Altijd blijven dromen

Altijd blijven dromen

Na dertig jaar stapt Lilian weer op de fiets naar Zuid-Frankrijk. Toen als studente, nu als moeder. Hoe haar droom voor een tweede keer realiteit werd.

“Je gaat niet alleen naar Frankrijk fietsen, wat haal je in je hoofd,” zegt Nathan gebeten. Omri: “Daar ga jij helemaal niet over, ik bepaal zelf wat ik doe.” Nathan: “Dat bepaal je niet, jullie kunnen met ze drieën gaan, als je het zo graag wilt.” Een intense discussie op een zomerse avond in mei voor het huis van Lilian Castens en haar drie zoons.

Moeder roert zich: “Vind je het leuk als ik mee ga Omri?” En zo geschiedde. Na een fikse discussie waar zorgzaamheid en autonomie met elkaar botste, wordt een droom werkelijkheid. Niet die van Omri, die met een impulsief idee de hort op wilde gaan na zijn eindexamens, maar die van de moeder van dienst, Lilian.

Zij die is geboren met de fiets, en nooit meer zonder kan. “Mama niet alleen laten met een fiets,” zeggen kinders altijd. “Je bent haar namelijk zo kwijt, niet omdat ze snel kan fietsen, ze houdt het alleen uren vol.” Er gaat geen dag voorbij waar Lilian en fiets het zonder elkaar moeten doen, doordeweeks naar de dierenpraktijk in Den Haag, waar ze als dierenarts werkt, en in het weekend naar overal en nergens, het liefst met de kinderen.

Moeder en zoon, over een maand naar de Franse Côte D’azur, met de fiets wel te verstaan. Eerst voelt het onwerkelijk, maar algauw werden de twee pragmatisch. “Hoe gaan we dit doen? Wat moeten we allemaal meenemen?” En moeders vooral: “hoeveel gewicht moet er vanaf?”

De dagen tellen af, nog een week voordat Lilian haar droom mag gaan realiseren. Een droom die vroeger als studente al is gerealiseerd. Samen met vriendin José, fietste ze meermaals naar het buitenland. Ervaring genoeg zou je denken. Maar na haar zorgeloze studententijd aan de diergeneeskundefaculteit in Utrecht, kwam er een einde aan haar avontuurlijke trips naar het onbekende. Waarom? De liefde.

Nu staat ze aan de start, niet voor de deur in Den Haag, maar in België. De eerst etappes werden voor de coronacrisis al verreden. Een afscheidsknuffel volgt, Nathans missie is voor een deel geslaagd, Omri gaat in ieder geval niet alleen. “Wel bellen he,” roept hij nog. Moeder en zoon fietsen weg, wat een tocht van 14 dagen moet gaan worden, maar ook zomaar een van 48 uur.

Een windvlaag reduceert haar snelheid, de regen trekt haar gezicht samen en het klimmen zorgt voor een blik naar haar knieën. Ja, de knieën. “Die verdomde knieën van mij,” zegt ze geërgerd. In de voorbereiding heeft ze elke dag lopen voelen. Want naast de liefde, hebben de knieën haar ook weerhouden van een sportief bestaan.

Dertig jaar geleden scheurde Lilian haar kniebanden tijdens het wandelen. Ze heeft nooit meer kunnen rennen, en dus ook nooit meer kunnen volleyballen, waar tevens haar passie lag. Fietsen bood hoop, maar niet altijd soelaas. De voorbereidende weken waren ‘angstig’ en ‘hoogs onzeker’. “Als die knieën maar niks geks gaan doen,” hoopte ze.

Maar die hoop verdampt in mineur. Lilian voelt ze, in combinatie met het slechte weer en de snel voorbij rijdende auto’s kan de fietstocht wel heel snel ten einde komen. “Kom op mam,” schreeuwt Omri opbeurend. “Zet het verstand even op nul.” Zoonlief ziet moeders worstelen. Het is de derde dag en de twee fietsen door het kletsnatte Noord-Frankrijk.

Dagboek

Aangekomen op derde camping. Naja, camping? Het is een voetbalveld met gratis drinkwater. Geen toiletten. Geen douches. #primitief. Gelukkig is het gratis overnachting.

Op het verlaten voetbalveldje reflecteren de twee op de verreden kilometers. “Ja, veel had beter gekund,” vertelt Lilian eerlijk. “Het kan dus alleen maar beter worden”, vult Omri optimistisch aan. De weerberichten van de komende dagen zien er beter uit en de wegen moeten, volgens de kaart dan, rustiger worden. “Alleen mijn knieën nog,” zegt moeders treurig.

Twee dagen verder fietsen de twee goed door. De knieën leven weer, de wegen zijn autovrij en het weer wordt alsmaar aangenamer. Hoewel er nog 800 km op de teller staat, kan de wereld niet meer stuk. Tegen de avond duiken ze een Franse pizza tent in. “Dit hebben we wel verdiend,” zegt moeders opgetogen. Ze is het aan het doen, met haar zoon naar de Franse zuidkust fietsen.

