De persvrijheid in Servië staat al langere tijd onder druk. In een land waar corruptie, maatschappelijke onvrede en studentenprotesten aan de orde van de dag zijn en de media grotendeels in handen zijn van de staat, zijn er nog steeds journalisten die er alles aan doen om mistanden aan te kaarten, corruptie te achterhalen en kritisch te blijven op de overheid. Ondanks de lastige situatie zijn er nog genoeg jongeren die er voor kiezen om de journalistiek in te gaan. Hoe komen jonge journalisten in de journalistiek terecht, en wat maken zij mee?
Stel je voor, 23 jaar oud, en je hebt al meerdere rechtszaken tegen je lopen omdat je de feiten achterhaalt over corrupte belangrijke mensen in Servië. Dit is de realiteit voor de 23 jarige Sofija Parojčić. Ze werkt voor het onderzoeksbureau KRIK (Crime and Corruption Reporting Network). Zij en haar collega’s doen onderzoek naar de banden tussen georganiseerde misdaad en overheidsfunctionarissen. Daarnaast houden ze het publiek op de hoogte van belangrijke rechtszaken en nieuws van maatschappelijk belang. De mensen die zij onderzoeken zijn uiteraard niet blij met de goed onderbouwde verhalen die over hen worden gepubliceerd, en dus spannen zij rechtszaken aan tegen de journalisten en redacties die deze info verspreiden. Deze SLAPP’s (Strategic Lawsuit Against Public Participation) dienen vooral om de journalisten bang te maken, de media financieel te verzwakken en vooral ook om kritische geluiden te dempen. Dit is een veel voorkomende gang van zaken in Servië, waar het medialandschap voornamelijk wordt gedomineerd door staatsgezinde nieuwskanalen. Persvrijheid staat onder druk, en het verspreiden van kritische geluiden wordt steeds lastiger gemaakt. Om te begrijpen waar jonge journalisten als Sofija tegenaan lopen, moeten we eerst kijken naar het medialandschap in Servië.
Hoe zit het medialandschap in Servië in elkaar?
Servië kent een bijzonder medialandschap dat op papier divers lijkt, maar in de praktijk gekenmerkt wordt door sterke politieke controle en economische afhankelijkheid. Met meer dan 2600 geregistreerde media – van televisiezenders tot online platforms – suggereert het aanbod een gezonde mediapluriformiteit. De realiteit is echter complexer: Servië staat op plaats 96 (van de 180) van de Reporters Sans Frontières Press Freedom Index, wat wijst op aanzienlijke beperkingen van de persvrijheid.
Het televisielandschap wordt gedomineerd door een mix van publieke en commerciële zenders, waarbij de nationale omroep RTS (Radio Televizija Srbije) een centrale rol speelt. RTS beheert drie kanalen en claimt 19,4% van het marktaandeel, gevolgd door TV Pink met 16,7%. Hoewel RTS technisch onafhankelijk zou moeten zijn als publieke omroep, functioneert het in de praktijk als spreekbuis voor de regerende Servische Progressieve Partij (SNS) van president Aleksandar Vučić. Tijdens de massale protesten ‘1 van 5 miljoen’ (2018-2020) negeerde RTS systematisch de wekelijkse demonstraties, ondanks dat deze letterlijk voor de deur van het omroepgebouw plaatsvonden.
Commerciële zenders zoals TV Pink, eigendom van oligarch Željko Mitrović, opereren binnen een systeem van ‘gecontroleerde oppositie’ en combineren entertainment met pro-regeringsnieuwsbulletins. Kritische stemmen zijn beperkt tot nichekanalen zoals N1 en Nova S, die vooral in stedelijke gebieden worden bekeken.
Het radiolandschap, met 264 stations, richt zich voornamelijk op entertainment en muziek, waarbij politieke berichtgeving oppervlakkig blijft. Lokale radiostations leven vaak op de rand van het faillissement en zijn afhankelijk van gemeentelijke subsidies.
In 2022 ontving TV Pink alleen al €2,3 miljoen aan staatsadvertenties, tegenover slechts €120.000 voor de kritische zender N1 – een verschil van factor 19. Deze praktijk creëert een ‘chilling effect’ waarbij redacties zich zelf censureren om advertentie-inkomsten niet te verliezen.
