De vraag die ze niet durft te stellen

De vraag die ze niet durft te stellen

De hartmonitor van Carolien Klanker ten tijde van haar opname op de intensive care

De vraag: ga ik hier aan dood? Die durft ze niet te stellen. De vraag ligt op het puntje van haar tong te wankelen, maar ze waagt het niet. Alsof iemand met hoogtevrees op de rand van de afgrond staat vlak voordat ze moet bungeejumpen. Die laatste stap, durft ze niet te zetten.

Carolien Klanker heeft kanker, zoals de helft van Nederlanders op een dag gediagnosticeerd zullen worden met die ziekte. Maar hoe is het om die vreselijke ziekte te moeten doorstaan? Carolien heeft slokdarmkanker. Bij haar kwam die mededeling rauw op haar dak. Nooit had ze erover nagedacht, geen enkele milliseconde is de mogelijkheid van de ziekte door haar hoofd geschoten. Een simpel gesprek met de dokter moest het zijn. Over waarom ze zoveel moeite had met eten. Carolien mocht zelfs twee dagen eerder komen. De uitslag van de testen waren bekend. Er zal wel een gat in de planning zijn gekomen, dacht ze. In gesprek met de dokter over die uitslag hoort ze plots het woord tumor. Dat woord ramt als een kogel door haar hersenpan heen.

Sorry, hoor ik dat nou goed? Tumor?

De dokter kijkt verschrikt. Dat was nog niet medegedeeld?

Vanaf dat moment wordt het zwart voor haar ogen en hoort Carolien alleen nog ruis. Ze heeft op haar 46ste een tumor in haar slokdarm. De rest van het hele gesprek hoorde ze niks meer. Alle informatie raast als intercity’s langs kleine stations aan haar voorbij. Haar vriend John Blom, net zo beduusd als haar, heeft het overige deel van het gesprek gevoerd.

Het nieuws dringt langzaam tot haar door en ze beseft dat ze zich moet gaan inlezen op internet. Ze moet informatie opzuigen over wat haar te wachten staat. Wacht maar, zegt John. Laat dat lezen maar aan mij over. Als je vragen hebt, dan stel je ze aan mij. Dat voelt meteen goed. Haar schouders vallen omlaag en een diepe zucht verraadt de opluchting. Ze kan zich focussen op de kanker in haar lijf en mag de stress van wat nog zal komen ver bij haar weghouden. De vraag: ga ik hier aan dood? Nee, die stelt ze niet.

Steeds meer mensen overleven kanker. De behandelingen ontwikkelen snel en slaan steeds beter aan. De overleving vijf jaar na een diagnose kanker is gestegen naar 66 procent. Dat blijkt uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie voor patiënten met een diagnose kanker in de periode 2011-2020. Bij patiënten die in de tien jaren daarvoor (van 2001 tot 2011) kanker kregen, was de vijfjaarsoverleving nog 58 procent. De vijfjaarsoverleving stijgt gemiddeld met bijna een procent per jaar, onder andere dankzij verbeterde diagnostiek en behandelingen.

De behandelend arts van Carolien bevestigt één ding; het wordt een levensreddend traject. Meer hoeft ze niet te weten. Vanaf dat moment staat alles in de overlevingsstand. 25 bestralingen, vijf chemokuren in vijf weken tijd. Elke dag naar het ziekenhuis. Vermoeiend, maar te doen. Vervolgens zes weken aansterken voor het moment suprême: de operatie.

De operatie

Ze rolde naar de operatiekamer, geduwd door verpleegsters. Een man of acht staat om haar heen. Ze kijkt iedereen even persoonlijk aan. Haar leven ligt in hun handen. Doen zij goed werk? Dan ligt ze volgende week weer op een handdoekje aan het meer in de zon te bruinen. Heeft er één een mindere ochtend? Een zieke dochter die hem de hele nacht wakker hield en zijn vrouw die de autistische ochtendroutine van de chirurg door de war heeft geschopt waardoor de hij rest van de dag chagrijnig is en alleen maar kan denken aan zijn bed? Heeft er één een hekel aan mij? Waardoor de extra motivatie om dat ene belangrijke slokdarmstukje in haar lichaam te verwijderen ontbreekt en daardoor de kanker niet volledig weg is. Dat is fataal.

De chirurg begint met praten tegen zijn collega’s vlak voor de operatie van start gaat alsof de aanvoerder van een willekeurig voetbalteam kort voor de aftrap zijn teamgenoten in een cirkeltje de laatste oppepper geeft. Een willekeurig voetbalteam dat in de WK-finale staat, in dit geval.

Oké, we kunnen beginnen. Succes allemaal. We weten allemaal onze taken. We gaan ons uiterste best doen. Zet hem op. Mevrouw Klanker, wilt u nog wat zeggen?

Ja, graag. Succes allemaal en doe jullie best.

Gaan we doen meissie. We zien je zo weer. Droom maar over leuke dingen.

Het gevoel dat Carolien heeft wordt bevestigd. De goede klik met de chirurg geeft extra vertrouwen in een goede afloop van de ‘WK-finale’. Nu ze de andere artsen in de kamer heeft gezien en gesproken krijgt ze het gevoel dat ze hun best zullen doen. Aardig gevonden worden is soms best belangrijk. Vredig wordt ze in slaap gebracht door de anesthesist.

