Een rustige middag
Het beetje zon dat tussen de wolken brak, legde een zachte, gouden gloed over Melles haar. De korte blonde plukjes waaiden eigenwijs rond zijn gezicht, terwijl zijn blauwe ogen strak gericht bleven op het smalle zandpad voor hem. Op zijn rug droeg hij een zware rugzak, vol camera’s, lenzen en de spullen die hij altijd meesleepte. Een zwaarte waar hij inmiddels als fulltime foto- en videograaf aan gewend was geraakt.
De geur van benzine hing in de lucht. Onder hem gromde de quad, het geluid gedempt door het natte zand dat zacht meebewoog onder de banden. Aan de ene kant het hek van de farm, aan de andere kant de glinsterende vijver in het zonlicht.
De stilte hing in de lucht, een soort rust die bijna onnatuurlijk aanvoelde. Alleen het gezoem van de motor en het suizen van de wind braken het geluid. Melle ademde diep in en probeerde dat moment van vrede vast te houden. Zijn vader was die ochtend vertrokken naar Nederland, voor het eerst in weken was hij alleen. Alleen de wind hield hem gezelschap, zwervend door het uitgestrekte landschap van Limpopo, in het zuiden van Afrika.
Reflecties op de werkweek
De afgelopen dagen spookten door zijn hoofd. Hij had de Vlaamse jager gevolgd, zijn schoten perfect vastgelegd op film en foto. Elke beweging, elke beweging van het geweer en elke reactie van het dier was scherp geregistreerd. Het werk was intens geweest, maar hij had zich nog nooit zo levend gevoeld.
Zijn gedachten gingen naar zijn vader, Richard, eigenaar van de jachtfarm. Hij had een naam opgebouwd die in de jachtwereld met respect werd uitgesproken. Melle voelde bewondering voor de manier waarop zijn vader met klanten sprak, met dieren omging en beslissingen nam. Iemand die zijn plek had veroverd in een wereld waar instinct en beheersing samen moesten bestaan.
Die bewondering was niet altijd vanzelfsprekend. Toen zijn ouders uit elkaar gingen, hing er lange tijd afstand, stilte en onbegrip. Toch had het jagen hen altijd verbonden. Van jongs af aan hadden Melle en zijn broer geleerd hoe je een geweer vasthoudt, hoe je kijkt, luistert, wacht. Niet om te doden, maar om te begrijpen.
Nu reed hij hier, alleen over het land van zijn vader. Voor het eerst voelde hij zich niet langer de jongen die overal tegenop keek, maar iemand die het kon. De motor van de quad bromde onder hem, het landschap strekte zich uit in alle richtingen, en diep vanbinnen voelde hij een stille trots. Alleen hier zijn, tussen de bomen en het zand, liet hem zien dat hij volwassen was geworden.
Het eerste teken
Het rustige ritme van de quad werd abrupt verstoord door een vreemd geluid achter hem: een doffe dreun, alsof een kudde door het zand rende.
Melle kneep zijn ogen samen en keek over zijn schouder. Eerst zag hij alleen stof. Toen bewoog er iets tussen de struiken. Een grote schaduw schoot naar voren.
Het drie meter hoge dier had zijn ogen fel op Melle gericht. Het was de mannelijke struisvogel die hij deze week al vaker had gezien. Limpopo kende het dier, maar nog nooit was een struisvogel zo onvoorspelbaar geweest. Melle voelde zijn hart sneller kloppen.
Het pad werd smal tussen de rivier en het hek. Hij kon niet anders dan remmen. Zijn grip op het stuur werd strakker, zijn spieren gespannen. Waar hij een minuut eerder vol zelfvertrouwen rondreed, voelde hij nu hoe klem hij zat.
Hij remde abrupt. Het zand spatte omhoog. De quad schokte tot stilstand.