Nepnieuws
In een analyse van 15 nieuwsmedia werden 559 gevallen van desinformatie geïdentificeerd in 494 nieuwsitems. Opvallend is dat vooral online tabloids zoals Alo en Kurir, samen met gedrukte dagbladen als Informer en Večernje Novosti, verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van alle nieuwsberichten met desinformatie. Ironisch genoeg ontvangen deze media die nepnieuws verspreiden vaak aanzienlijke publieke middelen via subsidies en staatsreclame.
Aanvallen op persvrijheid
Sinds het begin van de studentenprotesten in november 2024 is er een opvallende toename geweest in het aantal incidenten met journalisten in Servië. Volgens Mapping Media Freedom, die deze incidenten bijhoudt, is er sinds het begin van de protesten een flinke stijging te zien in het aantal incidenten. In 2024 werden er in totaal 84 schendingen van de persvrijheid gemeld, op 1 Juni 2025 staat deze teller al op 76. De meest voorkomende vorm van incidenten zijn ‘Verbale aanvallen’ zoals intimidatie, bedreigen en het in diskrediet brengen van journalisten. Toch zijn er ook meerdere meldingen van fysiek geweld en vernieling van apparatuur. Hieronder een overzicht van het aantal meldingen, en het type meldingen dat is gemaakt.
Wat studeren journalisten voordat ze in het werkveld terechtkomen?
Veel journalisten in Servië hebben voordat ze het werkveld in gaan een opleiding aan de faculteit voor politicologie in Belgrado gevolgd. Andere openbare opleidingen vallen onder de faculteiten voor filosofie in Novi Sad en Niš. Deze twee opleidingen zijn praktischer dan de opleiding in Belgrado, waar het vooral gaat over politieke zaken, vertelt Sofija, die daar momenteel nog ‘studeert’. De faculteit wordt net zoals heel veel andere universiteiten geblokkeerd als protest tegen de overheid, waardoor het al langere tijd stilligt. Ze vertelt: ‘We krijgen heel erg veel theorie, en er zijn niet heel veel praktische journalistieke opdrachten. Er is weinig journalistieke verdieping, maar je krijgt wel heel veel informatie die van pas kan komen bij bijvoorbeeld het factchecken van verkiezingsresultaten. Wel heeft de school een magazine, en bijvoorbeeld radioprogramma’s.
Ana Opacic (journalist bij N1) studeerde ook journalistiek aan de Faculteit Politicologie in Belgrado, maar had aanvankelijk gemengde gevoelens over het vak. ‘Ik was eigenlijk nooit echt geïnteresseerd in die baan, omdat het beeld van journalistiek in Servië en mijn positie daarin wazig was. Ik wist niet hoe ik bij media terecht kon komen die vrij en onafhankelijk zijn, en er zijn er maar een paar van in Servië,’ vertelt ze. Net als Sofija ervaarde Ana de kloof tussen onderwijs en praktijk: ‘Ik kan niet zeggen dat de oefeningen op de universiteit echt een realistisch beeld gaven van wat je te wachten staat als je een nieuwsredactie binnenloopt. Er zijn veel onzekere situaties, waarbij je eigenlijk alleen op gevoel kunt reageren om de taak goed uit te voeren.’ Toch erkent ze de waarde van de theoretische basis: ‘De universiteit geeft een goede basis voor verdere ontwikkeling, maar daarna kost het veel werk om te bouwen wat je wilt.’
Ana’s weg naar de journalistiek was onverwacht. Na haar studie vervolgde ze eerst ‘compleet andere beroepen’ voordat ze ‘bij toeval’ bij de zomerschool van televisiezender N1 terechtkwam. ‘Ik had geen idee om daar te blijven, maar wilde gewoon zien hoe het is om televisiejournalist te zijn. Televisie is verslavend, zodra ik door de deur liep, wist ik dat ik daar zou blijven.’
Nevena Mitrasinovic (23) studeert ook aan de faculteit voor politicologie, en ervaart het op dezelfde manier, vertelt ze: ‘Je krijgt heel veel politieke onderwerpen die je een stevige basis geven om te begrijpen hoe de politiek in Servië in elkaar zit.’ Toch is ze ook kritisch. ‘De lessen geven je niet genoeg houvast voor de druk en uitdagingen die het zijn van een journalist in Servië met zich meebrengen. Hoewel het idealistisch aanvoelde, bleek het beeld niet te kloppen met de werkelijkheid: censuur, financiële moeilijkheden en lage salarissen maken het vak lastig.’
