Wat begon als een gewone oogstdag op het aardappelbedrijf van de broers Bram en Frank van Woerkom, eindigt met een bezoek van de Explosieven Opruimingsdienst. Tussen de geoogste aardappelen ontdekken ze bij toeval een Amerikaanse handgranaat uit de Tweede Wereldoorlog. “Dit had een ramp kunnen zijn”, vertelt vindster Alissa van der Molen.
“Moet je dit zien”, zegt Alissa tegen aardappelboeren Bram en Frank van Woerkom.
“Dat lijkt me geen aardappel”, zegt Bram. Het voorwerp wordt door iedereen vastgehouden en bekeken.
“Zou het een granaat zijn?”, zegt Alissa voorzichtig. De broers leggen het voorwerp op een plankje in de schuur.
Alissa kijkt hen bezorgd aan: “Moeten we er niks mee?”
“Nou ja, het rooien moet wel verdergaan”, antwoorden de broers, terwijl ze weglopen.
“Google maar wat.”
Alissa kijkt naar het voorwerp op het plankje bij het raam. Ze denkt aan haar neefjes en nichtjes die na schooltijd vrolijk over het land en in de schuur zullen rennen. De ergste doemscenario’s spoken door haar hoofd. Ze pakt haar telefoon en staart naar haar scherm. Tja, wat Google je dan?
‘Wat te doen bij een handgranaat’ typt ze. Een website van de overheid verschijnt: ‘Bel 112 bij een explosief of verdacht pakketje.’ Even twijfelt ze of dit wel 112-waardig is. Ach, better safe than sorry. Ze toets het telefoonnummer in.
Vier jaar geleden ruilde Alissa het bruisende Den Helder in voor het stille platteland van de Noord-Hollandse Wieringerwaard. Ze woont samen met haar vriend Frank van Woerkom, die samen met zijn broer Bram het uien- en aardappelbedrijf van zijn vader heeft overgenomen. Alissa werkt zelf als psychiatrisch verpleegkundige bij een GGZ-instelling, maar helpt dagelijks mee op het familiebedrijf.
Ook vandaag tijdens het drukke aardappelseizoen wordt er een beroep gedaan op Alissa’s helpende handen. Haar net gewassen blonde haren hangen langs haar gezicht. Op haar laarzen zit een mix van droge modder van gister en natte modder van vandaag. Haar leren jasje is nog iets te koud voor de frisse ochtend. Ze veegt de slaap uit haar ogen en haalt een warm kopje koffie om wakker te worden. Het heeft niet geregend vannacht, dus de aardappelen kunnen vroeg gerooid worden.
Alissa loopt door de loods langs muren van op elkaar gestapelde aardappelkisten. Ze begroet de medewerkers en gaat klaarstaan. De eerste aardappelen rollen de lopende band op. Alissa vist wat rotte aardappelen en kleine verdwaalde stukken metaal van de band en gooit ze op een aparte stapel. Ineens valt haar oog op een stuk ijzer: “Deze is wel heel perfect rond voor een aardappel.”
Het voorwerp is net zo groot en zwaar als de aardappelen van die dag. Toch voelt Alissa dat er iets niet klopt: deze ‘aardappel’ is perfect symmetrisch en vooral keihard. Ze draait hem om, veegt wat modder weg en ziet een paar strepen die als littekens in het voorwerp zijn gekrast. Aan de onderkant verschijnt een mysterieus wit cirkeltje. Het zal toch niet? Twijfelend loopt ze naar een collega. Broers Frank en Bram komen de schuur binnen.
De telefoon gaat drie keer over voordat er wordt opgenomen: “U spreekt met de alarmcentrale, hoe kan ik u helpen.”
“Goedemorgen, u spreekt met Alissa.” Rustig legt ze het verhaal uit.
“Ja, normaal zal je zeker meldingen krijgen dat de granaten aan de voordeuren hangen, maar wij hebben er eentje opgerooid haha”, grapt Alissa.
“Ligt hij veilig mevrouw?!”, vraagt de man van de hulpdienst.
De sfeer slaat om.
Alissa kijkt rond. Ze ziet het stabiele plankje, maar om haar heen dreunen de machines.
“Kunt u het pand ontruimen?” De nuchterheid van Alissa verdwijnt. Nu is het menens.
“Ja, we kunnen ontruimen” zegt ze.
De broers kijken op: “We kunnen niet zomaar stoppen met rooien, Alissa!”
“Er ligt misschien een granaat in deze schuur!”, zegt Alissa stellig.
Een atletische worp
Het verhaal gaat als een lopend vuurtje op de boerderij en ondanks de tegenstribbelingen van de broers, worden de werkzaamheden gestaakt. Wanneer de eerste adrenaline is gezakt zitten Alissa en haar schoonzus met een kopje koffie in de tuin: “Bram en Frank zullen wel balen dat ze niet verder kunnen rooien.” Maar het is niet anders. De nazomerzon schijnt op de gezichten van de schoonzussen. Eventjes pauze op het drukke bedrijf is ook wel eens lekker.
Alissa kijkt naar de schuur en ziet Frank. Hij heeft iets in zijn hand en loopt met een stevig tempo naar de rand van het aardappelveld. “Wat doet hij nu?!”, zegt Alissa. Met een kleine aanloop slingert de aardappelboer met blote handen de mogelijke handgranaat bijna dertig meter het veld in. De vrouwen schrikken en giechelen stiekem wanneer Frank nonchalant weer terug naar de schuur loopt. “Alles ontruimen of het voorwerp ver wegleggen”, had de man van de noodcentrale tenslotte gezegd.
