Eeuwenlang werden honden ingezet als lastdieren; ze trokken karren met zware ladingen. In 1910 werd de Trekhondenwet ingevoerd, die bepaalde dat honden minstens één jaar oud moesten zijn en een schofthoogte van minimaal 60 cm moesten hebben om deze taak te mogen uitvoeren.
De Zoetermeerse bakker Pieterse maakte gebruik van zo’n hondenkar om brood bij zijn klanten te bezorgen. Zijn bakkerij was gevestigd in de Dorpsstraat op nummer 31, recht tegenover de Nicolaaskerk.