Offline in een onlinewereld

Offline in een onlinewereld

Ton haalt zijn jas van de kapstok en trekt de deur achter zich dicht.  Zijn bestemming, zijn dagelijkse wandeling en dan het huis van zijn goede vriend Hans. Waar hij gezelschap en een goed gesprek zal vinden. Onderweg komt hij veel mensen tegen, een glimlach hier, een knik daar, een “goedemorgen”. Ton was verbaasd, de meeste mensen die hij tegenkomt tijdens zijn wandeling zitten weggedoken in hun mobieltjes. Maar vandaag leek het anders dan normaal, mensen zaten heerlijk op de bankjes in het park met hun zonnebrillen op. Er heerst een fijne sfeer onder de mensen buiten en Ton besluit zijn wandeling voort te zetten. Terwijl hij langs een groep jongeren loopt, vangt hij wat van hun gesprek op “heb je die ene TikTok al gezien die ik je gestuurd hebt”, hoort hij. Ton heeft geen idee waar ze het over hebben “TikTok?”, denkt hij bij zichzelf, geen idee wat dat is. “Die jeugd van tegenwoordig, die telefoon zit aan hun hand geplakt. Ze zouden geen dag zonder dat ding kunnen”, mompelt hij tegen zichzelf terwijl hij zijn wandeling voortzet.

Ton eindigt zijn dagelijkse wandeling bij het huis van Hans. “Ding dong”, de deur zwaait open. “Op tijd komen zonder tijd is ook lastig he Ton”, hoorde hij Hans lachend zeggen. “Kom binnen”, hoort Ton en stapt de deuropening in en ze zetten hun weg voort naar de woonkamer. De geur van versgemalen bonen vult de kamer terwijl Ton plaats neemt op de bank. “Je bent precies op tijd voor de koffie Ton’”, zegt Hans. Terwijl hij naar de kast wandelt, grijpt hij een pak stroopwafels voor bij de koffie. Ton hoort Hans lachend zeggen: “Een lekkernij bij de koffie is een must”, terwijl hij aan de andere kant van de bank gaat zitten. Het geluid van lachen vult de woonkamer terwijl Hans en Ton praten over de verhalen van vroeger. “Wist je nog toen we in de problemen waren gekomen?”, zegt Hans. “Ja toen we thuiskwamen en onze vaders aan het wachten waren op ons”, vult Ton aan. “Ik was nog nooit zo bang toen ik onze vaders zag zitten in de woonkamer”, zegt Hans. Terwijl Ton en Hans verder praten vult de kamer zich met herinneringen van vroeger.

 

Onverwachte gebeurtenissen
Echter, naarmate de tijd verstreek, begint de woonkamer langzaam de draaien. Ton snapte er niets van terwijl hij de muren op zich af ziet komen. Hij wilde zijn vriend Hans niet ongerust maken en besloot op huis aan te gaan zonder aan te geven dat hij zich niet lekker voelde. “Hans bedankt voor de gezelligheid, maar ik moet weer op huis aangaan”, zegt Ton. Hans ziet dat het in de tussentijd al drie uur is en loopt mee met Ton naar de voordeur. Ton trekt zijn jas aan en groet Hans en begint aan zijn wandeling terug naar huis.

Ton voelt een vreemde duizeligheid opkomen, terwijl hij met moeite zijn ene voet voor zijn andere voet kan zetten. Nog geen paar honderd meter verder begint de wereld om hem heen te draaien en voelen zijn benen aan als spaghetti slierten. Hij stopt even met lopen en overweegt zijn opties. “Ik kan niemand bellen”, realiseert hij zich. Een van de nadelen van het leven zonder telefoon, bedenkt hij. In een split second besluit Ton om terug te keren naar zijn vriend Hans. Hij strompelt terug naar het huis van Hans, terwijl geparkeerde auto’s op hem lijken af te rollen. Hij begrijpt niet wat er met hem gebeurt; de hele wereld lijkt te draaien en hij worstelt om op zijn benen te blijven staan. Een grote borrel borrelt op in zijn maag, gevolgd door een onverwachte “burp”. Zijn mond vult zich met speeksel en het maagzuur wordt te veel voor hem. Hij kan de koffie en stroopwafels niet binnenhouden en braakt uit met een luide “barf”. Ton begrijpt de ernst van de situatie en weet dat er iets niet goed is. “Deze misselijkheid is niet omdat ik wat verkeerd gegeten hebt”, denkt hij.

