Moderne dans prominent dankzij subsidies

Moderne dans prominent dankzij subsidies

Nederlandse theaters laten een opvallend patroon zien in hun dansaanbod. Moderne dans is overduidelijk het populairst in theaters. Hierna komt het klassiek ballet, werelddans, jeugdvoorstellingen, hiphop en urban dansstijlen. Dat blijkt uit een overzicht van theaters uit vijf grote Nederlandse steden. Samen geven ze een goed beeld welke genres de meeste aandacht krijgen en welke minder.

In totaal werden 186 dansvoorstellingen geprogrammeerd die tussen november en april te zien zullen zijn. Daarvan was meer dan de helft een moderne dans met voorstellingen van gezelschappen als Nederlands Dans Theater, Conny Janssen Danst en Nicole Beutler Projects. Klassiek ballet blijft nog zichtbaar met bekende namen als De Notenkraker en Het Zwanenmeer, maar de moderne dansvormen domineren in bijna ieder programma.

Rainer Hofmann (60), programmeur bij het Holland Festival, heeft een goed beeld van de factoren die dit aanbod bepalen en waarom dit per stad anders zou kunnen liggen. ‘Elke stad heeft een ander publiek, met een eigen kijkervaring,’ zegt hij. Amsterdam heeft volgens hem niet alleen een breed publiek, maar ook het breedste aanbod. ‘Je krijgt daar grootschalige producties, maar juist ook kleine, experimentele voorstellingen. Vooral omdat hier veel makers wonen en er veel opleidingen zijn, zoals SNDL of Master Choreography.’

In Utrecht is het aanbod ook divers, maar iets minder groot. ‘Utrecht heeft festivals zoals Spring Festival. Daar kan je ook veel zien,’ legt Hofmann uit. ‘Maar in steden zoals Leeuwarden moet je soms voorzichtig zijn. Je moet het publiek langzaam introduceren aan nieuw werk. Dat kan niet van de ene dag op de andere.’

Er moet dus een band worden opgebouwd met het publiek. ‘Als mensen vertrouwen hebben, durven ze voorstellingen te bezoeken die ze anders niet zouden zien. Dat geeft kunstenaars de ruimte om te experimenteren.’ Dit opbouwen van vertrouwen kan jaren duren en verschilt per stad. In het multiculturele Amsterdam zijn bezoekers vaak meer vertrouwd met innovatieve dans, terwijl de inwoners van kleinere steden vaak voorzichtiger zijn.

Subsidies blijken ook cruciaal voor vernieuwing. ‘Als je alles moet terugverdienen, programmeer je conservatief en dat is niet was men wil. Subsidies geven je de ruimte om te falen en te experimenteren. Zonder die ruimte kan dat niet.’ Hij herinnert zich de grote bezuinigingen van 2011: veel jonge makers en productiehuizen kwamen zonder steun in de problemen. ‘Toen zei Johan Simons tegen mij: misschien is elke derde of vierde voorstelling geslaagd. Zonder steun had je niet kunnen doorgaan.’

Tegelijk ziet Hofmann een verandering in de criteria voor subsidies. Waar vroeger vakmanschap belangrijk was, draait het nu vaak om sociale doelen. ‘Dat maakt het lastig. Dan durf je geen risico meer te nemen,’ zegt hij. ‘Kunst heeft een intrinsieke waarde, maar wordt nu steeds vaker beoordeeld op maatschappelijke impact. We zijn geen sociaal werkers, we zijn kunstenaars’.

Moderne dans krijgt aandacht vanwege zowel artistieke keuzes als vaste ondersteuning. Veel dansgezelschappen binnen dit genre ontvangen meerder jaarlijkse subsidies van het Fonds Podiumkunsten. Dat geeft hun ruimte om te experimenteren, nieuwe makers op te leiden en internationaal aan de slag te gaan. Genres als hiphop, urban en werelddans vallen daarentegen vaker buiten deze vaste regelingen en zijn afhankelijk van projectsubsidies of samenwerkingen met festivals.

Over de auteur

Noa Eggebeen

Ik ben Noa Eggebeen en zit in mijn tweede jaar van journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Ik ben 20 jaar oud en kom oorspronkelijk uit een klein Zeeuws dorpje aan de Belgische grens. Als klein meisje keek ik graag naar programma’s als 3 op Reis. Ik kon dan ook niet wachten om naar de grote stad te verhuizen en de wereld te ontdekken. Nu woon ik op kamers in het mooie Utrecht. Als ik afgestudeerd ben hoop ik onderzoek te gaan doen naar verschillende kwesties die in de wereld spelen en hier een reportage over te maken of meewerken aan een documentaire. Daarnaast ben ik ook dol op reizen. Ik hoop dan ook dat dit later voor mij te combineren valt met een baan in de journalistiek.