Oog in oog
Hij sprong van het voertuig en greep de houten stok uit het rekje, nog geen meter lang, bedoeld om de dieren te leiden. Normaal kon hij hem langer maken door het mechanisme, maar nu haperde het. De vogel was dichtbij, en de stok voelde nutteloos in zijn hand.
Het zand trilde onder zijn voeten. Zijn hart bonkte in zijn oren. Hij voelde zijn adem snel en oppervlakkig worden. De vogel schreeuwde, een hard, rauw geluid dat door merg en been ging.
Melle dacht aan zijn vader: “Jagers schieten niet voor het plezier, Melle. Kijk eerst. Observeer. Handel alleen met een reden.”
Maar welke reden was dat nu? Overleven? Angst? Zijn handen trilden, de stok te kort, het beest kwam dichterbij. Zijn instinct nam het over.
Drie knallen volgden.
De stilte daarna was ondraaglijk.
Alleen met de gevolgen
Het lichaam van de struisvogel viel neer, zwaar en onbeholpen. Stof wolkte op, de vleugels klapten nog één keer en toen was alles stil.
Melle bleef staan. De stok viel uit zijn hand. Alles in hem trilde: wat had hij gedaan? Zijn borst trok samen, zijn ademhaling was onregelmatig. De adrenaline stroomde langzaam uit zijn lijf, alsof zijn lichaam pas nu besefte wat er gebeurd was.
Voorzichtig liep hij naar het dier. De ogen waren glazig, de nek onnatuurlijk gedraaid. Bloed kleefde aan de veren, donker tegen het grijswitte zand.
Een golf van schuld sloeg over hem heen. Niet omdat hij het anders had willen zien, maar omdat hij wist dat hij iets onomkeerbaars had gedaan. Hij had een leven gestopt, en dat voelde anders dan hij ooit had gedacht.
Hij dacht aan zijn vader, aan hun gesprekken over respect voor de natuur, over grenzen, over beheersing. Zijn vader handelde met geduld en kennis. Wat hij net had gedaan, voelde als paniek.
Het telefoontje
Hij pakte zijn telefoon, handen trillend.
“Pap? Het… de struisvogel… hij kwam op me af. Ik moest… ik moest schieten.”
Er volgde stilte. Alleen het gekraak van de lijn.
“Ben je gewond? Moet je naar het ziekenhuis?”
“Nee,” loog hij. “Het gaat wel.”
Een uur later belde hij opnieuw, nu eerlijker.
“Pap… ik raakte gewoon in paniek. Het dier kwam te dichtbij en ik… dacht niet meer na.”
Zijn vaders stem klonk zacht, vermoeid, maar zonder verwijt.
“Je stond oog in oog met gevaar. Je deed wat je moest doen.”
De woorden waren troostend, maar Melle voelde hoe ze langs hem gleden zonder echt te landen. Wat hem kwelde was niet de daad, maar dat angst hem had gestuurd.
Hij zakte tegen de quad en liet zijn hoofd in zijn handen vallen. De zon zakte lager, het werd schemerig. Alles was stil, behalve zijn gehuil.
Terugkijken
Hij spoelde de beelden honderd keer terug in zijn hoofd: de stofwolk, het gedreun van poten, de stilte erna. Hij dacht aan instinct en controle, hoe dun de lijn was tussen rationeel handelen en puur dierlijk overleven.
Zijn vader had gelijk: schieten doe je niet voor het plezier. Maar soms doet je lichaam het voor je, voordat je hoofd kan ingrijpen.
Hij dacht vaak terug aan die middag. Niet met trots, maar met begrip. Hij had zichzelf leren kennen op een manier die hij nooit had gewild, maar misschien wel moest.
Kracht lag niet in schieten, maar in voelen. In durven erkennen wat angst met je doet, en daarna blijven staan in de stilte.
Melle was geen cowboy, geen jager en al helemaal geen held. Hij was Melle. Een jongen die handelde uit paniek, maar daarna bleef staan om te begrijpen. En dat, besefte hij, was misschien wel de grootste moed van allemaal.