Met zijn laatste kracht strompelt Ton naar de voordeur van Hans “ding dong”. Zijn benen begaven het onder hem en Ton zakt naar de grond. Levenloos en grijs weggetrokken ligt hij bij de voordeur van zijn vriend. De deur zwaait open en Hans ziet zijn vriend op de grond liggen. “Ton, Ton, wat is er aan de hand”, schreeuwt Hans terwijl hij door zijn knieën zakt om hem te helpen. Zijn handen trillen en zijn ogen staan wijd open. Er gaat van alles door zijn hoofd terwijl hij een reactie probeert te krijgen uit zijn vriend. “Heeft hij een hartstilstand, gaat hij dood?” Elke mogelijkheid raast door Hans zijn hoofd, terwijl hij amper een reactie krijgt uit Ton. “Ton!!! Ton, je laat me schrikken. Wat is er aan de hand, waar heb je last van?”  “Je auto….hij komt op …. me afrol… Haal ze weg”, hoort hij Ton met moeite mompelen. Hans snapt niet wat er met Ton aan de hand is. Heel de dag had hij nergens last van en nu ligt zijn beste vriend levenloos voor hem op de grond. Ton valt steeds van half aanspreekbaar naar niet aanspreekbaar. In no time besluit Hans dat hij 112 moet bellen voor zijn vriend. Hij is namelijk de enige van hun twee met een telefoon op zak.

Vriendschap
“Hallo, met Hans Huurman. Ik bel omdat me vriend Ton plotseling in elkaar is gezakt voor mijn voordeur”, meldt Hans aan de telefonist van de hulpdiensten. De 112-operator informeert naar Tons bewustzijn. “Ja, hij is nog bij kennis, maar hij kan geen duidelijke woorden uitbrengen”, antwoordt Hans met een trillende stem. Aangezien Ton nog wel bij bewustzijn is, kan er geen ambulance worden gestuurd en moet Hans hem zelf naar de dokterspost krijgen. Hans handelt snel en probeert zijn vriend op te laten staan, al snel komt Hans erachter dat dit bijna onmogelijk is, Ton is niet in staat om zelf te staan.  “De auto’s komen op me af”, blijft Ton maar mompelen.

Hans stopt de sleutel in het contact van de auto en zwaait de achterdeur open. Hans puft en zwoegt om zijn vriend van de grond te krijgen en in de auto. Maar op zijn 66-jarige leeftijd blijkt het echter niet meer zo makkelijk om een 67-jarige levenloze man alleen op te tillen. Dit weerhoudt Hans er niet van; zijn beste vriend moet met spoed naar de dokter. Met een innerlijke kracht lukt het Hans uiteindelijk om zijn vriend van de grond te krijgen en op de achterbank van de auto te leggen. “Rood? Meen je dit nou?”, zegt Hans hardop in de auto. Met trillende handen en een zware voet zit Hans achter het stuur. “Aan de kant, ik moet erdoor!!”, schreeuwt Hans met een trillende stem, terwijl hij met gierende banden de andere auto’s inhaalt. De rit naar de dokter voelde als een eeuwigheid.

Met piepende banden parkeert Hans de auto zo dicht mogelijk bij de ingang van de dokter. Hijgend komt Hans aan bij de receptie van de dokter, terwijl het zweet van zijn voorhoofd druipt. “Kan de dokter alsjeblieft zo snel mogelijk komen het gaat niet goed met mijn vriend, ik heb kortgeleden laten weten dat wij onderweg zijn.” De doktersassistent vraagt of ze binnen plaats willen nemen. “Hij kan niet eens op zijn eigen benen blijven staan, dus het lijkt mij een beter idee als de dokter naar mijn vriend toekomt”, antwoord Hans met een gespannen stem. De doktersassistente hoort de serieusheid in Hans zijn stem en staat op. Het voelde als een eeuwigheid maar, eindelijk kwam ze samen met de dokter terug. Met ze drieën vervolgen ze hun weg naar de auto waar Ton nog steeds in ligt.  De dokter doet wat testjes en komt tot de conclusie dat Ton hoogst waarschijnlijk een labyrintitis heeft. In de volksmond beter bekend als een ontstoken evenwichtsorgaan.“Niet dodelijk maar echt verschrikkelijk om te hebben. Zeker weten kunnen we niet, daarvoor zou hij een MRI-scan bij het ziekenhuis moeten doen”, antwoord de dokter.

Hans vraagt aan de dokter of er iets aan te doen is. De dokter antwoord dat er medicatie is die de misselijkheid onderdrukken, maar niet de ontsteking aanpakt. Ton zal dit helaas moeten uitzitten. Hans zijn ogen staan wijdt open terwijl hij hoort wat de dokter hem verteld. “En hoelang duurt het voordat hij weer de oude is dokter?” De dokter zuchtte diep voor dat ze antwoord geeft. “Dit verschilt per persoon, het kan een aantal dagen duren of weken. Ik zal de medicatie tegen de misselijkheid klaar laten leggen bij de apotheek. Laat hem dit zo snel mogelijk innemen, zodat het zo snel mogelijk zijn werk kan gaan doen”, wordt er tegen Hans gezegd door de dokter. Hans bedankt de dokter en de assistente en stapt in de auto. De terug rit naar Ton zijn huis was een stuk rustiger voor Hans, nu hij weet dat zijn vriend niet in levensgevaar is. Hij was zich echt rot geschrokken en is dankbaar dat dit gebeurde terwijl hij dicht bij zijn huis was.

