Sam Poelsma (24) ligt op bed met haar hoofd diep in haar kussen, terwijl ze de tranen over haar wangen voelt glijden. De tranen vallen op haar kussen en verdwijnen in kleine vlekken. Een hard geluid is opeens te horen. Ze negeert het geluid. Ze moet er niet aan denken. Niet opstaan vandaag. Helaas weet ze dat ze geen keus heeft. Haar linkervoet komt onder het laken vandaan en een paar seconde later haar andere. Ze pakt haar deken en gooit het van haar af, waarna ze opstaat. Ze loopt haar kamer uit, met spanning in haar hoofd en trillende benen.
Sam staat voor haar school. Het Hubertus. Net als alle andere dagen heeft ze vandaag weer moeite om überhaupt door de hoofdingang te lopen. Ze denkt terug aan gisteren. De schreeuwende man met de witte muts op zijn hoofd terwijl ze zo haar best doet om een mooi gerecht te maken. De man die met zijn wijsvinger haar kin omhoogduwt omdat je als serveerster er altijd geconcentreerd bij moet lopen. Haar medeleerlingen die nog harder geluid maken dan de leeuwen in de dierentuin. Vandaag zal het allemaal weer gebeuren. En die dag daarna, en daarna, en ja, ook die dag daarna.
Sam loopt de klas binnen. Ze loopt naar voren en loopt voorbij de eerste tafel. Dan draait ze negentig graden naar rechts en loopt vervolgens verder. Langs de tweede tafel, langs de derde tafel, totdat ze bij de achterste tafel is gekomen en gaat zitten. Ze kijkt naar de volwassene mevrouw die op het bord woorden opschrijft, terwijl ze luide stemmen van de gang hoort komen. Luider. LUIDER! Daar komen andere mensen van haar leeftijd aan die met van alles bezig zijn behalve focussen op de les. De aandacht van de vrouw gaat alleen maar naar hen toe. Ze schreeuwt alleen maar dat ze moeten ophouden. Er komt geen goed woordje over de tong van de vrouw voor de leerlingen die zich wel gedragen. Ze voelt weer de spanning opkomen. De spanning wetende dat ze hier niet thuishoort. Wetende dat andere mensen haar hier hebben gezet omdat ze denken dat ze dom is.
Sam heeft een gesprek met de docent. Het gaat over haar toekomst. Ze houdt van het theater. Ze heeft aan haar school, en docenten, laten weten dat ze heel graag een theateropleiding hierna wil gaan doen. Ze hoopt dat iedereen haar zou steunen en in haar gelooft. Dat iedereen ziet dat ze het aankan. ‘Je kunt beter een plan B maken’. Wat? Een plan B? Haar wereld stort in elkaar. Wat zegt ze nou? Is het niet de bedoeling dat de docent me juist steunt? Ze hoort een geluid, terwijl al haar medeleerlingen hun spullen pakken en zo snel mogelijk de ruimte verlaten. Maar zij niet. Zij gaat langzaam terug naar haar tafel. En ook langzaam de ruimte uit.
Sam loopt de ruimte binnen, het is warm en de geur van warme broodjes zijn te ruiken. Ze pakt haar schort en gaat bij de andere leerlingen staan. Vandaag weer les krijgen in koken, bakken of allebei. Het Hubertus waar ze op zit is namelijk een middelbare kookschool, waar ze niet alleen les krijgt hoe je in de keuken werkt, maar ook in de bediening. Sam heeft zoals altijd weer moeite met de les. Ze gaat aan de slag wetende dat er alleen maar naar haar geschreeuwd zal worden. Haar docenten komen namelijk niet van een docentenopleiding, maar juist meteen uit het vak. Zij hebben nooit geleerd hoe je goed moet omgaan met leerlingen. Vandaag is het weer zwaar. Ze krijgt weer alleen geschreeuw te horen. Helaas niet dat ene compliment waar ze op had gehoopt.
