de Arena in Amsterdam. Als Arjan zijn lokaal contactpersoon belt om te vragen hoe dit kan, verteld die hem; “In Kosovo zijn er geen regels of richtlijnen voor dit soort bedrijven, dus iedereen doet maar wat. Veelal wordt dit gedaan met geld van familie of investeerders in het buitenland.”.
Dan ziet hij in de verte een Moskee die een herinnering triggert. De dagelijkse ritten van toen komen boven, hij weet nog heel goed dat hij een keer gestopt is om er een foto van te maken. Een prachtig bouwwerk staat in een bocht naast de weg. Waar toen de minaret op de grond lag, de ramen gesloopt waren en de gaten in de muren zaten, is dat nu weer opgebouwd. Hij pakt de oude foto’s erbij, vergelijkt ze met de situatie nu en vind vele overeenkomsten. Hier is hij eerder geweest. Een glimlach verschijnt op zijn gezicht, de eerste foto is een succes. Maar dit succes had hij ook wel verwacht. De uitdaging zit voor hem in het kamp, dat niemand nog heeft kunnen vinden.
Wat niemand vond
Dan vervolgt hij zijn pad. De zon staat steeds hoger aan de lucht en intussen vormen er langzaam kleine zweetdruppels op zijn voorhoofd. Als hij de verharde weg verlaat, ziet hij in zijn spiegel het opstuivende zand van vroeger. Niet veel later zet hij de auto langs de kant van de weg, volgens een oude kaart zou hij er nu ongeveer moeten zijn. Links van hem ziet hij een uitgestrekt weiland schuin naar beneden lopen. Aan de andere kant van hem loopt die schuin omhoog. De glooiing van het terrein komt hem niet bekend voor, evenmin de bossen in de verte of de duidelijk zichtbare nieuwbouw. Verderop staat een fiets met daarachter een man op zijn hurken die het afval doorspit. Hij is overduidelijk op zoek naar iets van waarde tussen het afval. De vodden aan het magere afgebeulde lijf verklappen de armoede waarin de man leeft. Hij loopt op hem af, groet hem vriendelijk en vraagt hem in zijn beste Duits of de man de omgeving goed kent. Glazig kijkt de man op, negeert de vraag en hervat rustig zijn zoektocht tussen het afval dat blijkbaar interessanter is. Een tweede poging om hem in het Engels iets te vragen haalt niet veel meer uit.
Arjan besluit tussen de brokstukken verder te zoeken in de hoop iets meer te vinden. Dan wordt hij opgeschrikt door een hond, al snel volgt een tweede luid blaffend monster en daar blijft het niet bij. Blijkbaar zijn de brokstukken het onderkomen van een roedel van ongeveer 15 zwerfhonden die het niet eens lijken te zijn met zijn aanwezigheid. Verstild blijft hij staan als het zweet hem uitbreekt. Hij kijkt naar de honden en beseft zich dat hij hier weinig tegen kan doen. Even twijfelt hij, als de honden maar denken dat ik gekker ben dan hen, wie weet gaan ze weg. Een luide schreeuw volgt, waarop de roedel zich uit de voeten maakt.
Dan ziet Arjan in de verte een betonnen cirkel van wat ooit een put is geweest. Het doet hem herinneren aan de tijd dat er op het kamp een riolering werd aangelegd. Terwijl hij er heen loopt begint met elke stap het gevoel van herkenning te groeien. Bij de put aangekomen herkent hij de omgeving, met de oude foto’s in zijn hand maakt hij opnieuw foto’s. De bergtoppen om hem heen kloppen, enkele bomenrijen zijn terug te vinden, een paar oude gebouwen en enkele oude elektrische palen met stroomkabels ook. Hoewel die laatste echt aan vervanging toe zijn, afgaande op hoe scheef ze nu staan, maar de locatie is exact hetzelfde als op de foto’s van 1999.
Met gevoel van trots in zijn volharding bekijkt Arjan die avond de resultaten. Verschillende makkelijke locaties heeft hij teruggevonden, maar ook de plekken die anderen ook niet konden vinden. Uit de resultaten concludeert hij tevreden dat zijn eerste missie van juni 1999, tot januari 2000 wel degelijk iets positief gebracht heeft de bewoners van dit land. Werken bij Defensie is dus toch een beetje bijdragen aan iets positiefs in de wereld.