Ivan Subotic (28) heeft de opleiding in mediastudies aan de faculteit voor filosofie in Novi Sad gevolgd. Deze opleiding zit heel anders in elkaar, en is een stuk praktischer ingesteld, vertelt Ivan: ‘We deden veel meer praktische dingen dan de opleiding in Belgrado. Bijna elke beoordeling in de opleiding draait om het maken van artikelen, video’s en ander journalistiek werk. Je werkt eigenlijk al als journalist en doet veel praktijkervaring op.’
Daarnaast moet je stages lopen bij lokale nieuwsbedrijven, die vaak onder controle van de overheid zijn: Je mag daar niet alles zeggen en bent beperkt in hoe kritisch je kunt zijn, zeker bij regionale zenders. Tijdens de studie loop je bijvoorbeeld stage bij kranten die sterk beïnvloed worden door de overheid. Je schrijft dan vooral over cultuur, en je moet onderwerpen vermijden die met politiek te maken hebben, dat kan gewoon niet.’
Daarnaast geven alle drie de geïnterviewden aan dat de professoren op de faculteiten vaak onafhankelijk zijn, en echt hun best doen om de studenten voor te bereiden op wat er komen gaat, en wat je kan verwachten in het werkveld. Daarnaast geven ze ook aan dat er niet heel veel overheidsinvloed is op de universiteiten, en dat juist de academische groepen de studentprotesten aanmoedigen en in stand houden.
Toch zijn er wel degelijk professoren die banden met de overheid hebben, vertelt Sofija. Vorig jaar brak er op haar faculteit een protest uit vanwege de mogelijke aanstelling van een nieuwe decaan. ‘Een van de kandidaten bleek meerdere vrouwen seksueel te hebben lastiggevallen. Hoewel de overheid hem nooit officieel heeft gesteund, zwegen pro-regeringsmedia volledig over het schandaal. Sterker nog, de man was regelmatig te zien bij staatsmedia, ondanks dat onder studenten algemeen bekend is dat hij zich grensoverschrijdend gedraagt. Toch werkt hij nog steeds als docent.’
‘We doen gewoon ons werk’
Voor Sophija Parojčić was haar start bij KRIK intens, overweldigend zelfs. Het was haar eerste grote baan in de journalistiek, zonder eerdere werkervaring bij andere media. Toch kende ze KRIK al lang: ze was groot fan van hun onderzoeksjournalistiek en droomde ervan er ooit te werken. Toen die kans zich voordeed, twijfelde ze geen moment.
De eerste weken voelde ze zich vooral in shock. Bij KRIK is het bijna standaard dat er rechtszaken lopen, vaak aangespannen door machtige figuren die de redactie willen ontmoedigen. In januari kreeg Sophija te maken met haar eerste rechtszaak. ‘Ik had het niet verwacht, maar bij KRIK weet je dat het altijd kan gebeuren.’
SLAPP-zaken (rechtszaken bedoeld om kritische journalisten te intimideren en media financieel uit te putten) zijn helaas aan de orde van de dag in Servië. Sophija vertelt: ‘Het voelt heel zwaar als zoiets gebeurt. Je vraagt jezelf af: hoe ga ik dit volhouden? Waarom doe ik dit eigenlijk?’ Maar al snel keerde haar twijfel in vastberadenheid. ‘Na een paar dagen dacht ik: jullie durven mij aan te klagen? Dan ga ik juist nóg harder werken. Jullie krijgen me niet klein, ik laat me niet bang maken. Dit stopt mij niet.’
Intimidatie is voor veel journalisten bij KRIK onderdeel van het werk. Sophija heeft zelf nog geen extreme incidenten meegemaakt, maar haar redacteuren wel: ze zijn gevolgd, hun huizen zijn doorzocht terwijl ze er niet waren – zonder dat er iets werd gestolen. Het lijkt vooral bedoeld om hen bang te maken. ‘Misschien word ik ook wel gevolgd,’ zegt ze.
‘Maar dan heb ik het gewoon nog niet doorgehad,’ vertelt ze lachend. Toch overheerst geen angst. ‘We maken er soms zelfs grapjes over. We doen gewoon ons werk.’
Ze weet wel dat de mentale belasting zwaar kan worden. ‘Als het mij ooit overkomt, zal het heftig zijn. Misschien krijg ik wel een burn-out. Maar ik ben niet bang.’ Met haar 23 jaar is ze jong, en niet iedereen in haar omgeving begrijpt haar keuze. ‘Ik heb vrienden die nauwelijks geïnteresseerd zijn in wat er in het land gebeurt. Maar ik doe gewoon mijn ding. Voor mij is dit niet iets groots of heldhaftigs, ik wilde dit gewoon heel graag doen.’