“Oeeeeehoeeeehhh.” De schreeuwt klinkt uit de keel van een vijfentwintigjarige Lilian Castens. Het leven staat aan haar voeten en ze scheurt van de Col du Tourmalet bij de Franse Pyreneeën. Het is 1988 en voor het eerst weet Lilian haar droom te realiseren: op de fiets naar het buitenland. Eenmaal onder aan de Col zien Lilian en vriendin José een pittoresk supermarktje in de verte. Eenmaal aangekomen lopen de twee linea directa naar het drinken. Het aanbod? Louter Franse houdbare melk. Maar ja, beter iets dan niets, denken ze. “Kloek kloek kloek kloek kloek,” als twee uitgedroogde studenten pompen ze weer energie.

Het is een veelgehoorde anekdote bij fietstochten, het “kloek kloek kloek” van moeders in ’88. Ze doet het regelmatig na en verlangt dan naar het zorgeloze bestaan op de fiets. Niet de volgende dag naar werk, maar de hele dag een zijn met de natuur, nieuwe weggetjes uitpluizen en oude wegen herkennen.

“Het is toch fantastisch als je een Franse snelweg ziet liggen, waar we vroeger met de auto reden, en nu..? Nu fietsen we dit hele end.” Hoewel vroeger de kaart zowat om het uur erbij werd gepakt, heeft de technologie moeders functie overgenomen. Omri fiets met een zogeheten Wahoo, een fietscomputer. “Nul keer, nul keer zijn wij fout gereden,” vertelt hij trots.

Dagboek

Vandaag zijn we wakker geworden onder een dak van een open hooischuur. We hebben geen tentje gebruikt, aangezien we toch niet nat worden. Niet gedoucht smeren we ons in met zonnebrand en verlaten we het kleine dorpje, Faramans.

Moeder en zoon rijden al een week hard door. 100 km per dag is geen uitzondering meer. Tussen de verlaten rijstvelden, in de buurt van Arles, zet Omri Leonard Cohen op. Muziek die sinds jaar en dag altijd een snaar weet te raken bij moeders. Cohen zingt: The minor falls, the major lifts. The baffled king composing Hallelujah. Hallelujah, Hallelujah. Hallelujah, Hallelujah. Vanuit de vochtige ogen vallen de eerste druppels. De tranen vallen op het hete Franse asfalt, en verdwijnen als sneeuw voor de zon. Met die ondergaande zon, de uitgestrekte rijstvelden en Cohens Halleluja fietsen moeder en zoon hun eindbestemming tegemoet. Ze weten het, dit gaat niet meer mis. Hoewel?

Eenmaal in hartje Arles lopen de twee richting camping, na een hapje te hebben gegeten is het alweer bedtijd. Ze duiken een steeg in waar hangjongeren een peukje doen. “Keer maar om,” zegt Omri. Halsoverkop lopen drie jongens achter hen aan. Omri versnelt de pas, Lilian kan moeilijk volgen. “Kom hier naar rechts” schreeuwt ze fluisterend. De jongens komen dichterbij. “Shit, wat willen ze,” vraagt Omri. “Waarschijnlijk gewoon leuk doen,” zegt moeder geruststellend. “Maar loop maar door. Hier naar links en we zijn bij de camping.” En ja hoor, ze hebben het gered, geen hangjeugd meert te bekennen. Louter een oude vrouw die met een handdoek om haar hoofd de douchehokjes verlaat. Ze ploffen neer op de slaapmatjes en beven nog even na van de achtervolging.

Het verstand en de emoties even uitzetten. Dat is misschien wel het geheim van het lange afstandsfietsen. Lilian: “Er komen honderd procent momenten waar alles tegenzit, dan is het enige wat je moet doen: trappen. Daar heb je geen verstand voor nodig en daar hoef je ook niet boos of blij voor te zijn.”

Het is de laatste dag, althans, dan is doortrappen wél het devies. Lilian en Omri, moeder en zoon, weten het zeker: “We zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal, kontje blauw,” zingt moeders. En ja met de beurze billen op het zadel zien ze blauwe schemering. De zee, la mèr. “We did it,” schreeuwt Omri!

Dagboek

Yess we zijn aangekomen op onze eindbestemming: Saint Marie de la mer. Na een prachtig, maar zwaar stuk door de Camargue zijn wij gisteren als blok in slaap gevallen. Eindelijk met het idee dat we er zijn!

Een droom die werkelijkheid werd, dertig jaar na dato fietst Lilian, moeder van Omri weer naar Zuid-Frankrijk. Na een paar dagen aan zee, keren ze weer terug naar Nederland. Nee, niet op de fiets, maar met de trein. De laatste avond sluit moeders af met de woorden: “This was an adventure.”

Over de auteur