 

Eindelijk thuis
Hans parkeert de auto voor Ton zijn voordeur en helpt hem uit de auto. Hij puft en zwoegt om Ton uit de auto te krijgen en in het huis. Het gaat lastig, Ton heeft de kracht niet om zelf op zijn benen te blijven staan. Bij elke stap lijkt hij door zijn benen te zakken, en Hans moet zijn gewicht ondersteunen. “Nie.. niet zo.., niet zo snel”, komt er met moeite uit Ton zijn mond. “Ik moet.. rust… rusten”, mompelt Ton. “Nee Ton, we moeten je eerst binnenkrijgen”, antwoord Hans. Met elke stap voelt Hans hoe hij zijn vriend moet ondersteunen, omdat Ton zelf niet genoeg kracht heeft. Ze stoppen voor de voordeur, Ton leunt voorovergebogen met beide handen tegen het raam. Terwijl Hans probeert de deur te openen. Al de kleur in Ton zijn gezicht is nog steeds weg en bij elke beweging wordt de misselijkheid hem te veel. Ton zijn mond loopt weer vol met speeksel en leegt de inhoud van zijn maag opnieuw.

De voordeur gaat open en ze hebben Ton eindelijk in het huis. Ze brengen hem gelijk naar de wc op de gang en met een grote zucht zakt Ton door zijn benen over de wc heen. Tons oudste dochter, Cheyenne, komt uit haar kamer naar de gang gelopen nadat ze al het lawaai heeft gehoord. Ze ziet haar vader gebogen over de wc en vraagt wat er aan de hand is. Hans legt aan Cheyenne uit wat er is gebeurd en wat de dokter heeft gezegd. Ze besluit meteen haar jongere broertje, Lorenzo, te bellen. Hij was bijna klaar met werken en kon meteen na zijn dienst de medicijnen voor Ton ophalen

Hans en Cheyenne bespreken verder de situatie van Ton en wat de dokter heeft gezegd. De tussendeur zwaait open en Lorenzo stapt binnen met de medicatie voor zijn vader. “Chey, ik ben thuis!”, roept Lorenzo door het huis. “Lo, we zijn hier in de gang”, antwoordt Cheyenne. Lorenzo wordt bijgepraat door Cheyenne en Hans over wat er vandaag met hun vader is gebeurd. “Het is maar goed dat papa nog zo dicht bij jouw huis was, Hans. Als hij ergens anders was geweest zonder telefoon, weet ik niet hoe hij ooit thuis was gekomen in deze staat”, zegt Lorenzo. “Ja, misschien is dit toch wel het moment geworden waarop hij moet toegeven aan het hebben van een mobiele telefoon”, antwoordt Cheyenne. Ze bedanken Hans voor al zijn hulp vandaag. “Natuurlijk, daar ben ik toch voor. Laten jullie morgen even weten hoe het met hem is gegaan deze nacht?”, vraagt Hans. “Natuurlijk”, antwoorden zus en broer tegelijkertijd.

Ton heeft vier dagen lang plat op bed gelegen met alle gordijnen gesloten. Telkens wanneer hij uit bed moest, hielp een van zijn kinderen hem. Omdat zijn benen nog steeds te zwak waren om zichzelf te ondersteunen. Op zaterdag kon hij voor het eerst wat eten en had hij genoeg kracht om uit bed te komen en beneden op de bank te zitten. Zijn kinderen moesten hem vertellen wat er de afgelopen dagen was gebeurd, omdat Ton zich maar weinig kon herinneren. “Misschien is het toch een goed idee als ik ook een mobieltje koop voor mezelf. Als ik niet zo dicht bij Hans zijn huis was geweest, weet ik niet hoe ik ooit hulp had kunnen vinden”, zegt Ton tegen zijn kinderen. Ook de kinderen zien in dat het anders had kunnen lopen en zijn het volledig eens met Ton.


 

Over de auteur

Savannah Dekker

De Hillegomse Savannah Dekker (1999) is journalist en studeert sinds 2021 aan de Hogeschool van Utrecht. Hier vervult zij de taken audio, tekst en fotografie voor KeiNieuws. Ze heeft ambitie om een bekende journalist te worden om zo de waakhond van de Nederlandse samenleving te zijn. Ze is erg kritisch en zit altijd boven op de feiten. Buiten journalistiek om speelt Savannah rugby bij The Bassets in Sassenheim, dit helpt haar om haar hoofd leeg te maken na een drukke dag op de redactie.