Kosovo – Een groep veteranen zit in de woonkamer in een kring en luistert aandachtig naar het verhaal van een overlevende uit een Servisch concentratiekamp. “De enige manier waarop ik het concentratiekamp kan omschrijven is de negende Cirkel van Dantes Hell.” vertelt Afrim Caka de groep.
Max Govers 15-06-22
Het is 17 mei als in de ochtend een groep veteranen zich verzamelt bij een motel in Prizren. 23 jaar geleden waren ze ook in de regio, maar toen als militair op wat voor velen hun eerste uitzending zou zijn. Hun missie toen was toentertijd het stabiliseren van het voormalige oorlogsgebied en het helpen van de bevolking bij de wederopbouw. Dit keer zijn de meeste voor het eerst weer terug, onder leiding van Chris Zorge die de afgelopen jaren al vaker terug is geweest.
Hun doel is enerzijds om te kijken wat het resultaat is geweest van hun uitzending, anderzijds om hun missie toch nog een beetje voort te zetten. De dag staat dan ook in het teken van diverse bezoeken aan overlevenden van de oorlog die zich rond 1999 in Kosovo afspeelde. Daarbij hebben ze dit keer als specifiek doel om hulp te bieden aan hen die dat het hardst nodig hebben. Onderweg naar de eerste afspraak spreken de veteranen enthousiast met elkaar. Ze herkennen de verschillende locaties van toen, wat allerlei verschillende verhalen naar boven brengt. De verhalen en korte discussies rollen snel in elkaar over en worden vaak door elkaar aangevuld. Van het zichtbare herstel in het land, naar de overduidelijk verbeterde infrastructuur of de grote hoeveelheid aan politiecontroles. Een paar keer stoppen ze dan ook onderweg om nog snel even foto’s te maken op dezelfde plekken waar ze destijds ook waren.
Niet veel later komen ze aan bij de eerste afspraak waar ze mogen plaatsnemen in een ruime woonkamer. Ze zijn aangekomen bij het huis van Tom, die werkzaam is bij een Nederlandse Christelijke Stichting genaamd De Brug. Deze stichting biedt hulp aan kwetsbare Kosovaren door hen bijvoorbeeld van voedselpakketten, schoolspullen en andere middelen zoals jassen voor de koude winters te voorzien. In dezelfde woonkamer is ook Caka, de man die een Servisch concentratiekamp overleefde en vandaag zijn verhaal deelt met de groep veteranen.
Hij begint zijn verhaal met de dag dat hij gevangen werd genomen en gaat over in hoe hij het concentratiekamp overleefde tot de dag dat het Rode Kruis hem bevrijdde in 2001. Zijn verhaal maakt een diepe indruk op de groep, zeker als Chris Zorge hem vraagt; “Hoe geniet je weer van je leven na zo’n gebeurtenis?” In de lucht hangt een ijzige stilte. Langzaam verschijnen tranen die zacht rollen over het gezicht van Caka. Hij begint te vertellen dat zijn situatie nog steeds erg moeilijk is in Kosovo. “Mijn kinderen zijn werkloos. Niemand van ons heeft een inkomen. Mijn leeftijdsgroep is gewend geraakt aan het leven zoals het nu is, maar mijn zorgen liggen bij de jongere generatie.”.
Sommige veteranen houden het op enkele momenten zelf ook niet droog. Stille tranen groeien in sommige ogen en de doodse stilte wordt soms onderbroken door zacht gesnik. Ze zijn zo geraakt dat ze besluiten om Caka te helpen door hem 6 maanden aan huur te geven. Zo hoeft hij zich daar in ieder geval even geen zorgen om te maken. Als iedereen van het intense verhaal is bijgekomen, worden verschillende spullen die de veteranen hebben meegebracht uitgestald in de woonkamer.
Na de lunch vervolgt het team de reis naar een lokale onderneemster genaamd Razaqa. Zij vertelt hoe zij in 1999 met haar twee kinderen Kosovo ontvlucht is, nadat haar man in de oorlog om het leven kwam. Als weduwe, in de sterk door mannen gedomineerde samenleving, vond ze na de oorlog maar weinig draagkracht bij haar eigen familie.
Razaqa kreeg destijds daarom dan ook vanuit stichting De Brug een tweetal bijenkorven. Zo kon zij zelfstandig een kleine start maken om haarzelf en haar kinderen te voorzien van de basisbehoeften. Door haar vastberadenheid wist ze dit al snel dat uit te bouwen naar 10 bijenkorven, iets wat vandaag de dag is uitgegroeid tot een goed lopend bedrijf met ruim 100 korven. Razaqa is tot op de dag van vandaag nog ontzettend dankbaar voor de hulp die ze heeft gekregen. Ze verteld dat ze zonder de hulp vanuit Nederland, dit allemaal nooit gered zou hebben.
Aan het eind van de dag reist de groep door naar een oude vrouw met een schrijnend verhaal. Ook dit maakt een diepe indruk op de veteranen. De vrouw heeft geen inkomsten meer en dus geen geld voor dingen als kleine reparaties in huis, helaas is haar boiler kapot. Een tolk vertelt de groep hoe deze dame bij de inval van de Serviërs in Kosovo gedwongen was om toe te kijken hoe haar 5 maanden oude baby met kokend water werd vermoord.
De vrouw heeft hier een ontzettend zwaar trauma aan overgehouden en heeft hierdoor geen goed grip meer op de realiteit. Het is dan ook onnodig om uit te leggen dat ze afhankelijk is van de steun van anderen en eigenlijk niet meer alleen kan wonen. Ter plekke besluit de groep voor haar een nieuwe boiler te laten installeren. “Zodra we binnen kwamen om haar de boiler te geven, viel ze flauw omdat zo emotioneel overladen was.”, vertelt Vonhof. Hoewel de groep haar niet kon verstaan, rolden er dankbare tranen van het gezicht van de getraumatiseerde vrouw.
“Veteraan ben je niet voor een dag, de meeste militairen die uitgezonden worden hebben voor altijd een soort verbinding met die regio.’’, vertelt Chris Zorge. Dat blijkt mede uit het feit dat de groep in een week tijd verschillende gezinnen helpt omdat ze in extreme armoede leven. Zo verstrekken ze hen de nodige spullen zoals voedselpakketten, schoolspullen maar zelfs wordt er een landbouwmachine gedoneerd die door verschillende mensen gezamenlijk gebruikt zal worden. Ook komend jaar is de groep van plan opnieuw naar Kosovo terug te keren. Ze hopen dan met nog meer mensen te gaan om ook dan de armste bevolking van Kosovo opnieuw een klein beetje verder te helpen met hun toekomst.