Die motivatie is essentieel, vindt ze. ‘Je kunt geen onderzoeksjournalist zijn als je geen passie hebt. Als je na maanden onderzoek eindelijk hard bewijs vindt, geeft dat een gevoel dat met niets te vergelijken is.’ Dat gevoel heeft ze al vaker ervaren. ‘Mijn beste werk is nog niet gepubliceerd, maar daar mag ik nog niets over zeggen.’
Op dit moment werkt ze met collega’s aan een database met informatie over politici en hun eigendommen. Onlangs ontdekten ze dat een relatief onbekende minister de dag vóór zijn benoeming tot premier een huis kocht van een miljoen euro. ‘We proberen hem te spreken, maar hij weigert. Het lijkt erop dat hij iets probeert te verbergen.’
Naast dit soort onderzoeken richt KRIK zich vooral op het blootleggen van de banden tussen georganiseerde misdaad en de overheid. En Sophija? Die blijft doorgaan. ‘Het is zwaar werk, maar dit is wat ik wil doen. En ik weet zeker dat ik er op de juiste plek voor zit.’

Tentenkamp voor het parlementsgebouw in Belgrado
De andere weg
Nevena is pas 23, maar ze woont al haar hele leven in Servië. Ze wilde altijd iets doen wat betekenis had. Als jong meisje was ze al activistisch: ze stelde vragen, was nieuwsgierig, en wilde de wereld een beetje veranderen. Tijdens haar studie werd het duidelijk: ze wilde over serieuze onderwerpen praten, verhalen vertellen die ertoe doen.
Toch koos ze er uiteindelijk niet voor om de journalistiek in te gaan. Niet omdat ze haar idealen liet varen, maar omdat ze moest kiezen voor stabiliteit. ‘Ik heb communicatie, marketing en PR gekozen. Niet omdat ik niet kritisch wil zijn, maar omdat ik moest overleven. Het voelde als een overlevingsmechanisme, geen verraad van mijn normen en waarden.’
Ze houdt van verhalen vertellen, mensen interviewen, kritisch nadenken over wat er speelt. Maar de realiteit in Servië is hard. ‘Het is moeilijk om journalist te zijn in dit land, vooral als je onafhankelijk en kritisch wilt zijn. Ik ben bang, en ik ben niet de enige. Het is niet makkelijk.’ Ze noemt het voorbeeld van een man die video’s maakt waarin hij mensen op straat interviewt, een typische voxpopper. Hij ging moedig Ćaciland (uitgesproken als ‘tsjatji-land’ of ‘tzatji land’) in. Dit is de naam voor een tentenkamp in Pionirski Park in Belgrado, opgezet door de groep ‘Students 2.0’ die juist vóór het hervatten van colleges pleitte, in tegenstelling tot de massale studentenprotesten tegen de regering. ‘Hij is in elkaar geslagen toen hij een protest probeerde te filmen. Hij was onherkenbaar. Dat is de sfeer waarin we werken.’
Toch nuanceert ze haar angst. ‘Het is niet alsof ik elke dag denk dat ik gevaar loop. Het is best oké hier, maar je weet dat er grenzen zijn. Je kunt alles willen vragen, maar in het huidige politieke klimaat kun je eigenlijk niet alles vragen.’
Nevena bewondert mensen als Sofija, haar vriendin, die bij KRIK werkt en grootschalige corruptie onderzoekt. ‘Zij pakt criminelen aan. Ik organiseer evenementen. Ik zou willen dat ik hun moed had, maar ik ben daar gewoon niet stoer genoeg voor.’ Ze sluit de deur naar de journalistiek niet helemaal. ‘Misschien ooit. Nu is het vooral: overleven, en mijn innerlijke rust bewaren.’
Ze probeert alsnog haar stem te gebruiken waar ze kan. ‘Soms voelt het niet netjes, alsof ik niet genoeg doe. Maar ik gebruik alles wat ik heb om iets te veranderen. Alleen: verandering duurt lang.’ En geld speelt ook een grote rol. ‘Journalisten verdienen hier gemiddeld 400 euro per maand. Ze redden het niet tot het einde van de maand. Je kunt geen huis betalen, geen toekomst opbouwen. Ik moet ook kunnen eten.’
Journalistiek was voor haar geen carrièrekeuze, maar een roeping. ‘Ik hou van geschreven verhalen. Het idee dat je echt iets kunt zeggen, iets kunt raken, dat is prachtig.’