Sam loopt het lokaal binnen, ze kijkt naar de grote vlag aan de muur met de kleuren zwart, rood en geel. Ze gaat weer zitten achter in de klas, gelukkig is de spanning en angst in haar hoofd nu even weg. Ze weet namelijk dat ze zich hier op haar gemak kan voelen. De volwassen man vooraan de klas zit op zijn stoel achter zijn laptop. Na een minuut te hebben getypt staat hij op en loopt langzaam richting de andere kant van het lokaal. Hij neemt zeven stappen en stopt bij een tafel. De tafel waar zij zit. Meneer Klok is zijn naam. Hij kijkt naar haar en vraagt: ‘Hey Sam, alles goed met je?’. Ze weet even niet wat ze moet zeggen. Ze zegt: ‘Nou, eigenlijk…’.
Sam ligt met haar hoofd op haar kussen, terwijl ze de tranen over haar wangen voelt glijden. Maar dit zijn niet zomaar tranen. Het zijn tranen omdat ze weet dat ze na vandaag nooit meer dit gevoel zal hebben als ze wakker wordt. Beide haar voeten komen onder het laken vandaan en ze gooit de deken van haar af als nooit tevoren. Nu wil ze juist opstaan. Nu zonder trillende benen en zonder spanning in haar hoofd. Nu juist met de grootste glimlach op haar gezicht en opluchting. Vandaag is haar laatste dag op school.
Sam staat voor de school, met haar diploma in handen. Ze kan niet geloven dat het eindelijk voorbij is. Al die spanning, angst, huilende ochtenden. Het is allemaal voorbij. Wat die school haar heeft aangedaan. En ze weet precies hoe ze het beste dit hoofdstuk van haar leven kan afsluiten. Haar moeder staat met haar telefoon gericht naar Sam. ‘Even een foto Sam’, zegt ze. Ze voelt de trillingen in haar vingers terwijl ze langzaam naar elkaar toe komen. Haar vingers nu vastgeknepen in de vorm van een vuist. Langzaam komt haar hand omhoog en beweegt ze het richting het gebouw. Het gebouw waar ze de afgelopen jaren al die nare gebeurtenissen heeft meegemaakt. Nu staat ze met haar arm horizontaal gestrekt naar het gebouw toe. Haar hand nog steeds in de vorm van een vuist. Maar langzaam komt één van de vingers omhoog. Terwijl de meeste vingers nog krom in de vorm van een vuist zitten, is één vinger nu recht gestrekt. Niet haar duim, niet haar wijsvinger, niet haar ringvinger, en ook niet haar pink. Het is haar middelvinger.
Het beeld wordt zwart en de lichten gaan aan. De stilte is luider dan ooit tevoren. Een klap. Nog een klap. Nu meerdere klappen achter elkaar. Nu is iedereen aan het klappen. Iedereen klapt zo hard als die kan. Sommigen nog sneller en harder dan de andere. Een vrouw doet vingers op haar lippen en fluit zo hard als ze kan. Een man komt van zijn stoel en staat op zijn benen, nog steeds in volle overtuiging te klappen. De man naast hem begint ook op te staan. De vrouw aan de andere kant ook. Iedereen staat terwijl een meisje naar voren in de zaal loopt. Ze draait zich om en staat nu met haar gezicht naar de klappende mensen, terwijl achter haar op het scherm tekst verschijnt. Gemaakt door Sam Poelsma.
Sam loopt langs de tafeltjes terwijl iedereen nog aan het napraten is over wat ze zojuist hebben gezien. Hier en daar krijgt ze complimenten over haar documentaire. ‘Wat was het goed’, ‘Echt hoog niveau’, ‘Je kan echt trots zijn’. Dan valt haar oog op iemand. Daar staat hij dan. In zijn nette pak. De man voor wie zij vroeger nog zo bang was om mee te praten. Maar dat was de Sam van toen. Sam is de Sam van nu. Zelfverzekerd begint ze naar de man toe te lopen. Na een paar stappen te hebben gezet kijkt de man in de richting van Sam. De man kijkt haar recht in de ogen. Sam kijkt recht in de ogen van de man en vraagt: “En, wat vond u van de documentaire, meneer de directeur?”