Hemelpoort

Zo’n zeven uur later wordt ze weer bij kennis gebracht. De operatie is geslaagd, meldt de IC-arts aan haar bed. Haar beademingsapparatuur belemmerd haar vermogen om te praten. We gaan je loskoppelen van de beademing, zegt de intensivist. Fijn, denkt ze. Dat communiceert een stuk makkelijker. Op het moment van het gefaseerd weghalen van de beademingsapparatuur vullen de longblaasjes zich met lucht en kan de patiënt weer normaal ademen. Althans, zo hoort het te gaan. De longblaasjes moeten wel openklappen. Bij Carolien gebeurt dat niet, vanwege een bacterie in haar longen. Ze krijgt de opdracht van de intensivist om in te ademen, maar dat lukt niet. De lucht wordt tegengehouden en gaat haar longen niet in. De paniek slaat dan toe. Omdat ze niet kan praten en heel moeilijk bewegen kan ze alleen maar hopen dat de specialisten door hebben wat er gaande is. De artsen om haar heen zeggen niks, maar handelen direct. Zonder dat ze het door heeft, wordt ze weer in slaap gebracht en wordt de apparatuur weer teruggeplaatst. Poging mislukt.

Na twee dagen wordt ze uit haar coma gehaald. Meteen wilt ze iets duidelijk maken aan de arts. Haar vingerstoppen raken elkaar aan, waarna ze haar hand in de lucht heen en weer beweegt. Wanhopig en vragend kijkt ze de arts aan. Door een bak aan ervaring is de beweging duidelijk voor de specialist en krijgt Carolien pen en papier. Ik was bang en zag heel fel licht, schrijft ze op. De arts reageert bevestigend. Het ging niet zo goed met je, dus dat kan kloppen. Je hebt geluk gehad. Normale mensen hebben een bloedwaarde van onder de 250. Als de waarde erboven komt geeft het hartfalen aan. Jij had een waarde van 35.000. Dan sta je op het punt van leven en dood.

Later beschrijft Carolien haar bijna-dood ervaring. Alles werd licht, begint ze. Heel fel wit licht. Ik kreeg meteen een rustig, vredig en vrij gevoel. Het was goed, geen enkele paniek of angst maakte zich meester van mij. Hoelang het duurde weet ik niet, maar op een gegeven moment werd ik teruggeduwd of getrokken. Toen werd ik wakker, op de intensive care. Alsof ik nog niet welkom was daarboven. Ik ben niet gelovig, maar zo voelde het.

Bonustijd

Nu, bijna tien jaar later leeft ze nog altijd in haar bonustijd. Zo noemt ze het leven dat haar is gegund na haar bijna-dood ervaring. Carolien behoort tot de 19 procent dat slokdarmkanker overleeft. Ze heeft in haar bonustijd twee kleinkinderen gekregen. Het grootste cadeau wat ze ooit heeft mogen wensen. Ze krijgt veel levenslust van het plezier en onbevangenheid dat die kinderen uitstralen.

Soms besef ik hoe weinig het scheelde dat ik er niet meer zou zijn, denkt ze hardop. Dat maakt me zo dankbaar. Aan de andere kant heb ik ook mijn mindere momenten. Als ik langs de spiegel loop, zie ik de schade die de ziekte heeft aangericht. Voor de kanker woog ik 120 kilogram. Uit mezelf, maar met sluimerende kanker in mijn slokdarm waardoor ik slecht at, viel ik dertig kilogram af. De chemokuren en bestralingen kostte me slechts tien kilo. Na de operatie ging daar in 9 dagen IC nog eens vijftien kilogram vanaf. De monitoren in het ziekenhuis konden geen spierweefsel meer meten in mijn lichaam. Het is een aanslag op mijn lijf geweest. De vellen hangen nog steeds over elkaar heen alsof ik een lijfpak van zes maten te groot heb aangetrokken. Toch blijf ik positief, negen van de tien keer.

Het is de manier waarop ze de kanker heeft overwonnen, vertelt ze. Vanaf het begin ging zij, haar vriend John en de rest van de familie gevat met de nieuwe werkelijkheid om. Vlak nadat ze thuis kwam van het gesprek waarbij ze plots te horen kreeg dat haar leven 180 graden gedraaid werd en dat nieuws ook deelde met haar zoon werden er al grappen gemaakt. In de spiegel kijkend baalde ze hardop van haar haren. Joh, straks kan je elke coupe zelf uitzoeken, reageerde haar zoon ad rem.

Met humor en zelfvertrouwen ging ze de strijd aan. Dat heeft haar tot hier gebracht, bijna tien jaar na haar diagnose. Ze is nu 55 jaar oud en lacht het leven toe. De vraag: ga ik dood? Durft ze nu te stellen. Het antwoord is ja, we gaan allemaal dood.

Over de auteur

Wout Adams

Ik ben Wout Adams, geboren in 1999 in Alkmaar. Ik schrijf voor svjmedia.nl als redactiemedewerker regionaal nieuws in Alkmaar en omgeving. Ook ben ik sportjournalist bij het Noordhollands Dagblad. Ik bezoek als verslaggever amateurwedstrijden in de regio en ben AZ vrouwen-watcher. Mijn streven is om zoveel mogelijk verschillende journalistieke werkzaamheden te gaan doen en daarmee in brede zin ervaring op te bouwen.