Toch blijft er hoop. ‘Ik geloof nog steeds dat het medialandschap in Servië kan terugkeren naar iets wat we waarderen. Iets waar we van houden. Het duurt alleen even.’

De ingestorte overkapping van het treinstation in Novi Sad
Gesloten deuren
Voor Ana Opacic (28), journalist bij de kritische zender N1, is het werk dagelijks confronterend. ‘Om eerlijk te zijn is het helemaal niet makkelijk, je gaat vaak naar huis met pijn in je maag,’ vertelt ze over de uitdagingen. ‘Het is niet prettig om te werken in een omgeving waar alle deuren gesloten zijn, waar noch ministers, instellingen, noch lagere stedelijke diensten je vragen beantwoorden.’
Die gesloten deuren leiden tot eenzijdige berichtgeving: ‘Verhalen worden vaak eenzijdig verwerkt omdat alle kanalen naar de regerende partij allang zijn begraven.’ De systematische uitsluiting heeft ook gevolgen voor de publieke perceptie van N1. ‘Burgers haten N1 omdat ze hebben gehoord dat wij tegen de staat werken, maar feitelijk hebben ze nooit ook maar een half uur van hun tijd gewijd aan ons programma.’
Ondanks de moeilijke omstandigheden blijft Ana gemotiveerd: ‘Juist omdat het landschap in de journalistiek in Servië zo grijs is, zonder duidelijke grenzen en kleuren, houdt het me gemotiveerd om te proberen ten minste iets te veranderen met mijn werk.’
Ana’s meest ingrijpende ervaring als journalist was tijdens de instorting van het treinstation in Novi Sad. ‘Het moeten wel 15 uur op straat zijn geweest, de dag dat de overkapping in Novi Sad viel en 14 mensen ter plekke doodde, en twee later stierven als gevolg van verwondingen. Dit zijn onpeilbare niveaus van verdriet, en je moet beheerst blijven. Ik zag hoe het eruitziet wanneer artsen naast de ruïnes de familie informeren dat hun dochter het niet heeft overleefd.’
Die ervaring heeft haar perspectief veranderd: ‘Na die dag denk ik niet dat er nog iets moeilijk voor me zal zijn.’ Gelukkig heeft ze bij N1 wel de vrijheid om haar werk te doen: ‘Wat betreft de moeilijkheid van het publiceren van verhalen, heb ik het geluk te werken in een mediahuis waar schrijfvrijheid gegarandeerd is.’
De studentenprotesten hebben Ana’s perspectief op de toekomst beïnvloed: ‘In de laatste zeven maanden, sinds het begin van de studentenprotesten, voel ik dat er hoop is voor de toekomst van de media en een beter beeld van de samenleving in het algemeen.’ Toch wisselt die hoop af met twijfel: ‘Omdat het spel van het uitputten van de regering volgens de studentenprotesten en hun eisen nog steeds gaande is en er geen einde in zicht is, denk ik soms dat alles tevergeefs is.’
Voor Ana ligt de hoop vooral in politieke verandering: ‘Het enige lichtpuntje zijn juist die parlementsverkiezingen waar de studenten naar zochten, dus laten we hopen dat er iets zal veranderen.’
De verhalen van Sofija, Ana en Nevena laten zien dat de Servische journalistiek zich in een wurggreep bevindt van politieke druk, economische afhankelijkheid en structurele intimidatie. Ondanks een schijnbaar divers medialandschap, bepalen staatsinvloed, SLAPP-zaken en financiële ongelijkheid de grenzen van wat gezegd mag worden. Jonge journalisten kiezen bewust voor hun vak, gedreven door idealen en de wens om misstanden aan te kaarten, maar worden al vroeg geconfronteerd met rechtszaken, bedreigingen en een gebrek aan toekomstperspectief. Opleidingen bieden een stevige theoretische basis, maar bereiden lang niet altijd voor op de rauwe realiteit van censuur, lage lonen en persoonlijke risico’s. Toch klinkt er hoop door: studentenprotesten en de inzet van onafhankelijke redacties tonen aan dat kritisch geluid niet volledig te onderdrukken is. Gelukkig zijn er nog genoeg gemotiveerde jonge journalisten die het zien als hun taak om kritisch te blijven op de gang van zaken. Ze blijven gemotiveerd en houden vooral ook hoop dat er op een dag de verandering zal komen waar ze al zo lang op wachten.