Veertien jeugdvrienden betreden op ieder zijn eigen manier de eerste fase van het volwassen leven: ze beginnen met werken, krijgen een vriendin en gaan op zichzelf wonen. Veel ruimte voor elkaar is er niet meer, behalve op het voetbalveld. Het biertje in de kantine na een potje voetballen is niet alleen routine, maar ook noodzaak. Vanuit de ogen van twee jongens uit de vriendengroep wordt de combinatie tussen het drukke negen-tot-vijf leven en hechte vriendschap gevolgd.