Alissa en haar schoonzus zien Frank opnieuw verschijnen. Ditmaal met een witte stok met reflecterende rode strepen in zijn handen. Kalm loopt hij naar het mogelijke explosief die hij zojuist met grof geweld het land in heeft geslingerd. In alle rust steekt hij de stok naast het voorwerp en loopt weer weg. Lachend kijken de schoonzussen hem na. De adviezen om twintig meter afstand te houden en om het voorwerp niet op te pakken, zijn niet helemaal tot hem doorgedrongen.
Het is half tien. Anderhalf uur nadat het vreemde voorwerp op de lopende band verscheen. Alissa kijkt naar de oprijlaan. De tijd tikt verder. Alissa had loeiende sirenes verwacht. Niet deze auto die nu rustig het erf oprijdt. Een medewerker van de Explosieve Expeditiedienst stapt uit. Geen gepantserd harnas, maar een normale spijkerbroek, werkschoenen en een warm vest. De man is een explosieve verkenner van de politie. Hij controleert om wat voor explosief het gaat en of er acuut gevaar is.
“Ik heb gehoord dat hij in de schuur ligt”, zegt de man.
“Niet meer.” Alissa wijst naar het stokje dat net boven de modder van het land uitkomt.
Een beetje beschaamd beschrijft ze de atletische prestatie van Frank.
“Dat is wel een hele nuchtere boer”, reageert de verkenner.
De medewerker inspecteert het voorwerp uitvoerig. Frank kijkt van dichtbij mee. Hij heeft al eerder bewezen dat hij niet bang is voor de mogelijke granaat. De explosieve verkenner weet het meteen: het gaat inderdaad om een onontplofte handgranaat uit de Tweede Wereldoorlog, afkomstig uit de Amerikaanse munitie.
De handgranaat in Wieringerwaard is geen uitzondering. Volgens de Explosieve Opruimingsdienst worden er elk jaar zo’n 2500 explosieven per jaar geïdentificeerd en geruimd. Volgens de woordvoerder gaat het om conventionele explosieven, vooral uit de Tweede Wereldoorlog, en geïmproviseerde explosieven.
Bij een melding stuurt de EOD een explosieve verkenner om het explosief te identificeren. Ze werken daarbij met A-, B- of C-meldingen om de urgentie aan te duiden. Hoe de granaat precies op het land terecht is gekomen, is niet met zekerheid te zeggen. Waarschijnlijk is de grond ooit verplaatst met het uitbaggeren van een kanaal.
De melding
Alle doemscenario’s schieten nog een keer door het hoofd van Alissa. Ze ziet de rooimachine voor zich, waar de granaat met grof geweld doorheen is gerold. De kiepwagen, waar het explosief van een hoogte in is gevallen. De trilplaat, waar hij door elkaar is geschud en de lopende band, waar het explosief rustig langs haar heen is gerold. Ze kijkt naar Frank en moet stiekem giechelen als ze denkt aan de enorme worp, waarmee hij de granaat heeft weggegooid. “Dit had een ramp kunnen zijn”, zegt Alissa. De explosieve verkenner geeft een C-melding. Alissa zucht van opluchting.
Bij een melding identificeert de EOD ter plaatse hoe het explosief wordt geruimd en dat verschilt per geval. Alleen medewerkers van de EOD mogen onontploft materiaal daadwerkelijk ruimen. Militairen van de opruimingsdienst krijgen hier een speciale training voor. Over vijf dagen zal de granaat van Alissa, Frank en Bram tot ontploffing worden gebracht. “Spannend”, zeggen ze tegen elkaar. Het explosief ligt veilig op het land, dus het werk kan gewoon doorgaan.
In het telefoongesprek met de EOD wordt Alissa gevraagd of het land drainagemateriaal heeft. Alissa denkt na. Ze hebben inderdaad drainage en een explosief kan dat behoorlijk beschadigen. Ze besluiten om de granaat ergens anders te laten exploderen.
Sporttas en camouflageprint
Het is inmiddels dinsdag, vier dagen nadat de granaat werd opgerooid. Vandaag wordt hij opgehaald. Alissa verwacht nu wel echt beschermende harnassen. Een auto rijdt het erf op. Er stappen twee mannen uit. Ze dragen een vest van de EOD, een broek met camouflageprint en stevige werkschoenen. Een van de mannen heeft een simpel sporttasje in zijn hand. Ze lopen naar het veld en kunnen, dankzij de stok van Frank, meteen zien waar de granaat ligt. Alissa kijkt toe en ziet hoe mannen de granaat in het sporttasje doen. De rits gaat dicht. De mannen kletsen nog wat na en lopen zonder haast naar de auto. De sporttas wordt achterin gelegd en de auto rijdt weg.
De granaat zal ter ontploffing worden gebracht in het Robbenoordbos, vlakbij de Afsluitdijk. Alissa en de familie mogen daarbij zijn, maar daar hebben ze geen interesse in. De dagen gaan voorbij en het hele dorp heeft al van de granaat in Wieringerwaard gehoord. Een circus barst los: filmploegen, fotografen en journalisten komen langs op het erf. Na een week zijn Alissa en de broers het zat en gaat het aardappelseizoen weer door. De rust is wedergekeerd op het bedrijf: de rooier draait weer overuren en het plankje in de schuur is weer leeg.
